Medisch ethicus Ignaas Devisch
1.
“Omdat ik niet als arts op de medische faculteit werk, kom ik nauwelijks in contact met anatomische collecties. Toch beschouw ik het als mijn taak om er mee bezig te zijn en er over te reflecteren. Ik heb dan wel geen directe betrokkenheid tot de collecties, ze maken wel deel uit van de medische wereld. Zo heb ik een grote interesse voor de anatomische-klinische blik van de arts, die ingang vond in de tijd van Vesalius.”
2.
“Omdat het iets ongewoons blijft voor mij, voel ik een vage verbijstering wanneer ik naar een preparaat kijk. Mijn eerste neiging is dan ook om een stap achteruit te zetten. Toch voel ik ook een enorme fascinatie en nieuwsgierigheid. Ik ben sterk geïnteresseerd in het verhaal dat achter het object schuilt. Hoewel ik het verhaal niet ken, zal ik spontaan verschillende vragen stellen en antwoorden verzinnen. Op de medische faculteit waar ik werk voel ik mij een beetje een migrant tussen al de witte jassen. Hetzelfde geldt voor een anatomische collectie: ik blijft een soort buitenstaander, maar dat maakt het net interessant.”
3.
“Wanneer de dood dichtbij komt, worden we angstig en doen we er vaak alles aan om er van weg te lopen. We worden geconfronteerd met onze eigen sterfelijkheid en de onontkoombare slechte afloop. De dood is ook iets ongelofelijk abrupt: een persoon leeft het ene moment nog, maar doet dat een seconde later niet meer. Hoewel deze confrontatie inherent tot het leven behoort, is het niet evident. Het is interessant om zien hoe onze cultuur een langgerekte poging is om van de dood weg te lopen. Door het inzetten van wetenschap en technologie wordt de dood zoveel mogelijk verbannen en zo lang mogelijk uitgesteld. Ik stel mij dan de vraag: wanneer is het een goed moment om dood te gaan? Wanneer zijn we oud genoeg om te sterven?”
© Benn Deceuninck