Mahne, Willem-Leonard (1772-1852)

De zoektocht naar geschikte hoogleraren voor de opstart van de Gentse universiteit loopt niet van een leien dakje. Het rapport van de Nederlandse hoogleraar en lid van de Raad van State, Joan Melchior Kemper, die door Willem I gevraagd is om geschikte kandidaten in de zuidelijke provinciën te vinden, is vernietigend, zeker voor de faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Er wordt geen enkele Belg geschikt bevonden. Twee Noordnederlanders, één Luxemburger en één Fransman zullen de taak krijgen filologen, filosofen en historici te vormen. Willem-Leonard Mahne die dan rector is van het gymnasium in Zierikzee is één van de twee Noordnederlanders.

Jeugdjaren

Willem Leonard Mahne wordt geboren op 26 mei 1772 te Amsterdam. Hij stamt uit een Duitse familie en brengt zijn schooltijd door bij familie in Dortmund. Vanaf 1789 gaat Mahne studeren aan het prestigieuze Athenaeum Illustre te Amsterdam, waar hij een leerling is van Daniel Albert Wyttenbach, hoogleraar in de klassieke talen en tevens bibliothecaris van de universiteitsbibliotheek. Hij studeert nog een korte tijd te Utrecht nadat vader Maximiliaan er het ambt van adjunct-muntmeester opneemt. Mahne neemt daarop de wijk naar Amersfoort waar hij is benoemd tot gewoon leraar en uiteindelijk rector van de Latijnse School, een functie die hij uitoefent tussen 1794 en 1809. Daarna gaat hij de gelijknamige school te Zierikzee leiden.

Hoogleraar en decaan

In 1817 wordt Mahne aangesteld als hoogleraar aan de nieuw opgerichte Gentse universiteit. De aanstelling van de Noord-Nederlander kan echter niet overal op bijval rekenen. Koning Willem I had namelijk katholieke professoren beloofd, maar Mahne is van protestantse signatuur. Niettemin wordt hij belast met een brede leeropdracht die gericht is op de studie van de Griekse en Romeinse oudheid. Mahne zal hoofdzakelijk lesgeven in het oude jezuïetenklooster in de Volderstraat. In het openingsjaar wordt hij eveneens verkozen tot de eerste decaan van de faculteit Wijsbegeerte en Letteren en vormt hij samen met Jean-Baptiste Hellebaut (Rechten) en Franz-Peter Cassel (Wetenschappen) de assessoren van rector Jean Charles Van Rotterdam (Geneeskunde). Tussen 1820 en 1825 zal hij eveneens het decaanschap van de faculteit Wijsbegeerte en Letteren op zich nemen. 

Een monster van eruditie

Mahne is een beleerd man en blinkt uit in lesgeven. Op die manier voldoet hij aan de verwachtingen van koning Willem I. Over het niveau van de studenten laat hij zich soms laatdunkend uit. Zo attendeert hij de commissaris-generaal van de Universiteit Gent in 1818 op het feit dat vele studenten eigenlijk niet thuis horen aan de universiteit. Vooral de gebrekkige kennis van het Grieks in vergelijking met studenten in Nederland stoot hem voor de borst: “Zoo veel is reeds bij voorraad zeker, dat onder de geheele massa van studenten geen tien gevonden worden, die zoo veel van ’t Grieksch weten, als in de Noordelijke Departementen”. Door zijn strenge leermethodes en hoge verwachtingen betitelt één van de studenten hem dan ook als een ‘monster van eruditie’. Bovendien gaat Mahne niet mee in de gewoonte van collega’s om examenvragen voor mondelinge examens vooraf te delen met studenten. Ondanks het soms geringe vertrouwen in het niveau van de studenten zal Mahne onder meer het proefschrift van historicus en bibliograaf Auguste Voisin begeleiden. 

De wijk naar Nederland

Bij de Belgische omwenteling neemt Mahne de wijk naar Vlissingen. In 1831 volgt een overplaatsing naar de Universiteit Leiden en krijgt hij het lidmaatschap van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. In Leiden richt hij een college op over de Historia Literaria met aandacht voor oude Griekse en Latijnse schrijvers. Op verzoek van de faculteit Geesteswetenschappen neemt Mahne de lessen rond ‘Romeinsche Antiquiteiten’ over na het overlijden van archeoloog Caspar Reuvens in 1835. In 1842 is Mahne zeventig jaar oud en krijgt hij wettig aanspraak op een eervol emeritaat. Hij blijft de lessenreeks echter verderzetten tot classicus Carel Gabriel Cobet die taak overneemt in 1846. Willem Mahne overlijdt op 20 mei 1852 te Leiden.

 

Kristof Loockx
Postdoctoraal onderzoeker Universiteit Antwerpen UGent
5 mei 2021

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Loockx, Kristof. “Mahne, Willem-Leonard (1772-1852).” UGentMemorie. Laatst gewijzigd 5.5.2021. http://www.ugentmemorie.be/personen/mahne-willem-leonard-1931-2019.

 

BIBLIOGRAFIE

Bergman J.T., “Levensberigt van Willem Leonard Mahne”, in Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1852, 77-81.

De Clerck K. en Luykx T., Hoofdmomenten uit de ontwikkeling van de Gentse rijksuniversiteit (1817-1967), Gent: RUG, 1967.

Deneckere G., Uit de ivoren toren: 200 jaar Universiteit Gent, Gent: Academia Press, 2017.

Dore G., “De Latijnsche School te Zierikzee en hare rectoren van de eerste helft der XVIe eeuw tot 1880”, in De Nederlandsche Leeuw 17, 1899, 11-15.

Preud’Homme L., “Guillaume-Léonard Mahne (1817)”, in Université de Gand. Liber memorialis: Notices biographiques, Tome I: Faculté de Philosophie et Lettres/Faculté de Droit, 1913, 3-7.

Van den Muijzenberg O.D. en Wijnen D., De Mahnes: Familie in beweging, 1750-1950, Amsterdam: ErMa, 2011.

van der Aa A.J., “Willem Leonard Mahne”, in Biografisch woordenboek der Nederlanden, deel 12, 1869, 73-75.

Type persoon: 
Deel deze pagina: