Fredericq, Paul (1850-1920)

Geboren in de Slijpstraat (= Sleepstraat) te Gent woont historicus Paul Fredericq later in het Groot Gewad, aan de Gruisberg (omgedoopt tot Winkelstraat) en aan de Coupure.  Een gedenkplaat in de Notarisstraat nr. 7 (in de buurt van het Duivelsteen), herinnert eraan dat hij ook daar verbleef. Hij is verwant met Cyriel Buysse en met de zusters Loveling. Deze laatsten verblijven ten tijde van Pauls geboorte in hetzelfde huis in de Slijpstraat.

Academische loopbaan

Fredericq is leerling aan het Koninklijk Atheneum te Gent waar de taalminnaren Max Rooses en Jacob Heremans veel invloed op hem hebben. In 1871 behaalt hij aan de Luikse Rijksuniversiteit het diploma van geaggregeerd leraar middelbaar onderwijs. In hetzelfde jaar wordt hij leraar geschiedenis te Mechelen en te Aarlen. In 1875 legt hij te Gent het speciaal doctoraat in de historische wetenschappen af, met een studie Essai sur le rôle politique et social des ducs de Bourgogne dans les Pays-Bas, en verkrijgt hij een mutatie van Aarlen naar het Gents Atheneum. In 1879 wordt hij te Luik hoogleraar voor Nederlandse letterkunde, hedendaagse geschiedenis en geschiedenis van België. In opdracht van de Belgische regering analyseert hij tussen 1877 en 1884 in dertien universiteiten in Duitsland, Frankrijk, en de rest van Europa, de aanpak van het hoger onderwijs. In 1880 start hij zelf met practicum-onderwijs.

Docent geschiedenis en letterkunde

Na het emeritaat van Jacob Heremans wordt Paul Fredericq in 1883 benoemd aan de universiteit van Gent. Hij doceert Nederlandse letterkunde en vergelijkende geschiedenis van de moderne letterkunde, en praktische oefeningen over de moderne tijden en de moderne geschiedenis van België, ook in het Nederlands. Kenmerkend voor zijn gemoedelijkheid: hij doceert ook in de ontspannen sfeer van zijn eigen woning, bij het drinken van een goed glas. Paul Fredericq schrijft ook zelf: vooral literaire en algemeen culturele essays en tijschriftartikels over literatuur. Een zeldzame keer waagt hij zich wel eens aan poëzie en er is een toneelstuk van hem bekend. Hij publiceert in 1906 ook een boek over de Gentse periode van Nederlands liberaal staatsman Johan Thorbecke. 

300 jaar Pacificatie van Gent

De driehonderdste verjaardag van de Pacificatie van Gent en de door de Gentse liberalen georganiseerde herdenkingsstoet in 1876 hebben voor Fredericq verstrekkende gevolgen. Hij bekeert zich, mede onder invloed van zijn oom – de Gentse hoogleraar filosofie François Huet – tot het protestantisme. Er wordt hem gevraagd historische opzoekingen te verrichten om de feesten te onderbouwen. Dit gelegenheidsonderzoek wordt het vertrekpunt van zijn vele publicaties over de godsdienstproblemen in de 16de eeuw, en de middeleeuwse inquisitie. Over de herdenkingsplechtigheden zelf stelde hij een Album van den historischen stoet der Pacificatie van Gent (1876) samen.

Vlaams engagement

Fredericq engageert zich nadrukkelijk in de Vlaams-liberale beweging. Van 1891 tot 1895 is hij liberaal lid van de Gentse gemeenteraad. Hij wordt voorzitter van de Gentse afdeling van het Willemsfonds en hoofdredacteur van het liberale weekblad Het Volksbelang. Voorts is hij actief in de strijd om de vernederlandsing van de Gentse universiteit. Van zijn hand is de eerste volwaardige Schets eener Geschiedenis der Vlaamsche Beweging (1906-1909). In 1894 is hij medestichter van Hooger Onderwijs voor het Volk. Tenslotte zet Fredericq zich ook hartstochtelijk in voor het redden van historische gebouwen in Gent, met name van het Gravensteen.

Eerste Wereldoorlog

In 1916 verzet Fredericq zich krachtig tegen de gedwongen vernederlandsing van de Gentse universiteit door de Duitse bezetter. Op 18 maart wordt hij, samen met Henri Pirenne, aangehouden en gedeporteerd naar het kamp van Gütersloh in Duitsland, nadien naar Jena en Bürgel. De beproevingen ondermijnden hem fysiek en psychologisch. Na de bevrijding wordt hij op 10 januari 1919 rector van zijn universiteit, doch na enkele weken, op 18 april, dient hij reeds zijn ontslag in, ontgoocheld door de felle anti-Vlaamse reacties en het onbegrip tegenover zijn nochtans gematigde houding inzake de vernederlandsing van zijn universiteit. Een weinig later overleed hij aan de gevolgen van een beroerte.

Hij werd begraven op de Westerbegraafplaats (graf nr. 394-R). De stad Gent eert zijn nagedachtenis met een straatnaam.

Walter Prevenier
Vakgroep Geschiedenis UGent
16 augustus 2010

(dit stuk verscheen eerder al op www.literair.gent.be).

 

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Prevenier, Walter. "Fredericq, Paul (1850-1920)." UGentMemorie. Laatst gewijzigd 31.08.2021. www.ugentmemorie.be/personen/fredericq-paul-1850-1920

Bibliografie

www.UGentMemorialis.be

Coppens, E. C. Paul Fredericq. Gent: Liberaal Archief, 1990.

Prevenier, Walter. "Paul Fredericq", In  Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging deel A-F, uitgegeven door Reginald De Schryver, 1204-1205. Tielt: Lannoo, 1998.

Prevenier, Walter. "Paul Fredericq (1850-1920)", In Th. De Hemptinne (ed.), Van Romantiek naar Wetenschap : een hobbelig parcours. Een eeuw mediëvisten aan de Gentse universiteit (1817-1914), Gent, Einhard-Instituut, 2005, pp. 30-34.

Schrans, Guy. Fredericq & Co. Een geslacht in licht en schaduw. Gent: Liberaal Archief/Snoeck, 2014.

Tollebeek, Jo. Fredericq en zonen: een antropologie van de moderne geschiedwetenschap. Amsterdam: Bakker, 2008.

Tollebeek, Jo. "Pirenne en Fredericq. Over historiografische ambities omstreeks 1900", In Handelingen Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, 52, 2008, 327-347.

Van Werveke, Hans. Paul Fredericq In De Spiegel Van Zijn Dagboek. Brussel: Koninklijke academie voor wetenschappen, letteren en schone kunsten van België, 1979.

Deel deze pagina: 

Herinneringen

Een verduiveld aardige studententijd

Joos Florquin: Hebt u te Gent een roerige studententijd gehad?

Leo Picard: Een verduiveld aardige tijd in de eerste plaats. Ik heb ook nog de uitlopers van de strijd gekend tussen de twee kringen 't Zal wel gaan en de meer strijdlustige Ter waarheid. In feite was het een strijd tussen de twee symbolische figuren: de liberaal Paul Fredericq en de radicaal-progressieve Mac Leod, die allebei familie waren van de Lovelings. Het is een interessante groep die helaas nooit bestudeerd werd. Men doet veel aan de geschiedenis van de Vlaamse beweging maar men verwaarloost te zeer het detailwerk. Heel de Gentse geschiedenis van de Vlaamse beweging zou moeten worden geschreven. Anseele komt daar dan nog bij met zijn politiek van de biefstuk. Men heeft altijd de indruk dat hij zich uitsprak tegen de Vlaamse beweging, maar in feite sprak hij zich uit tegen het Vlaams nationalisme.

...

Joos Florquin: Hiermee verloren we uw studie uit het oog.

Leo Picard: Ik heb het in die tijd óók gedaan. Op een blauwe maandag heb ik me ineens als lichtmatroos laten aanmonsteren en ben ik naar Amerika gegaan voor vier maanden.

Joos Florquin: Zo maar?

Leo Picard: Ja, een bevlieging. Ik heb ook nog een jaar te Brussel gestudeerd en ben nog een ander jaar werkzaam geweest op het archief te Antwerpen. De wilde jaren, zullen we zeggen.

Na de Amerikaanse reis kwam ik terug te Gent en dan liep het gesmeerd. Ik stond goed met Pirenne en op het laatste examen stelde hij mij voor een dissertatie te maken over de Verandering in eigendomsverhoudingen in de provincie Antwerpen. Ik had al heel wat documenten opgediept uit het archief en in het gouvernementshuis, maar toen kwam de oorlog en werd ik als burgerwacht opgeroepen te Antwerpen. Je l'ai échappé belle! Het is een passionant werk maar moeilijk en droog, eigenlijk een notariswerk.

 

Interview van journalist Joos Florquin met historicus en flamingant Leo Picard (1888-1981) in 1963.
Op. cit. Florquin, Joos. Ten huize van... 17: 71, 73 (Leuven: Davidsfonds, 1981).