Herkomst professoren UGent 1817-1960

Glijd met je cursor over de kaart voor de specifieke aantallen; je kunt in en uitzoomen; bekijk de grafiek full screen.

 

De UGent opent met 50% buitenlandse professoren

Koning Willem I heeft het niet gemakkelijk om betrouwbare en competente hoogleraren te recruteren voor de nieuwe Gentse rijksuniversiteit. ‘Praters ja die heb ik in overvloed ontmoet, maar geleerden, zoo als wij dit woord in de Noordelijke provincien opvatten geenen enkelen’, klaagt zijn raadgever J.M. Kemper na een exploratieronde. Het gebrek aan geleerden is niet zo verwonderlijk gezien het beperkte aantal hogere onderwijsinstellingen in onze contreien tijdens de Franse Tijd. Enkel voor de faculteit Geneeskunde zijn voldoende Belgen (5) gekwalificeerd, opgeleid in een van de medische scholen van Gent, Antwerpen of Brussel. Voor de faculteiten Wetenschappen (3) en Letteren (4) werft Willem I uitsluitend buitenlanders aan. Van de 32 professoren die in de Nederlandse tijd (1817-1830) in Gent zullen doceren, is maar de helft (17) Zuidelijke Nederlander. De andere helft komt uit de buurlanden: Noordelijke Nederlanden (6), onderwijskundig gidsland Duitsland (7), Frankrijk (3) en Luxemburg (1). Enkel de Duitsers Haus en Rassman zullen ook na de Belgische Revolutie van 1830 in Gent blijven.

De UGent gaat verder met 10% buitenlandse professoren

Gedegouteerd door de geforceerde taalpolitiek van Willem I, keert België zich na de onafhankelijkheid opnieuw naar Frankrijk. Komt de meerderheid van de buitenlanders in de Nederlandse tijd nog uit Nederland en Duitsland, na 1830 rekruteert de UGent vooral in Luxemburg en Frankrijk. Buitenlandse professoren worden door de staat beschouwd als een troef, als elementen die de vernieuwde instelling internationaal prestige verlenen, hoewel er onder de rest van het korps ook wel wordt gemord om de privileges die de buitenlanders krijgen. Na de heropstart van 1835 daalt het aantal buitenlanders aan de UGent drastisch tot 10% van de aanstellingen. De tendens zal zich verderzetten in de twintigste eeuw en versterkt worden door de vernederlandsing in 1930.

Aan de UGent doceren vooral Gentse professoren

Op de kaart is te zien dat 149 professoren, of 26% van alle professoren benoemd tussen 1835 en 1960, geboren is in Gent. Samen met de andere Oost-Vlamingen maken ze bijna de helft (44%) uit van het korps. Het Oost-Vlaamse aandeel is het kleinst (35%) in de periode vlak na 1890, als de wetgeving toelaat dat de universiteiten zich toeleggen op wetenschappelijk onderzoek en een ander profiel van professoren wordt aangetrokken. De grootste diversiteit is te vinden aan de faculteiten Letteren en Wijsbegeerte en Wetenschappen. Van hun professoren is bijvoorbeeld 25% afkomstig uit Wallonië. De faculteiten Geneeskunde en Ingenieurswetenschappen, de Landbouwhogeschool en Veeartsenijschool rekruteren opvallend lokaler. De laatste drie hebben niet toevallig het Belgische patent op verschillende van hun opleidingen, wat de rekruteringsbasis van de docenten in de praktijk versmalt.

Aan de UGent doceren vooral Nederlandstalige professoren

Als de UGent tweetalig (1923) en vervolgens eentalig Nederlands (1930) wordt, heeft dat belangrijke gevolgen voor de rekruteringsbasis van de professoren. Met uitzondering voor de Nederlanders is het immers logisch dat de taal een belangrijk obstakel vormt voor buitenlanders. Slechts drie buitenlanders en acht Walen slagen er tussen 1930 en 1960 in dat obstakel te overbruggen. Wat de Vlaamse professoren betreft, betekent de vernederlandsing juist een diversifiëring van het korps. Oost-Vlamingen zijn met 45% nog steeds in de meerderheid maar het aantal West-Vlamingen (17%), Antwerpenaren (19%), Brabanders (12%) en Limburgers (4%) stijgt zowel numeriek als procentueel door het wegblijven van Waalse collega’s.

Wat na 1960?

Omwille van privacyredenen is de Directie Personeel en Organisatie terecht terughoudend om de nationaliteit en andere biografische gegevens van de UGent-professoren collectief vrij te geven. Vast staat dat het Gentse onderwijskorps, in tegenstelling tot de onderzoeksgemeenschap, nog steeds erg Vlaams is samengesteld. Hoger onderwijs in eigen taal is een belangrijke maatschappelijke functie van de UGent. Het neemt niet weg dat de tendens tot verengelsing is ingezet en sinds 2012 een wettelijk kader heeft gekregen. Engelstalig onderwijs trekt buitenlandse studenten aan, wat de uitwisselingsmogelijkheden voor de Vlaamse studenten vergroot. Het is nog een aantal jaar afwachten vooraleer we de impact van de verengelsing op het professorenkorps en vice versa kunnen inschatten.

Fien Danniau en Kristof Loockx
Vakgroep Geschiedenis
14 maart 2016

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Danniau, Fien en Kristof Loockx. "Herkomst professoren UGent 1817-1960." UGentMemorie. Laatst gewijzigd 14.03.2016. http://ugentmemorie.be/artikel/herkomst-professoren-ugent-1817-1960 

Methodologie en bronnen

De kaart visualiseert de herkomst van de Belgische professoren voor de periode 1835-1960, exclusief de Eerste Wereldoorlog, bepaald volgens de (hoofd)gemeente van geboorte (n=560). De tweede grafiek toont de herkomst van Belgische en buitenlandse professoren voor de periode 1817-1960, exclusief de Eerste Wereldoorlog (n=643). Gezien de datering betreft het enkel professoren van de oudste faculteiten Letteren en Wijsbegeerte, Rechtsgeleerdheid, Wetenschappen, Geneeskunde, Ingenieurswetenschappen, de Veeartsenijschool en de Rijkslandbouwhogeschool. Gegevens over de geboorteplaats van de professoren benoemd voor 1960 zijn vrij consulteerbaar op www.UGentMemorialis.be.

Deel deze pagina: