1956 Ganda-Congo

De Raad van Beheer van de UGent richt op 23 mei 1956 bij de Gentse notaris Tytgat een instelling van openbaar nut op voor de organisatie van haar koloniale campus in Congo. De instelling zetelt in Leopoldstad en heeft haar administratieve zetel in de Voldersstraat. Ganda-Congo heeft als doelstelling het oprichten van een medisch en wetenschappelijk centrum in Belgisch Congo. Gespekt in het koloniaal superioriteitsdenken zet Ganda-Congo wetenschap in voor de ontwikkeling van de kolonie. Maar Ganda-Congo wordt minstens evenzeer gedreven door opportunisme en concurrentiestrijd.

Congo Commissie

Hoe kan de universiteit de Belgische kolonie betrekken in haar onderzoek zodat een wetenschappelijke en dienstbare deskundigheid kan worden opgebouwd? Dat was de inzet van de Congo Commissie die in 1947 door rector Edgard Blancquaert werd opgericht. Maar het duurt een kleine tien jaar vooraleer er ook concrete plannen gemaakt worden. Dat heeft alles te maken met financiering voor de koloniaal-wetenschappelijke ondernemingen: zolang de katholieke partij het Ministerie voor Koloniën betrekt, vloeien er geen impulsfondsen naar de rijksuniversiteiten. Pas als de liberaal Auguste Buisseret in 1954 aantreedt als minister van koloniën, kunnen Gent en Luik hun koloniale aspiraties concretiseren. Hetzelfde jaar en na reeds drie decennia van universitaire aanwezigheid opende het eerste academiejaar van de Leuvense satellietuniversiteit Lovanium in de hoofdstad Leopoldville (Kinshasa).

De Gentse tienkoppige Congo Commissie breidt uit tot 25 leden met onder andere Frans Olbrechts (kunstwetenschapper), Victor Van Straelen (geoloog), René Tavernier (aardrijkskundige), André Vlerick (econoom) en filosoof-politicus Edgar De Bruyne. Het zijn wetenschappelijke zwaargewichten, upcoming onderzoekers en/of bestuursleden van koloniale instituten en administraties. In 1955 neemt de universiteit Gent, als laatste van de Belgische universiteiten, de beslissing tot een koloniale campus en een jaar later gaat de Congo Commissie over in de structuur van Ganda-Congo. Ondertussen zijn vele leden van de Congo Commissie ook al werkzaam aan de Officiële Universiteit van Belgisch-Congo en Ruanda-Urundi in Elisabethstad. Zo zijn Paul Van Oye, Romain Ruyssen en Lode De Wilde lid van de raad van beheer en ook Lucien De Coninck en William De Coster zijn betrokken. Ook onderwijskundige Alfred De Block geeft les in Katanga.

Katanga, Kasaï of Ituri?

Hoofdbekommernis van Ganda-Congo is hoe het universitaire centrum zal gefinancierd worden en in direct verband daarmee waar in de kolonie het zich kan vestigen. De Belgische universiteiten zijn sinds het interbellum verwikkeld in een ware ‘Scramble for Congo’, gedreven door wetenschappelijke grootheidswaanzin, ideologische terreinafbakening en financiële middelen van gevestigde koloniale maatschappijen. De KULeuven richt vanaf de jaren 1920 op verschillende plaatsen in de kolonie medische (FOMULAC, 1923) en landbouwkundige (CADULAC, 1925) scholen op, vooral Kisantu bij Leopoldstad (Kinshasa) in het westen wordt een duurzaam succes. In Uele, het noordoosten van Congo is de Vrije Universiteit Brussel vertegenwoordigd met het Centre Scientifique et Médical de l’Université libre de Bruxelles en Afrique Central (CEMUBAC, 1938). De universiteit van Luik claimt vlak voor Gent dat kan doen Elisabethville (Lubumbashi), in het rijke Katanga in het zuiden, met haar Fondation de l'Université de Liège pour les recherches scientifiques au Congo (FULREAC). Vooral André Vlerick was gebrand op een ontplooiing van de Gentse activiteiten in Katanga. Hoewel ook Kasaï in het centrum een interessante regio voor wetenschap wordt bevonden, kan Ganda-Congo de facto niet anders dan zich vestigen in Ambaki in het noordoosten van Congo, vlakbij het Albertmeer en de grens met Oeganda. Hoewel de ‘Far East’ van Congo een weinig aantrekkelijk vooruitzicht biedt op private fondsenwerving, zal het Fonds voor Inlands Welzijn (FIW) enkel daar, in Ituri, een ziekenhuis willen financieren.

Ambaki

Maar ‘de vergeten hoek’ van de kolonie heeft zo ook zijn voordelen voor een universitair centrum, oordelen de professoren van Ganda-Congo. Ituri is relatief dichtbevolkt en gaat geplaagd onder ‘ettelijke pesthaarden’ en wormziekten die door het ziekenhuis moeten behandeld worden; op de scheiding van oerwoud, savanne, gebergte en naast het visrijke Albertmeer kent de streek een zeer aantrekkelijke bio- en geografische diversiteit; de exploitatie van de goudmijn Kilo-Moto brengt allerlei problemen op het vlak van voeding, behuizing en gezondheidszorg van de arbeiders met zich mee; er loopt een economisch reconversieprogramma waar Ganda-Congo vruchten van kan plukken. Maar niet alle argumenten zijn louter wetenschappelijk-opportunistisch. Samen met de koloniale overheid zal Ganda-Congo de opmars van grensconflicten zoals ‘Islam-gevaar, Arabisch imperialisme en Ugandees-Alur-irridentisme’ een halt kunnen toe roepen!

Ganda-Congo medisch

Ganda-Congo splitst zich op in twee commissies: Ganda-Congo medisch en Ganda-Congo interdisciplinair. De medische poot bestaat in feite enkel uit de arts, decaan en latere rector Jean-Jacques Bouckaert. Hij trotseert politici, geldschieters, koloniale functionarissen en zijn eigen faculteit om een universitair ziekenhuis uit de koloniale grond te stampen. Bouckaert voorziet een ziekenhuis met 360 bedden en een moederhuis met 80 bedden die onder toezicht staan van zijn faculteit, aanvankelijk zal worden bemand door Gentse artsen maar in tweede instantie eigen Belgische en Congolese artsen opleidt. Na schijnbaar eindeloze onderhandelingen krijgt Bouckaert zijn begroting rond: het FIW investeert in opdracht van het ministerie van Koloniën 44 miljoen frank in de bouw van het ziekenhuis, het gouvernement-generaal van Congo subsidieert de verpleegsterschool voor 12 miljoen en 10 miljoen wordt opgehaald bij de koloniale loterij en private maatschappijen nadat ook de UGent 2 miljoen heeft ingebracht. In november 1956 bezoekt Bouckaert het gebied samen met Jan Cnops. De architect en even later kersvers hoogleraar Cnops voltooit met zijn architectenbureau in de tweede helft van de jaren 1950 het Academisch Ziekenhuis in Gent en is gespecialiseerd in ziekenhuisbouw. Cnops kan zich aan de tekentafel zetten voor het plan van het ziekenhuis te Ambaki, de poliklinieken, het huis van de verpleegsters en van het Congolees personeel en de villa’s van de dokters. In 1958 betrekt Bouckaert ook de net aan de geneeskundefaculteit aangestelde Pieter Gustaaf Janssens bij het medische onderdeel van het Ganda-Congo project. Hij heeft immers ervaring als koloniaal arts op de naburige Kilo-Moto mijnsite.

Ganda-Congo interdisciplinair

De tweede groep van Ganda-Congo staat onder leiding van geoloog René Tavernier en moet het wetenschappelijk onderzoekscentrum concretiseren. Er vormen zich verschillende werkgroepen: in de geologie onder leiding van Tavernier, economie onder leiding van André Vlerick, biologie onder leiding van Lucien De Coninck, taalkunde en antropologie onder leiding van Amaat Burssens, landbouwkunde onder leiding van Lode De Wilde, psychologie onder leiding van William De Coster en farmacologie onder leiding van Romain Ruyssen. Sommige onderzoekers onderhouden ook afzonderlijk contacten met de andere universiteiten en met andere wetenschappelijke instellingen en commerciële spelers ter plaatse: Tavernier met het Instituut voor Wetenschappelijk Onderzoek in Centraal-Afrika (IWOCA) en het Instituut der Nationale Parken in Belgisch-Congo (INP); De Wilde met het Nationaal Instituut voor Landbouwstudie van Congo (NILCO); en Vlerick in Katanga met het Centre d'Etude des Problèmes Sociaux Indigènes (CEPSI). De Gentse werkgroepen functioneren eerder onafhankelijk van elkaar zodat van ware interdisciplinariteit geen sprake is. Lode De Wilde wil om deze reden meer autonomie voor de afzonderlijke disciplines. Ook de interfacultaire samenwerking in de raad van beheer van Ganda-Congo is minimaal. Daarenboven hekelen sommigen dat de focus te veel op het medische luik van Ganda-Congo wordt gelegd. Zo vindt André Vlerick dat het wetenschappelijk onderzoek en het onderwijs te veel in de schaduw van de bouw van het ziekenhuis staat.

Prospectie

Samen met Bouckaert en rector Pieter Lambrechts gaan de professoren-onderzoeksleiders van 16 juli tot 15 augustus 1958 op prospectie in Ituri – een reis die op zijn beurt is geprospecteerd door Burssens. Elk exploreert en organiseert die zomer voor zijn vakgebied de onderzoekspistes die in een tweede fase door hun assistent-onderzoekers worden uitgevoerd. Ongeveer een jaar na de prospectiereis, kunnen een tiental voorziene assistent-onderzoekers naar Congo vertrekken. Onder hen bevinden zich onder andere de toekomstige professoren Frans Pauwels (landbouwkundige), Jef Maton (econoom) en Jean Amerijckx (bodemkundige) die nog een belangrijke rol zullen spelen in de postkoloniale wetenschap. Maar vooral psycholoog Etienne Van der Straeten, de onderzoeker van De Coster, maakt zich onmisbaar voor Ganda-Congo: hij gaat van alle onderzoekers het langste – 11 maanden – naar Congo, legt de contacten met de lokale bevolking en leert de taal. Zijn inspanningen passen in het naoorlogse idee dat een acculturatie die rekening houdt met lokale tradities en gebruiken (in plaats van een volledige assimilatie van de Congolese bevolking) de nieuwe 'beschavingsweg' is. Van der Straeten is de perfecte attaché ter plaatse. Niet al zijn jonge collega's kwijten zich overigens met evenveel sérieux van hun taak. Ondanks de controlemechanismes en verplichte rapportage hebben enkelen van de assistent-onderzoekers in de eerste plaats hun ‘Afrikaans avontuur’. Het contrasteert met de oudere professoren die wel nog lijken te geloven in een koloniale wetenschappelijke missie.

30 juni 1960

Begin 1960 is een oud missiehospitaal al gerenoveerd als tijdelijke voorziening. De administratie, apotheek, laboratorium en 'operatiekamer' bevinden zich voorlopig in enkele bouwvallige huizen. Het personeel bestaat uit twee medische assistenten, twee verplegers, veertien bulpverplegers, zes hulpvroedvrouwen en dertig ongeschoolde arbeiders. Op dertig juni 1960, de dag van de onafhankelijkheid van Congo, zijn de werken aan het ziekenhuis van Ambaki naar het ontwerp van Jan Cnops reeds begonnen en lopen verschillende onderzoeksprojecten. In de hete julimaand vluchten vele Belgen halsoverkop Congo uit door het vijandige klimaat. Professor Jean de Heinzelin de Braucourt en Paul Van den Sande die samen een film over de geologie in het noordoosten van Congo aan het draaien zijn, vluchten naar Oeganda en zullen niet meer naar Congo terugkeren. De Coster verplicht Van der Straeten, die eigenlijk wil blijven, om net als de beheerder van de medische post, dokter Lambrecht, Congo te verlaten en apparatuur en onderzoeksmateriaal achter te laten.

Het zijn onder andere De Wilde, Vlerick en Bouckaert die geloven dat Ganda-Congo in de postkoloniale periode in gewijzigde vorm kan worden verdergezet. Net als de andere Belgen schatten de professoren van Ganda-Congo de situatie verkeerd in als ze denken hun activiteiten mits een korte onderbreking te kunnen hervatten. Halfslachtige plannen om de bouw van het ziekenhuis verder te zetten in de jaren die volgen sterven een stille dood. Ganda-Congo neemt zich nog voor haar actiegebied te verruimen naar andere 'ontwikkelingsgebieden' dan Congo, maar zonder succes. De stichting Ganda-Congo wordt in 1970 definitief ontbonden. Het Interfacultair Studie- en Vormingscentrum voor Ontwikkelingssamenwerking (ISVO), opgericht in 1967, heeft op dat moment haar mogelijke functie als brug tussen de verschillende faculteiten voor de coördinatie van ontwikkelingssamenwerkingsinitiatieven in theorie ingevuld. Wat rest van Ganda-Congo zijn overwoekerde funderingen in Ituri en de veldwerkresultaten van enkele onderzoekers.

Adriaan Eerdekens, master geschiedenis
Fien Danniau, vakgroep geschiedenis UGent
19 januari 2017

Deze tekst is gebaseerd op het scriptieonderzoek van Adriaan Eerdekens, Ganda-Congo 1956-1970. De Gentse universiteit en het wetenschappelijk avontuur in de kolonie. (UGent, 2010).

Hoe verwijs je naar dit artikel?

Eerdekens, Adriaan en Fien Danniau. "1956 Ganda-Congo.' UGentMemorie. Laatst gewijzigd 04.04.2017. www.ugentmemorie.be/gebeurtenissen/1956-ganda-congo

Bibliografie

Eerdekens, Adriaan. Ganda-Congo 1956-1970. De Gentse universiteit en het wetenschappelijk avontuur in de kolonie. UGent, 2010.

Govaerts, Bert. “De universiteit van Elisabethstad (1956-1960): arena van het laatste Vlaamse gevecht in Belgisch-Congo.” Wetenschappelijke Tijdingen LXIX, nr. 2 (2010): 107-146.

Janssens, Pieter, André De Schaepdryver en Herwig Onghena. Medische ontwikkelingssamenwerking aan de RUG. Gent: Archief RUG, 1993.

Mantels, Ruben. Geleerd in de tropen. Leuven, Congo en de wetenschap. Leuven: Universitaire Pers, 2007.

Mantels, Ruben. "De klacht van Nkunda. Over universiteiten, kolonisatie en dekolonisatie in Belgisch-Congo." Studium 3 (2010) 61-73.

Deel deze pagina: 

Herinneringen

Een oneindig paternalistisch kolonialisme?

"Van een witte vlek op de wereldkaart is Kongo, dank zij de Belgische kolonisatie, een voorspoedig welvarend land geworden, wiens bevolking, eens primitief en de prooi van slavenhandel, ziekten en hongersnood, thans een menswaardig bestaan kent en jaar voor jaar een hogere welvaart verovert. Deze gunstige evolutie is grotendeels te danken aan de ontwikkeling van de inlandse landbouw, die uitgegroeid is tot een stevige basis van de landsekonomie. [...] Kongo zal nog jarenlang behoefte hebben aan nieuwe kapitalen en specialisten om zijn ekonomie verder uit te bouwen. België is bereid beide ter beschikking te stellen."

Landbouwkundige Frans Pauwels, onderzoeker onder de vleugels van Lode De Wilde, bejubelt de verwezenlijkingen van de Belgische koloniale landbouw en voorziet in 1958, wanneer de onafhankelijkheid van Congo nog niets concreets lijkt, een landurige verdere Belgische aanwezigheid in Congo.

Uit: Pauwels, Frans. "De Belgische bijdrage in Afrika." Mededelingen van de landbouwhogeschool en de opzoekingsstations van de staat te Gent XXIII, nr. 2 (1958): 437-438. 

Wie betaalt voor Ganda-Congo?

"Van Den Abeele meende dat wij toch zelf een financiële inspanning moeten doen, bv. Toch een symbolisch millioentje. Ik [De Wilde] antwoordde dat wij ongeveer 2 millioentjes klaar hadden; maar dat wij menen dat een staatsuniversiteit niet moet uit bedelen gaan zoals Leuven en Brussel, maar door de Staat moet ingezet worden met opdrachten die met de staatspolitiek stroken. Wat hij dan ook toegaf."

Professor landbouwkunde en lid van de Congo-Commissie Lode De Wilde discussieert met de administrateur-generaal van koloniën over de financiering van Ganda-Congo en de interuniversitaire politiek.

Uit: Brief van Professor De Wilde aan professor Burssens. 27 september 1957. Archief UGent: 4A2/6, 25/30, doos 3, Congocommissie briefwisseling, 1945- 1957.

Bioloog Lucien De Coninck is in zijn nopjes over de ligging van het universitaire centrum Ganda-Congo

"In Noord-Oost Congo, de streek van Bunia naar Mahagi en omgeving, waarin Ambaki gelegen is, tot Aru en Aba, bevindt zich de waterscheiding van het Congo- en Nijlbekken. Daar ontmoeten zich ook de uitlopers van het groot centraal oerwoud en het savanne landschap, en vindt men op de hogere bergtoppen [van de Blauwe Bergen] de opeenvolgende gordels van de bergflora met de begeleidende fauna. Daar is het visrijke Albert-meer, waar de rijkdom aan vis veronderstelt een nog grotere rijkdom aan dierlijk en plantaardig plankton; daar is een keten van warmwaterbronnen langs de breuklijn dicht bij de westelijke oever van het Albert-meer; daar wonen verschillende volksstammen die leven van veeteelt en zich beginnen interesseren voor landbouw en cultures; daar is een levendige mijn-exploitatie [de goudmijn van Kilo-Moto] met veel arbeidskrachten, wat zeer veel problemen stelt op gebeid van voeding, behuizing, gezondheidszorg, enz. Kortom dit is een streek waar voor de biologen een buitengewoon rijk arbeidsveld openligt."

Lucien De Coninck, Voorlopig werkplan voor de interdisciplinaire prospectie in Noord-Oost Congo, afdeling Biologie. (Archief UGent: 4A2/6, 25/30, doos 5, Ganda-Congo. Verslagen en briefwisseling over prospectie en studiemissies. 1959-1960.)

Niet iedereen mag meedoen met Ganda-Congo

“Mag ik van deze gelegenheid gebruik maken om U er op te wyzen dat, onder de vier Universiteiten, Gent de enige is by wie de sociologie in Congo niet vertegenwoordigd is? En dit sedert een aandringen dat sedert jaren duurt! Wel werkt prof. Vlerick er aan de opvoering van de productiviteit: dit is echter iets anders, niettegenstaande de tendens naar imperialisme van myn jonge collega.”

Socioloog Jean Haesaert klaagt bij rector Lambrechts dat er voor zijn onderzoek(sgebied) geen plaats is in Ganda-Congo omdat zijn collega André Vlerick de rechtsfaculteit al vertegenwoordigt. 

Uit: Brief van professor Haesaert aan rector Lambrechts. 2 september 1958. Archief UGent: 4A2/6, 25/30, doos 5, Ganda-Congo briefwisseling prospectietocht, 1958.

Goed bedoeld of doordrongen van Westers superioriteitsgevoel?

“Vaak werden in onderontwikkelde landen met de beste bedoelingen en schijnbaar logisch verantwoord zowel pedagogische als sociale, medische, politieke en economische maatregelen getroffen, die geen rekening hielden met de psychologische omstandigheden en die aldus niet alleen ongewenste resultaten afwierpen, doch meteen het innerlijke evenwicht, de geestelijke volksgezondheid in gevaar brachten met alle morele, economische, kulturele, sociale en politieke gevolgen hieraan verbonden [...]. "

Afrikanist Amaat Burssens waarschuwt dat Ganda-Congo kan alleen maar slagen als men rekening houdt met de eigenheid van de Congelezen. Kennis van en communicatie met de lokale gemeenschappen is cruciaal.

Op. cit Burssens, A. (red.), Verslag over de prospectietocht in Ituri (juli-augustus 1958), 10. (Gent: Rijksuniversiteit Gent, 1958).

Het SPSO neemt in 1960 de taak op zich om oud-kolonialen om te scholen

"De tragische gebeurtenissen die de onafhankelijkheidsverklaring van Kongo hebben gevolgd, plaatsen ons land voor een nieuw zwaar probleem. Talrijke jonge mannen die in Kongo in de administratie of in het bedrijfsleven een belangrijke verantwoordelijkheid hebben gedragen zien thans het werkterrein verdwijnen waar zij hun loopbaan begonnen waren. Het ware niet verantwoord voor de Belgische gemeenschap deze jonge krachten, die in de merkwaardige ontwikkeling van onze vroegere kolonie hun waarde hebben bewezen, te laten verloren gaan. In deze jonge mannen steekt ongetwijfeld een reserve aan dynamisme en initiatief die voor de verdere ontwikkeling van ons eigen bedrijfsleven in de toekomst van grote waarde kunnen blijken."

André Vlerick biedt vanaf het academiejaar 1960-61 aan teruggekeerde oud-kolonialen de kans om een speciaal bedrijfsbeheerprogramma te volgen aan het Seminarie voor Productiviteitsstudie en -Onderzoek. Het moet hun functioneren in het bedrijfsleven in België vergemakkelijken. Ganda-Congo wordt in de eerste programmavoorstelling nominaal nog vermeld als mede-organisator, maar zal in de jaren die volgen als stichting volledig uitdoven.

Uit: Seminarie voor Productiviteitsstudie en -Onderzoek / Ganda Congo. Programma in bedrijfsbeheer voor oud-kolonialen. Gent: R.U.G., 1960. 

Onverwacht vluchten na de onafhankelijkheid

“De dagen in Kongo waren psychologisch buitengewoon vermoeiend, door de onveiligheid en de spanning van alleman, blanken en zwarten maar nu voelen wij ons veel beter, buiten Van den Sande. Die is in slechte physische toestand hij is zeer moedig maar kan binnenkort een nerveuze breakdown onderdragen. Alleen in Kasenyi leven was iets verschrikkelijk, hij sliep met zijn revolver sedert weken; en nu heeft hij al zijn notas en verzamelingen verloren [...].”

Professor en paleontoloog Jean de Heinzelin de Braucourt, die na Wereldoorlog II bodemkundig onderzoek in Belgisch-Congo verricht, schrijft in een brief aan René Tavernier hoe zijn collega Paul Van den Sande de spanningen na de onafhankelijkheid van Congo en de vlucht naar Uganda slecht verteert. 

Uit: Archief UGent: 4A2/6, 25/30, doos 4, Congocommissie briefwisseling, 1960-1964. Brief van de Heinzelin naar Tavernier. 14 juli 1960.