4. De Eerste Wereldoorlog
En dan breekt de oorlog uit. Het wettelijke werk in het parlement wordt afgebroken, hoewel het wetsvoorstel op de vernederlandsing in de zomermaanden van 1914 ei zo na goedgekeurd was. Er zijn aanwijzingen dat zonder oorlog er een politiek akkoord was om vanaf 1 januari 1915 in Gent met Nederlandstalig universitair onderwijs van start te gaan. In de plaats daarvan lijdt het land nu onder het militaire geweld en de bezetting. De dynamiek van de Vlaamse Beweging valt hierdoor echter niet stil. Integendeel.
Flamenpolitik
Wat de Belgische politiek niet kan geven, vermag de Duitse bezetter immers wel. Bij een jonge generatie flaminganten – activisten genoemd – groeit de bereidheid om uit de handen van de vijand het recht op hoger onderwijs in de eigen taal te ontvangen. De Duitsers spelen met een Flamenpolitik handig in op de verzuchtingen van de Vlaamse Beweging. De kwestie verdeelt de rangen van zij die in de campagne voor de vernederlandsing nog zo eensgezind hadden gestreden. De gouverneur-generaal van België, Moritz von Bissing, biedt de Vlaamsche Hoogeschool op een dienblad aan, maar de morele vraag luidt of de Vlaamse Beweging een lang gekoesterd en rechtmatig streven mag aanvaarden van de vijand: ‘Moeten wij, Vlamingen, de Hoogeschool aanvaarden, lijk ze ons door den bezetter wordt aangeboden? – Zulks is de vraag, de groote vraag, die zoovelen heeft doen aarzelen, die het Vlaamsche heir gesplitst heeft in aktieven en passieven’, opent het eerste nummer van Onze Hoogeschool, een weekblad voor Vlaamse studenten.
Passivisten
In dit complexe vraagstuk schaart Vermeylen zich aan de kant van de passivisten. Als ‘Vlaamse Belg’ stelt hij zijn gehechtheid aan het vaderland in nood boven de agenda van de Vlaamse Beweging. In augustus 1915 is hij medeopsteller van een manifest gericht tegen de Duitse Flamenpolitik. Politieke medestanders en literaire spitsbroeders als Huysmans, Franck, Herman Teirlinck en Karel van de Woestijne zetten eveneens hun handtekening. Wanneer in december 1915 het besluit valt om de Gentse universiteit te vernederlandsen, staat Vermeylen op de lijst van 38 gezaghebbende Vlamingen die in het zogenaamde ‘Auto-Rekwest’ van 8 januari 1916 onder het motto: ‘Geen Vlaamsche Hoogeschool uit Duitsche handen’, het terugschroeven van dit besluit eisen. Ook Gentse prominenten, zoals de schepenen Edward Anseele en Camille de Bruyne, en de hoogleraar en voorzitter van het Willemsfonds tak-Gent Paul Fredericq, ondertekenen het rekwest. Een aantal onder hen wordt daarop naar Duitsland afgevoerd.
Von Bissinguniversiteit
Ondanks het passivistische verzet en de weigering van het gros van de hoogleraren om mee te werken aan het Von Bissingavontuur, komt de Vlaamsche Hoogeschool er toch. Op 3 oktober opent rector Peter Hoffmann ze plechtig met een redevoering over de sociale rol van de Vlaamse universiteit. Dat was een thema dat ook Vermeylen dierbaar was. Tegen de achtergrond van de collaboratie moet de klank van het Nederlands in de Aula, de trotse zetel van de universiteit, smartelijk hebben geklonken, de woorden van Hoffmann, die nochtans het programma van de Vlaamse Beweging reflecteerden, bitter. Voor de professoren van de oude Franstalige universiteit betekent deze opening in Teutoonse dracht ronduit een schandaliseren van hun aloude tradities. Voor de Gentenaren wordt de universiteit die zij een eeuw eerder hadden opgericht nu een te haten instelling van ‘flamboches’. De dagboeken van Virginie Loveling bevatten meerdere uitingen van onderdrukte, maar diepgewortelde woede jegens de heren activisten die in deze uren van bezetting en nood heulen met de vijand. Zij echter die er werken of studeren, trotseren de volkswoede in de zekerheid van hun eigen overtuigingen en idealen; een ‘gedroomde heerlijkheid’ is werkelijkheid geworden, het aloude streven van de Vlaamse Beweging is gerealiseerd, juichen zij.