1919 De universiteit heropent
Op 21 januari 1919 opent de Franstalige universiteit opnieuw haar deuren. Paul Fredericq, die omwille van zijn verzet tegen de Vlaamsche Hoogeschool gevangen was genomen tijdens de Eerste Wereldoorlog, wordt de nieuwe rector. Door zijn wankele gezondheid wordt hij al snel vervangen door Henri Pirenne, de andere hoogleraar die krijgsgevangen was genomen. De Belgische regering schenkt de universiteit de twee gebouwen die onder het Duitse bewind zijn verworven: het studentenhuis in de Sint-Pietersnieuwstraat en het Hotel Van Crombrugghe op de hoek van de Voldersstraat en de Korte Meer, vlak naast de Aula.
De vernederlandsing van het hoger onderwijs wordt volledig ongedaan gemaakt. De universiteit rekent af met de activisten: de diploma’s die door de Vlaamsche Hogeschool zijn uitgereikt, worden ongeldig verklaard, professoren worden ontslagen en de studenten krijgen een verbod om aan een andere Belgische universiteit te studeren. Tijdens de openingszitting verklaren burgemeester Braun en prorector Schoentjes dat de vernederlandsing van de universiteit een bedreiging voor de nationale orde betekent en ook rector Fredericq heeft meer reserves bij die vernederlandsing dan vóór de oorlog. Het parlement en de universiteit zetten zich schrap voor een nieuwe strijd. Maar de universiteit rouwt ook: op 21 januari 1921 onthult koning Albert I tijdens een plechtigheid in het Perystilium van de Aula twee bronzen platen met de namen van de gesneuvelde studenten en docenten.
Naar: Elienne Langendries en Anne-Marie Simon-Vandermeersch, 175 jaar Universiteit Gent – Ghent University 1817-1992, Gent, 1992.
Daniël Vanacker, Het activistisch avontuur, Gent, 2006.