Haus, Jacques-Joseph (1796-1881)
Jacques-Joseph Haus behoort tot de eerste lichting Gentse hoogleraren, aangesteld in augustus 1817. De Duitse jurist is amper 21 jaar oud wanneer Willem I hem rekruteert. Hij zal naam en faam maken als hervormer van het Belgisch strafrecht. In 1870 verkrijgt Haus de grote naturalisatie “pour services éminents rendus à l’État”. Het is een uitzonderlijke onderscheiding op initiatief van de regering en unaniem goedgekeurd door Kamer en Senaat, die in België tot dan toe slechts tien andere vreemdelingen te beurt is gevallen. Haus wordt tot de grootste ‘criminalisten’ van zijn tijd gerekend. Tijdens zijn lange carrière is hij verscheidene keren decaan van de Gentse rechtsfaculteit en vier keer rector geweest.
Verlicht onderwijs
Haus wordt in 1796 geboren in Würzburg als telg van een aristocratische professorendynastie. Hij promoveert in april 1817 summa cum laude tot doctor in de Rechten aan de universiteit van zijn geboortestad. Hij studeert dus af precies op het ogenblik dat Willem I op zoek is naar bekwame hoogleraren om aan de drie nieuwe universiteiten in de Zuidelijke Nederlanden te doceren. De rector van de universiteit van Würzburg prijst de kersverse alumnus aan als een veelbelovend aankomend talent. In september 1817 wordt Haus benoemd als hoogleraar strafrecht en natuurrecht aan de Gentse universiteit. De vernieuwing in het denken over strafrecht is op gang gekomen met het werk van Cesare Beccaria, Dei Delitti e delle pene (1764). De jonge Gentse professor Haus is doordrongen van de nieuwe verlichtingsideeën en gaat ze op een bijzonder levendige en trefzekere manier verspreiden via zijn onderwijs. De kille en steriele analyse van wetten en wetteksten behoort tot het verleden.
Geplant en vertakt in Gent
In tegenstelling tot de andere buitenlandse professoren blijft Haus na de Belgische revolutie in Gent. Hij is inmiddels getrouwd met de tien jaar oudere Aalterse Angelique Roelandts (1787-1863), weduwe van zijn collega-jurist professor Jean-Baptiste Hellebaut (1774-1819). Hoewel Hellebaut Haus slechts drie jaar gekend heeft, was hun relatie innig genoeg om hem bij testament de voogdij over zijn kinderen en het raadmanschap voor zijn vrouw Angelique Roelandts toe te vertrouwen. Stiefzoon Jean-Baptiste Hellebaut en diens afstammelingen zullen furore maken in het Belgische leger; dochters Maria en Angélique zullen respectievelijk huwen met professor en historicus Philippe de Rote en advocaat Hippolyte Rolin. Van professorale huwelijkspolitiek gesproken. Haus en Roelandts krijgen samen vier zonen.
De doodstraf
Aan de verfranste Gentse universiteit doceert Haus behalve strafrecht ook Instellingen van het Romeins recht (1835-1850) en Pandectes (1850-1878). Hij is tevens actief lid van de Academie. Ofschoon zijn grote inspirator Beccaria zich tegen de doodstraf heeft uitgesproken, blijft Haus er na grondige studie tijdens zijn lessen lange tijd voor pleiten. Maar hij herziet zijn mening en in 1867 publiceert hij een gloedvol pleidooi tegen de legitimiteit van de doodstraf in beschaafde landen: La peine de mort, son passé, son présent et son avenir (Gent, 1867). Het jaar voordien wijdt Haus zijn rectorale rede aan de ophefmakende rechtszaak die aan de basis ligt van de afschaffing van de uitvoering van de doodstraf in België: de zaak-Coucke en Goethals. Deze twee Vlamingen zijn in november 1860 onthoofd op de Grote Markt in Charleroi, terwijl later blijkt dat ze onschuldig waren maar het Frans onvoldoende beheersten.
Vader van het Belgisch strafwetboek van 1867
Haus dankt zijn renommee vooral aan de blijvende stempel die hij drukt op het Belgisch strafrecht. In 1835-1836 publiceert hij Observations sur le projet de révision du Code pénal, een vlammende kritiek in drie delen op het wetsontwerp ter herziening van de Franse Code Pénal van 1810 die nog steeds in voege is in België. Haus’ magistrale kritiek wordt door juristen uit binnen- en buitenland met lof overladen. Het werk, dat afsluit met een alternatief Strafwetboek in 516 artikels, baart zoveel opzien dat de regering beslist haar wetsontwerp terug te trekken. Haus is incontournable geworden als strafrechtspecialist. Hij is liberaal en hervormingsgezind en wordt in 1848 opgenomen in een nieuwe commissie die de herziening van het strafwetboek moet voorbereiden. De kwaliteit van Haus’ rapportage in deze commissie is zodanig goed dat zijn teksten bijna letterlijk worden overgenomen als exposés des motifs bij de verschillende onderdelen. Ofschoon de parlementaire behandeling van het strafwetboek jaren aansleept – van 1851 tot 1867 – worden in het ontwerp zelf weinig fundamentele wijzigingen aangebracht.
Ten dienste van overheid en maatschappij
Jacques-Joseph Haus heeft zijn naam als expert gevestigd. Hij adviseert de minister van Justitie eveneens bij de voorbereiding van een nieuw wetboek van strafvordering en tal van andere wetgevende initiatieven. Zijn cursus strafrecht van aan de universiteit werkt hij om tot het internationaal erkend referentiewerkwerk Principes généraux du droit pénal belge ten behoeve van de magistratuur en de advocatuur.
Een dubbel jubileum
In 1867 viert de Gentse universiteit haar vijftigste verjaardag. Haus is op dat ogenblik de enige hoogleraar uit de Nederlandse tijd die nog actief is. Zijn studenten bedenken hem met een indrukwekkende marmeren buste van de hand van de Gentse beeldhouwer Paul de Vigne. Enkele dagen na zijn huldiging vraagt de 71-jarige “vétéran de nos Universités toujours chaud de coeur, comme les plus jeunes” het emeritaat aan. Hij zal als emeritus nog meer dan tien jaar blijven lesgeven. Haus heeft zijn leerstoel zodoende 63 jaar bekleed, een absoluut record. Het academiejaar 1880-1881 vindt hij, geveld door een hartziekte, de kracht niet meer. Hij overlijdt op 23 februari 1881, in de leeftijd van 84 jaar.
De familie Haus laat het graf van Jacques-Joseph op Campo Santo in 2017, naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag van de Belgische tak van de familie Haus, restaureren. Zijn bibliotheek en een deel van zijn handgeschreven cursussen bevinden zich nog steeds in het familielandgoed in Aalter. Een van zijn achterkleinzonen, ingenieur Fréderic Haus (1896-1993), werd eveneens professor aan de UGent.
Gita Deneckere
Vakgroep Geschiedenis
12 oktober 2016
Met dank aan de familie Haus.
Hoe verwijs je naar dit artikel?
Deneckere, Gita. “Haus, Jacques-Joseph (1796-1881).” UGentMemorie. Laatst gewijzigd 5.5.2021. (www.ugentmemorie.be/personen/haus-jacques-joseph-1796-1881)
Bibliografie
Haus M.A. "Duizendjarige geschiedenis burchtheren familie (von) Haus." Onuitgegeven familiegeschiedenis, 2014.
Hennau ,C. en J. Verhaegen “Jacques-Joseph Haus 1796-1881.” In Gestalten uit het verleden. 32 voorgangers in de strafrechtswetenschap, de strafrechtspleging en de criminologie, uitgegeven door C. Fijnaut, 73-81. Brussel: Kluwer rechtswetenschappen, 1993.
Rolin, Alberic. “J.-J. Haus.” In Université De Gand. Liber Memorialis : Notices Biographiques, I, 293-306. Gand: Vanderpoorten, 1913.
Schrans, Guy. “Jean-Baptiste Hellebaut. (1774-1819).” Ghendtsche Tijdinghen 41 (2012,1): 2-15.
Thonissen, J.J. “Jacques-Joseph Haus, Membre de l’Académie.” In Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, L: 185-215. Bruxelles: Hayez, 1884.
Vandersteene, Liesbeth. De geschiedenis van de rechtsfaculteit van de Universiteit Gent. Van haar ontstaan tot aan de Tweede Wereldoorlog (1817-1940): 60-61. Gent: MGOG, 2009.
Warlomont, René. “Haus Jacques-Joseph.” In Biographie nationale, 38: 304-312. Brussel:
1973.