Vermeylen, August (1872-1945)

Er is een studentenhome naar hem vernoemd, in de gang van het Rectoraat staat zijn borstbeeld en in het Pand is er een zaal die zijn naam draagt: August Vermeylen (1872-1945) is alomtegenwoordig in het pantheon van de Gentse universiteit. Hij is dan ook niet onbelangrijk geweest in de universitaire geschiedenis. Als eerste rector van de vernederlandste rijksuniversiteit Gent leidde hij de instelling doorheen een moeilijke periode.

Van Nu en Straks

Het parcours van Vermeylen is eerder ongebruikelijk voor een Gentse rector. Allereerst is Vermeylen een Brusselaar. Hij woont zijn leven lang in Ukkel en is sterk betrokken bij het culturele en societyleven van de hoofdstad. Hij houdt er drukke nevenactiviteiten op na in literatuur, kunst en politiek en blijft die ook als hoogleraar aanhouden. In 1901 wordt hij benoemd aan de Université libre de Bruxelles, pas in 1923 trekt hij naar de rijksuniversiteit Gent.

De professorale benoemingen volgen op een bevlogen jeugd. Aan het einde van de negentiende-eeuw krijgt Vermeylen de kans om als briljant student de atmosfeer in Wenen en Berlijn te gaan opsnuiven. Samen met een heftig onderdompelen in de literaire en kunststromingen van het fin de siècle is het die kosmopolitische ervaring die Vermeylen aanwendt om samen met een aantal geestesgenoten een Nederlandstalige literair avant-gardeblad te stichten: Van Nu en Straks. Ook de sinds zijn jaren aan het atheneum en in vriendschap met Lodewijk de Raet koesterende flamingantische idealen kan Vermeylen in dit blad kwijt. In twee ophefmakende en ook meer dan honderd jaar later zeer lezenswaardige essays zorgt hij voor een belangrijke verruiming van de Vlaamse Beweging door haar te kaderen in een sociaal, emancipatorisch en kosmopolitisch programma. De ideeën van Vermeylen zouden invloedrijk blijven en hem naam en faam bezorgen.

In de campagne voor de vernederlandsing

Surfend op het succes van zijn essays belandt Vermeylen ook daadwerkelijk in de strijd voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit, die voor de Eerste Wereldoorlog een eerste hoogtepunt krijgt met het optreden van de ‘drie kraaiende hanen’. In 1920 wordt Vermeylen voorzitter van de Commissie ter vervlaamsching van de Hoogeschool te Gent en een jaar later coöpteren de socialisten hem in de Senaat. Samen met onder meer Camille Huysmans zal Vermeylen de Vlaamse stem binnen het Belgische socialisme vertolken.

In 1923 kan Vermeylen met de invoering van het Nolfstelsel benoemd worden aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte en spoedig daarna ook aan het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde. Aan de Gentse universiteit komt hij terecht in een professorenkorps dat verscheurd wordt door taaltegenstellingen. De communautaire strijd in en rond de universiteit, met tal van manifestaties en parlementaire debatten, hakt er stevig in. In 1929 komt Vermeylen als decaan van de Letterenfaculteit zelf in aanvaring met de grote historicus Henri Pirenne.

De wet van 1930

Als literator in Van Nu en Straks, als campagnevoerder in de Vlaamse Beweging, als hoogleraar en als senator spant Vermeylen zich in voor hoger onderwijs in de volkstaal, met een onwankelbare en buitengewoon consequent volgehouden inzet. In de visie van Vermeylen is Nederlandstalig onderwijs de sleutel voor de culturele en economische emancipatie van Vlaanderen. Op 5 april 1930 is het zover: de koning ondertekent de wet op de vernederlandsing van de Gentse universiteit, nadat Vermeylen ze zelf mee door de Senaat heeft geloodst. Honderd jaar na het ontstaan van België komt er de langverwachte Nederlandstalige universiteit. Hoewel hij slechts zeven jaar benoemd is in Gent en hij niet als eerste gerangschikt staat in de voordracht van de Academische Raad, kiest de bevoegde minister Maurice Vauthier er toch voor om Vermeylen tot eerste rector van de vernederlandste rijksuniversiteit te benoemen. De aanstelling van de Vlaamse socialist Vermeylen door de Franstalige liberaal Vauthier is een belangrijk politiek signaal en een gebaar naar de flaminganten. Het renommee van Vermeylen en het groot moreel gezag dat hij als Vlaamsgezinde intellectueel genoot, moest de radicaliserende publieke opinie tot bedaren brengen en de kalmte en rust aan de universiteit herstellen.

Rector Vermeylen

Op 21 oktober 1930 opent Vermeylen voor de eerste maal het academiejaar in een zitting die verstoord wordt door joelende Vlaamse studenten. Het blijkt de voorbode te zijn van een incidentrijk rectoraat: voor Vermeylen zijn de jaren 1930-1933 lastige jaren, onder meer ook op persoonlijk vlak met het overlijden van zijn vrouw. Maar hij weet Gent doorheen een moeilijke overgangsperiode te loodsen. In het laatste jaar van zijn rectoraat keert warempel de rust terug. In vieringen en huldeblijken tot lang daarna wordt Vermeylen geroemd voor de standvastigheid waarmee hij de universiteit in een crisisperiode heeft geleid en voor erger behoed.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt Vermeylen door de Duitse bezetter ontzet uit zijn functies en geweerd uit het openbare leven. Enkele maanden voor het einde van de oorlog komt hij op 73-jarige leeftijd te overlijden.
In 2010-2011 herinnert de Gentse universiteit met een August Vermeylenjaar het indrukwekkende legaat van deze schrijver, hoogleraar, rector en flamingant.

Ruben Mantels
Vakgroep Geschiedenis UGent
24 april 2010

 

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Mantels, Ruben. "Vermeylen, August (1872-1945)." UGentMemorie. Laatst gewijzigd 31.08.2021. www.ugentmemorie.be/personen/vermeylen-august-1872-1945
 

Bibliografie

www.UGentMemorialis.be

Mantels, Ruben en Hans Vandevoorde. “Maar wat een wespennest!” Het rectoraat van August Vermeylen en de vernederlandsing van de Gentse universiteit. Gent: Academia Press, 2010.

Mantels, Ruben en Hans Vandevoorde.  'Ik denk nog het best met een pen in de hand' : het dagboek 1939-1944 van August Vermeylen bezorgd door Ruben Mantels en Hans Vandevoorde; met medewerking van Janna Aerts (Gent: KANTL 2019).

Vervliet, Raymond. August Vermeylen 1872-1945: leven en werk. Brussel: Vrijzinnig studie-, archief- en documentatiecentrum Karel Cuypers, 1990.

Deel deze pagina: