Het hoofd van de universiteit

Wie staat er aan het hoofd van de universiteit? De rector, zult u spontaan antwoorden. Hij verklaart in september het academiejaar voor geopend, hij zit de Raad van Bestuur en het Bestuurscollege voor en u ziet hem verschijnen in de media wanneer de universiteit in beeld komt. Vandaag leidt rector Anne De Paepe inderdaad de Gentse universiteit. In historisch opzicht is het antwoord op deze vraag echter minder duidelijk. Tot 1991 was Gent immers een rijksuniversiteit, waarbij de wettelijke eindverantwoordelijkheid bij de minister lag. In de praktijk werd de regeringscontrole uitgeoefend door een regeringscommissaris, die op zijn beurt de rechtsopvolger was van de beheerder-inspecteur, een functie die in 1835 was gecreëerd. Lange tijd beruste de leiding van de universiteit dus bij een duo.

Machtsstrijd

Als vuistregel geldt dan: hoe verder men teruggaat in de geschiedenis van de universiteit, hoe groter het gezag van de beheerder-inspecteur ten opzichte van de rector. Als rechtstreeks afgevaardigde van de regering beschikt hij over heel wat bevoegdheden: hij ziet toe op de naleving van de wetten en programma’s, hij voert de beslissingen van de minister uit en wordt als beheerder verantwoordelijk gesteld voor de collecties, gebouwen en personeel van de universiteit. Een belangrijk verschil in vergelijking met het tijdelijke mandaat van de rector, is dat zijn aanstelling van onbepaalde duur is. Dat geeft de mogelijkheid invloed en bestuurlijke ervaring op te bouwen, ten nadele van de rector, die pas goed en wel zicht heeft op de universitaire structuren wanneer zijn mandaat eindigt.

August Wagener

Zo lukt het de beheerder-inspecteur de macht naar zich toe te trekken. Een cas célèbre is Auguste Wagener, die het ambt vervulde van 1878 tot 1895, in de cruciale periode waarin de universiteit zich omvormde tot een onderzoeksinstelling, met de uitbouw van wetenschappelijke curricula, laboratoria en klinische instituten als gevolg. In deze periode van hervormingen maakt Wagener zich incontournable als de man die elk dossier tot in de finesses beheerst. Als voormalig schepen van onderwijs en parlementslid kent deze ingenieur bovendien de politieke wereld. Tekenend voor de heersende machtsverhoudingen zijn enkele gebruiken en tradities uit deze periode. Vanaf 1881-1882 prijkt op het voorblad van het programmaboek bijvoorbeeld niet langer de rector, maar wel de beheerder-inspecteur als eerste naam. En bij universitaire ceremonies wordt het de gewoonte dat de rector de beheerder-inspecteur na afloop tot aan zijn woning begeleidt, als teken van respect.

Wisselende verhoudingen

Pas in 1914 maakt rector Henri Schoentjes een einde aan dit gebruik, dat hij als ‘humiliante pour le chef de l’Université’ bestempelt. In de voorgaande jaren is de Academische Raad, waarvan de rector de voorzitter is, zich intensiever gaan mengen in het bestuur van de universiteit. Deze Academische Raad vertolkt de stem van de professoren, die met de verwetenschappelijking van de universiteit hun positie hebben zien groeien. Bijgevolg laten ze zich minder aan de kant schuiven. Een tweede aantasting van de positie van de beheerder-inspecteur komt er tijdens de Eerste Wereldoorlog. De vlucht van Jean Vanderlinden naar Nederland, en vervolgens zijn weifelachtige houding ten opzichte van de bezetter, knakt diens reputatie.

Na de oorlog wordt het rectoraat bovendien bekleed door mannen met een groot moreel gezag, zoals Paul Fredericq en Henri Pirenne. Hun macht is ook effectief toegenomen. De universiteit verwerft de rechtspersoonlijkheid en zo kan de rector, als voorzitter van het Universiteitsvermogen, zelfstandig het patrimonium van de universiteit beheren. Een derde, en definitieve stap in de machtswissel ten slotte, wordt gezet in de periode van de vernederlandsing. De rector wordt nu het publieke gezicht van een instelling die in het politieke brandpunt staat, terwijl zijn politionele bevoegdheid om de haverklap getest wordt door betogingen en studentenrelletjes. Zo wordt de rector op zijn beurt incontournable. De beheerder-inspecteur trekt zich terug achter de schermen, en houdt zich bezig met de universitaire gebouwen en administratie. In 1953 wordt zijn functie afgeschaft.

Man van de daad

Dat het rectoraat in de negentiende eeuw nog hoofdzakelijk een ceremoniële functie is, wordt bevestigd door de kiesprocedure: eenvoudigweg bij toerbeurt wordt per faculteit de langst zetelende hoogleraar aangesteld. Een zekere voornaamheid en het nodige fortuin om de functie met waardigheid gestalte te geven zijn verder de belangrijkste vereisten. Met de naoorlogse ontwikkelingen kan het rectorschap van de Gentse universiteit niet langer een formaliteit blijven. ‘Om zijn nieuwe ambtsplichten behoorlijk te vervullen’, schrijft een betrokkene, ‘moet de rector eener Rijksuniversiteit voortaan aan de kennis van den professor de hoedanigheden paren welke het welslagen in de leiding der menschelijke ondernemingen waarborgen. Man der gedachte zal hij tevens man der daad moeten zijn. Doordien hij beslissingen mag treffen die de toekomst van de universiteit verbinden, zal hij moeten kunnen steunen op het volledig vertrouwen van zijn collega’s uit het professorenkops’.

In 1924 komt er bijgevolg een wetswijziging, waarbij de Academische Raad na een interne stemming drie kandidaten mag voordragen aan de minister, die vervolgens de knoop doorhakt. De traditionele toewijzing maakt zo plaats voor kiescampagnes en lobbywerk, wat de sfeer aan de universiteit niet altijd ten goede is gekomen.

Parallel aan de groei van de universiteit, nemen de taken van de rector toe. Het rectoraat ‘is een beroep op zichzelf’, meent Jean Haesaert in 1939, dat gelijkstaat aan het leiden van ‘een tamelijk ingewikkeld bedrijf’. Daarvoor is een administratie nodig. Sinds 1918 fungeert er een bescheiden secretariaat, nadat het rectoraat van de Korte Meer naar de Voldersstraat verhuisd was. Geleidelijk groeit de rectorale administratie verder uit. In de jaren 1950 verschijnen er allerhande diensten voor studenten en public relations en wordt het voormalige Union Cotonnière aan de Sint-Pietersnieuwstraat tot nieuwe hoofdzetel uitgebouwd. In de jaren 1970 wordt een Universitair Studiebureau toegevoegd aan het rectoraat en verschijnt er een Dienst voor Academische Aangelegenheden. Regelmatig worden de bevoegdheden en aanstellingsprocedures van de rector geactualiseerd. De laatste keer gebeurde dit in 1991. De rector wordt voor een ambtstermijn van vier jaar aangesteld door een kiescollege. Zijn mandaat is eenmaal hernieuwbaar. Dat van huidig rector Anne De Paepe loopt af in 2017.

Ruben Mantels
Vakgroep Geschiedenis UGent
19 augustus 2010

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Mantels, Ruben. "Het hoofd van de universiteit". UGentMemorie. Laatst gewijzigd 25.08.2017. http://www.ugentmemorie.be/artikel/het-hoofd-van-de-universiteit

 

Literatuur

Over het bestuur van de universiteit is nog niet veel geschreven, bovenstaande tekst is hoofdzakelijk gebaseerd op onderzoek in het Rectoraal Archief en de notulen van de Academieraad, beide bewaard in het Universiteitsarchief. Met dank aan archivaris Elienne Langendries, die ons een historiek van de wettelijke bevoegdheden van rector en beheerder-inspecteur bezorgde. Deze historieken kan men ondertussen terugvinden op:

www.ugent.be/nl/voorzieningen/bronnen/archief/inventaris/bestuursorganen/bestuursorganen.htm

Lijst van rectoren van de UGent

Deel deze pagina: 
Aanmaken herinneringen verbieden