1914 Eerste Wereldoorlog

De Duitsers bezetten Gent op 12 oktober 1914. In de verwarring van de eerste oorlogsmaanden kan  de traditionele opening van het academiejaar van oktober 1914 niet doorgaan, hoewel het wel de bedoeling is de universiteit open te houden. Heel wat studenten, zelfs als ze zich aan het front bevinden, dringen  erop aan hun studies te kunnen voortzetten. De meeste professoren zijn in Gent gebleven, klaar om les te geven, terwijl ook de bevoegde minister voorstander is. Maar naarmate de oorlog vordert, meer universiteitsgebouwen en laboratoria opgeëist worden en vooral de waanzin van de oorlog duidelijker werd, keert het tij.

Activisten en passivisten

Heel wat flaminganten leren de driekleur in het licht van de oorlog opnieuw waarderen. De ‘passieven’ of passivisten zijn de flaminganten die hun gehechtheid aan het vaderland in nood boven hun Vlaamsgezindheid stellen. Zij behoren in het algemeen tot een oudere generatie, die sinds het laatste kwart van de negentiende eeuw ijvert voor de erkenning van het Nederlands in bestuur, onderwijs en gerecht. Ze hebben enkele successen geboekt, maar een van hun belangrijkste doelstellingen, de invoering van Nederlandstalig hoger onderwijs, is aan de vooravond van de oorlog gestrand in de politieke mallemolen. Met een gewiekste Flamenpolitik wakkert de Duitse bezetter de verdeeldheid binnen de Vlaamse Beweging verder aan, tussen zij die vasthouden aan het vaderland in nood en een groep radicalen die de uitgestoken hand van de bezetter wil aanvaarden om haar Vlaamse eisen te realiseren: de activisten.

Een Vlaamse Hogeschool

Tijdens de vakantie van 1915 klinkt het gerucht van een Vlaamse universiteit steeds luider. De Belgische regering in Le Havre dreigt ermee de universiteit niet te erkennen. Ook de professoren stemmen tegen een heropening. In een memorabele bijeenkomst in het fysicalaboratorium van het Instituut voor de Wetenschappen, die van tien uur ’s morgens tot vijf uur ’s avonds duurt, wordt uiteindelijk bepleit om de universiteit gedurende de duur van de bezetting gesloten te houden. Het morele appel van de studenten onder de wapens geeft de doorslag: ik zou later niet voor hen willen verschijnen, het schaamrood op de wangen hier gedoceerd te hebben, terwijl zij aan het front hun leven riskeerden, spreekt Fredericq in woorden die beroemd zullen worden.

Op dat ogenblik neemt de Duitse bezetter het besluit om, mede op vraag van de activistische kernen, de Gentse universiteit zelf te heropenen, maar met het Nederlands als onderwijstaal. De bezetter doet er alles aan om dit conform de juridische en wettelijke kaders rechtsgeldig te laten verlopen en als een legitieme Vlaamse (en geen Duitse) realisatie voor te stellen.

De onthoofding van het protest

Het dilemma waarvoor de Duitsers de Vlaamse Beweging plaatst, is ongelooflijk groot. Kan een rechtmatig voorgestelde eis voor Nederlandstalig hoger onderwijs, waarvoor generaties flaminganten hebben gestreden en die ei zo na in vredestijd gerealiseerd was, uit handen van de bezetter aanvaard worden?

Het applaus van de activisten klinkt luid: eindelijk hoger onderwijs in eigen taal en een mijlpaal voor de strijd naar Vlaamse zelfstandigheid. Maar ook het verzet onder leiding van professoren Henri Pirenne en Paul Fredericq blijft krachtig. Slechts acht professoren achten zich in staat te doceren in het Nederlands. Het protest creëert organisatorische problemen voor de Vlaamse Hogeschool: wie zal al die lessen in het Nederlands geven? De Duitse bezetter ziet het verzet liefst onthoofd. Op 18 maart 1916 worden de twee subversieve historici gedeporteerd naar Duitsland. De protesten tegen de deportatie  aan buitenlandese universiteiten, van het Vaticaan en de Amerikaanse president Woodrow Wilson, zijn tevergeefs. Na de oorlog, bij hun terugkeer uit ballingschap, zullen Pirenne en Fredericq geëerd worden als nationale helden en gekroond worden tot emblemen van het brave little Belgium. Het verzet is niet helemaal gebroken. De deportatie en de medewerking door de activisten stuit op groot protest van de publieke opinie en de weigerende professoren. Dit is landverraad. De activistische professoren moeten het ontgelden.

Maar Freiherr von Bissing gaat onverstoord verder. Drie dagen voor de deportatie heeft hij het Koninklijk Besluit van 1849 gewijzigd. Nederlands is nu de officiële onderwijstaal aan de Gentse universiteit, het academiejaar 1916-1917 kan worden voorbereid. Prioritair is de uitbouw van het eerste kandidatuurjaar. Voor andere studiejaren waren er immers amper studenten: de vooroorlogse studenten streden aan het front of studeerden in het buitenland.

Op 24 oktober 1916 opent de Vlaamse Hogeschool, spoedig omgedoopt tot de Von Bissinguniversiteit. Slechts zeven hoogleraren van de oude Franstalige universiteit maken de overstap. Een zestigtal studenten, in de loop van het jaar aangroeiend tot 140, heeft de moed zich in te schrijven.
 

Kristof Loockx, Master geschiedenis, departement Geschiedenis UAntwerpen
Ruben Mantels, vakgroep Geschiedenis UGent
23 oktober 2016

 

Hoe verwijs je naar dit artikel?

Loockx, Kristof en Ruben Mantels. “1914 Wereldoorlog I.” UGentMemorie. Laatst gewijzigd 23.10.2016. www.ugentmemorie.be/gebeurtenissen/1914-eerste-wereldoorlog
 

Bibliografie

Capiteyn, André. (ed.). Gent en de Eerste Wereldoorlog: het stadsleven in de jaren 1914-1918. Gent: Stad Gent, 1991.

De Schaepdrijver, Sophie. De groote oorlog: het koninkrijk België tijdens de Eerste Wereldoorlog. Amsterdam: Atlas, 1997.

Langendries, Elienne. De Vlaamsche hoogeschool te Gent (1916-1918). Gent: R.U.G., 1984-1985.

Loockx Kristof. "Vlaamsche studenten, komt naar Gent! Prosopografie van de studentenbevolking aan de Vlaamse Hogeschool 1916-1918." Masterscriptie, Universiteit Gent, 2013.

Loockx, Kristof. "Zonnige dromen bezielen de nieuwe jeugd. Een prosopografie van de studentenpopulatie van de Vlaamse Hogeschool (1916-1918)." Handelingen van de Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent LXVII (2014) 199-229.

Mantels, Ruben. Gent: een geschiedenis van stad en universiteit 1817-1940. Brussel: Mercatorfonds, 2013.

Sertyn, Mieke. "Het socialistisch aktivisme tijdens de Eerste Wereldoorlog." Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis 1-2 (1976) 169-196.

Vanacker, Daniël. Het activistisch avontuur. Gent: Academia Press, 2006.

De Schryver, Reginald (red.). Nieuwe encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt: Lannoo, 1998.

Wils, Lode. Onverfranst, onverduitst? Flamenpolitik, activisme, frontbeweging. Kalmthout: Pelckmans, 2014.

Deel deze pagina: 

Herinneringen

Rechtstreeks van de universitaire banken naar het strijdveld in de zomer van 1914

“Reportons-nous en juillet-août 1914: c’est la mobilisation générale. C’est aussi l’époque des examens. A midi, l’étudiant les a terminés, à une heure, il a rejoint son unité ou s’est enrôlé comme volontaire; le lendemain … il tombe en brave  dans les intervalles des forts de Liége (sic). La défense d’Anvers, la retraite sur l’Yser, la guerre de position, l’offensive finale, demandèrent de nouvelles victimes. Ils sont une centaine dont nous déplorons la mort.

Aucun Belge n’a jamais voulu la guerre, les étudiants moins que tous autres. […] [I]ls exultèrent de retrouver dans la mêlée certains de leurs professeurs dont l’exemple de courage et d’abnégation augmenta encore les liens d’affection et de solidarité qui existent entre les commensaux de cette grande Maison de la science.”

 

De tijdens WO I verminkt geraakte student Ossola spreekt op 21 januari 1921 een gevulde Aula toe tijdens een herdenkingsplechtigheid voor de gesneuvelde student-soldaten. Na zijn lof voor de aanwezige ridder-koning Albert I benadrukt hij de solidariteit tussen studenten en professoren van de Universiteit Gent die als gelijken zij aan zij vochten.

Uit : Rijksuniversiteit Gent. Aux étudiants morts pour la patrie: 1914-1918. Gent: Vanderpoorten, 1922: 21-22.