Cumont, Franz (1868-1947)

Franz Cumont was een klassiek filoloog gespecialiseerd in de studie van antieke en oosterse religies. Zijn unieke bronnenkennis, eigen geschiedenisfilosofie en een prachtige literaire stijl maakten van hem een humanistisch geleerde van wereldformaat. De godsdienststudies van de liberale Cumont werden echter niet gesmaakt door de klerikale krachten van zijn tijd en na een levensbeschouwelijke benoemingsaffaire verliet hij vroegtijdig de UGent.

Antieke godsdienststudies

Franz Valéry Marie Cumont is geboren te Aalst, op 3 januari 1868 als zoon van een liberaal textielmagnaat. Hij studeert klassieke filologie (1884-1887) en rechten (1887-1888) aan de Gentse Universiteit. Zijn doctoraat over de tweede-eeuwse godsdienststichter/charlatan Alexander van Abonutichos wordt bekroond en gepubliceerd door de Belgische Academie (1887). Hij vervolmaakt zijn studies (1888-1892) aan de universiteiten van Bonn, Berlijn, Wenen en Parijs, waar hij duurzaam kennis maakt met specialisten van de antieke godsdiensten, wijsbegeerte en geschiedenis zoals Hermann Usener (1834-1905), Hermann Diels (1848-1922) en Theodor Mommsen (1817-1903), alsook van het vroege christendom, zoals Louis Duchesne (1843-1922). Hij verblijft tijdens zijn vier Wanderjahre ook lange tijd in Griekenland en Italië om er ter plekke de antieke overblijfselen te bestuderen, wat typerend zal zijn voor zijn verdere carrière.

Cumont start zijn carrière aan de UGent in 1892. Hij doceert er vakken als Politieke Geschiedenis van het Oosten en Griekenland, Encyclopedie van de Oude Geschiedenis, Historische Kritiek toegepast op de Oudheid, Vertaling van Griekse schrijvers, en Romeinse Politieke Instellingen. Kort daarna krijgt hij generatiegenoot en compagnon de route Josepht Bidez als collega aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Allebei zullen ze beroemde oudheidkundigen worden. In 1896 bevordert Cumont tot gewoon hoogleraar en in 1902 vervoegt hij de Koninklijke Academie.

De cultus rond de zonnegod Mithras

Cumont verwerft wereldfaam met de vernieuwende publicatie van alle (geschreven en materiële) bronnen die de oorsprong en de verspreiding in het Romeinse Rijk documenteerden van de mysteriecultus rond de Perzische godheid Mithras: Textes et monuments figurés relatifs aux mystères de Mithra (1894–1898). Hieruit volgt de synthese Les mystères de Mithra (1900), die ook bij het ruimere publiek veel succes kent en in vele talen vertaald wordt. In 1906, op basis van lezingen aan de universiteit van Oxford en aan het Collège de France verschijnt Les religions orientales dans le paganisme romain, waarin hij naast “zijn” Mithras, ook de culten van Attis en Cybele, Isis en Osiris, de Syrische Baals en Astartes, alsook de antieke astrologie en magie bestudeert.

Levensbeschouwelijke affaire

Vriend en vijand lezen de studies van Cumont over de verspreiding van Oosterse culten met al hun chronologische en typologische parallellen als subtiele ondermijningen van de claims die de Katholieke Kerk op dat moment maakt over de onvergelijkbaarheid van het christendom. In deze periode van de modernistische crisis komt Cumont in het vizier van reactionaire klerikalen, wat in 1910 culmineert in de weigering van de katholieke minister Édouard Descamps om Cumont te benoemen voor de cursus Romeinse Geschiedenis. Rector Paul Thomas (1852-1937) protesteerde eerder al tegen de absolute ministeriële macht op het vlak van benoemingen en wanneer Descamps het unanieme advies van de faculteit naast zich neerlegt en Alphonse Roersch (1870-1951) benoemt - geen specialist in de Romeinse geschiedenis, maar wel roomsgezind - dient Cumont principieel zijn ontslag in. Ondanks heftige nationale en internationale protesten wordt zijn ontslag aanvaard op 5 mei 1911. In 1912 schrapt de regering ook de curator-positie die Cumont sinds 1899 bekleedde in de Koninklijke Musea van het Jubelpark.

Privé-geleerde

Cumont verlaat verbitterd België en leeft voortaan als privé-geleerde vooral in Parijs en Rome, occasioneel in Brussel. In Rome is hij een van de stichters van de Academia Belgica (1939), waar men zijn rijke bibliotheek en uitzonderlijke correspondentie zal bewaren en bestuderen. Cumont reist meermaals langs vele grote Amerikaanse universiteiten voor lezingenreeksen (1911, 1922). Hij is lid van talloze buitenlandse academies en geleerde genootschappen en krijgt eredoctoraten van de universiteiten van Aberdeen, Brussel, Oxford, Cambridge, Dublin, Parijs en Leuven.

Tekstedities

Cumont is een uitzonderlijk productief geleerde met een bibliografie van meer dan 1000 titels. Als filoloog verzorgt hij zelf tekstedities: de Joodse filosoof Philo van Alexandrië (1891); met Joseph Bidez : de brieven van keizer Julianus “de Afvallige” (1922), alsook de Griekse bronnen over de Perzische godsdienst Les Mages Hellénisés (1938). Hij is een groot wetenschapsorganisator en leidde een internationale reeks voor de editie van de Griekse astrologen (Catalogus Codicum Astrologorum Graecorum : 12 volumes van 1898–1953); zie ook zijn Astrology and religion among the Greek and the Romans (1912) en L' Égypte des astrologues (1937). Hij stelt zijn enorme eruditie ten dienste van talloze grote wetenschappelijke encyclopedieën zoals Pauly-Wissowa’s Real-Encyclopädie.

Naar een moreel humanisme

Cumont is waarlijk multidisciplinair: hij publiceert over kunstgeschiedenis, archeologie, epigrafie, papyrologie, wetenschappen, filosofie en natuurlijk religie. Naast de heidense culten werkt hij ook over het judaïsme, het christendom en het manicheïsme (Recherches sur le manichéisme, 1908-1912), en bestudeert hij de invloed van de antieke godsdiensten op de Westerse, Byzantijnse en Islamitische middeleeuwen. Hij publiceert talloze detailstudies maar ook grote syntheses waaraan hij soms een symbolische structuur geeft vanuit zijn overtuigd geloof in de vooruitgang van de mensheid naar een moreel humanisme, waarin spiritualiteit uiteindelijk los zal staan van wetenschap en politiek.

Oriëntalisme

Cumont brengt meerdere jaren in de Oriënt door: exploratiereizen in Turkije (1900) en Syrië (1907), cfr. Studia Pontica (1903–1910) en Études Syriennes (1917). Hij start in 1922 opgravingen in Syrië, Fouilles de Doura-Europos (2 vol., 1926), die later, in samenwerking met Mikhaïl Rostovtzeff (1870-1952) van Yale University, de oudste kerk, een synagoge met unieke figuratieve kunst, een mithraeum en vele andere tempels aan het licht zullen brengen.
Zijn opvattingen over de Oriënt zijn soms ambigu, maar Cumont benadrukt vooral de positieve bijdrage die de Oriënt, via “les religions orientales” aan het Westen heeft geleverd in de grote, dialectische evolutie van de ideeëngeschiedenis. De nauwe band tussen godsdienst, politiek en religie die in de heidense Late Oudheid bestond, ziet hij deels door het christendom verbroken, maar hij weet uit ervaring dat de ontvoogding van de wetenschappen tegenover de politiek en de religie nog niet voltooid is.

Hiernamaalsopvattingen

De evolutie van de opvattingen over een leven na de dood in de Griekse en vooral de Romeinse periode vormen het thema van zijn trilogie After Life in Roman Paganism (1922), Recherches sur le symbolisme funéraire des Romains (1942) en het postuum uitgegeven Lux Perpetua (1949), waarin hij de afwisselend destructieve en constructieve impact van de antieke filosofie op de hiernamaalsopvattingen bestudeert. Hij combineert unieke kennis van zelfs de meest obscure bronnen allerhande,met een eclectische eigen geschiedenisfilosofie, een grote gevoeligheid en een prachtige literaire stijl.

Uitzonderlijk, humanistische geleerde

Cumont sterft in Sint-Pieters Woluwe op 20 augustus 1947. De impact van zijn werk blijft ook na zijn dood groot. Zijn grote werk over Mithras wordt paradigmatisch voor de EPRO reeks van Brill, geleid door M.J. Vermaseren (1918-1985): Études préliminaires aux religions orientales dans l’Empire romain. Deze reeks van meer dan 100 volumes (1961-1989) bestudeert de Oosterse godsdiensten vanuit het paradigma van Cumont: als aparte religies, waarvan men per cultus en regio de literaire en materiële documentatie verzamelt. Zijn zeer rijke correspondentie met alle belangrijke oudheidkundigen van zijn tijd vormt een ideale bron voor wetenschapsgeschiedenis en netwerkanalyse. Een internationaal team geeft sinds 2006 zijn verzameld werk opnieuw uit in 18 banden met historisch-kritische inleidingen die Cumont in zijn tijdsgeest bestuderen en zijn impact op de latere Forschung schetsen: de Bibliotheca Cumontiana (Academia Belgica, Belgisch Historisch Instituut te Rome, Nino Aragno Editore en Brepols Publishers) bestaat uit de Scripta Maiora (de monografieën) en de Scripta Minora (thematische bundels van zijn belangrijkste artikels).

Danny Praet
Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap, Centrum voor Studie van de Christelijke Tradities UGent
7 augustus 2015

 

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Praet, Danny. "Cumont, Franz (1868-1947)." UGentMemorie. Laatst gewijzigd 27.01.2016. www.ugentmemorie.be/personen/cumont-franz-1868-1947.

Bibliografie

www.UGentMemorialis.be

De volledige bibliografie van Cumont werd samengesteld door Annelies Lannoy en Danny Praet, en is te raadplegen op http://www.cumont.ugent.be/bibliografie

De correspondentie van Cumont bewaard in de Academia Belgica is, volledig ingescand en gerepertorieerd, en is te raadplegen op http://www.academiabelgica.it.cloud.seeweb.it/archiviocumont/

Website Centrum voor de Studie van Christelijke Tradities: www.csct.ugent.be

Website over Franz Cumont: www.cumont.ugent.be

"Cumont, Franz Valérie Marie (1868-1947)." Bestor. Laatst geraadpleegd 27 januari 2016. http://www.bestor.be/wiki_nl/index.php/Cumont,_Franz_Valérie_Marie_%281868-1947%29

Mélanges Franz Cumont. 2 vol., XXXVI + 1047 p., Brussel, 1936.

Hommages à Joseph Bidez et à Franz Cumont. Collection Latomus vol. 2. X + 392 p., Brussel, 1949.

Bonnet, Corinne. La correspondance scientifique de Franz Cumont conservée à l’Academia Belgica de Rome. Rome, 1997.

Bonnet, Corinne. Vinciane Pirenne-Delforge & Danny Praet, Les religions orientales dans le monde grec et romain: cent ans après Franz Cumont (1906-2006). Bilan historique et historiographique. Actes du colloque de Rome, 2006. Rome, 2009.

Cumont, Franz. "Franz Cumont." In Université de Gand. Liber memorialis: notices biographiques, vol. 1, Faculté de philosophie et lettres, Faculté de droit (Gent, 1913) 253-254.

Lannoy, Annelies. Het christelijke mysterie: de relatie tussen het vroege christendom en de heidense mysterieculten in het denken van Alfred Loisy en Franz Cumont, in de context van de modernistische crisis. Onuitgegeven doctoraat UGent, 2012.

Praet, Danny. “Cumont, Franz.” In Der Neue Pauly. Supplementband 6: Geschichte der Altertumswissenschaften. Biographisches Lexikon. (Metzler, 2012) 260-262.

Praet, Danny. "L’affaire Cumont. Idéologies et politique académique à l’Université de Gand au cours de la crise moderniste." In D. Praet, C. Bonnet & J. De Maeyer (red.) Religion, Politics and Science during the Modernist crisis (Rome, 2016).

Sanders, Gabriël. “Franz Cumont.” In Theo Luykx (red.) Rijksuniversiteit te Gent. Liber memorialis 1913-1960, vol. 1:1 Faculteit der letteren en wijsbegeerte (Gent, 1960) 93-112.

Scheerlinck, Elien. An orient of mysteries: Franz Cumont's views on ‘Orient’ and ‘Occident’ in the context of Classical Studies in the late nineteenth and early twentieth centuries. Onuitgegeven doctoraat UGent, 2014.

Deel deze pagina: