Van Roosbroeck, Rob (1898-1988)

De tijd van historicus, leraar, journalist en flamingant Rob van Roosbroeck aan de UGent was beperkt tot zijn collaborerende aanstelling tijdens de Tweede Wereldoorlog. In die korte tijd legde hij de grondvesten voor het Seminarie voor Hedendaagse Geschiedenis.

Jonge jaren

Geboren in Antwerpen in een gezin waarvan de vader tolbeambte is, voelt Rob zich al snel aangetrokken tot het onderwijs. In 1917, tijdens de bestuurlijke scheiding van Vlaanderen, behaalt hij aan de Normaalschool voor Jongens het onderwijzersdiploma en wordt benoemd als leraar aan een stedelijke gemeenteschool. Met het oog op verdere universitaire studies volgt hij lessen aan de volkshogeschool geleid door Maarten Rudelsheim te Antwerpen en behaalt voor de centrale commissie het diploma dat hem toegang moet verschaffen tot de universiteit. Na de oorlog verliest hij zijn post, wordt het diploma als ongeldig verklaard, en vallen zijn plannen voor verdere studies tijdelijk in het water. Hierdoor worden zijn Vlaamsgezindheid en zijn afkeer tegenover het bestaande francofone Belgische bestel verder aangestookt. Hij is actief in de Frontpartij en de politieke journalistiek, en sluit zich bovendien aan bij de internationale pacifistische Clarté beweging.

Volbloed historicus

In 1921 wordt Van Roosbroeck terug benoemd als onderwijzer, en op aanraden van Jan-Albert Goris kan hij zich laten inschrijven als speciale student in geschiedenis bij professor Leo Van der Essen in Leuven. Na het beëindigen van zijn legerdienst wijdt hij zich met hart en ziel aan het onderwijs. Hij hecht groot belang aan meer efficiënte pedagogie onder andere door het gebruik van relevante wandplaten in scholen, en fungeert tevens als sleutelfiguur bij de oprichting en de uitbreiding van de Volkshogeschool Herman van den Reeck in Antwerpen. Hij publiceert de 16de eeuwse Kroniek van Godevaert van Haecht, en promoveert in 1931 summa cum laude op een proefschrift met als titel Het wonderjaar te Antwerpen 1566-1567.
Dankzij een staatsbeurs onderneemt Van Roosboeck een studiereis naar Duitsland, legt er contacten met Duitse historici en begint zijn levenslang onderzoek over de 16de eeuwse Nederlandse migranten in Duitsland. Nadien werkt hij onverdroten als bezielende geschiedenisleraar aan de Normaalschool in zijn geboortestad. Hij treedt in contact met de Groot-Nederlandse beweging en levert een bijdrage aan Jan Romeins populaire De lage landen bij de zee. Daarna keert hij zich naar zijn meest ambitieus project: de samenstelling van een zesdelige Geschiedenis van Vlaanderen, waaraan een aantal prominente Belgische geschiedschrijvers zullen meewerken. Hij wordt tevens in Vlaanderen een erg gevraagd en geëerd spreker. Hij is echter niet alleen historicus: als journalist levert hij regelmatig commentaar op hedendaagse internationale gebeurtenissen, met een stelselmatig groeiende sympathie voor het beleid van Hitler.

Collaboratie aan de UGent

Na de Duitse inval in België, in mei 1940, staat Van Roosbroeck in verbinding met het Duitse militair bestuur (voornamelijk met de door hem gekende cultuurreferent Frans Petri) en neemt zijn loopbaan een hoge vaart. Hij treedt toe tot de Vlaamse SS, wordt aangesteld als lid van de herstructureerde Vlaamse Cultuurraad, zowel als schepen van Onderwijs en Bibliotheken van Groot-Antwerpen. In januari 1941 wordt Van Roosbroeck benoemd tot docent aan de universiteit van Gent, eerst in de Rechtsfaculteit, later in de faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Hij volgt er de historicus Hubert Van Houtte op als docent hedendaagse geschiedenis en geeft les aan de opleidingen geschiedenis, staatskunde en handelswetenschappen. Hij legt er de grondvesten voor het Seminarie voor Hedendaagse Geschiedenis via de creatie van drie basisvakken: Encyclopedie (later ‘Algemene Inleiding’ en tegenwoordig ‘Inleiding tot het Historisch Onderzoek), Oefeningen (de huidige ‘Historische praktijk’) en Historische Kritiek. Ondertussen fungeert hij ook als prominent openbaar spreker in Duitsland en in Vlaanderen.

Ondergedoken leven

Bij het naderen van de geallieerde troepen vlucht Van Roosbroeck naar Duitsland en neemt, als groepsleider voor cultuur en onderwijs, in Bad-Pyrmont deel aan de Landsleiding, een soort Vlaamse regering in ballingschap, onder de leiding van Jef Van de Wiele. Bij het einde van de oorlog begint voor Rob van Roosbroeck een zeven jaar lange periode van ondergedoken, anoniem leven, eerst in Antwerpen bij familieleden, daarna in Breda bij Albert van de Poel, een na de Eerste Wereldoorlog naar Nederland uitgeweken Vlaming. Tijdens die jaren publiceert de historicus onder verschillende pseudoniemen. Om te beginnen verschijnen enkele artikelen in twee nadien weer snel opgedoekte Vlaams-militante tijdschriften die het opnamen tegen de repressie (Golfslag en Wit en Zwart). Daarop wijdt hij een aantal publicaties aan zijn idolen August Borms en Cyriel Verschaeve. Bovendien vertaalt de historicus twee recent verschenen memoires van prominente figuren met pro-nazi sympathieën (Knut Hamsun en Sven Hedin). Ook krijgt hij langdurige steun van de Norbertijnen die hem de gelegenheid bieden korte, soms historische verhalen te publiceren in de door hen uitgegeven kinderliteratuur.

Wederopstanding als historicus in Duitsland en Vlaanderen

Dankzij de hulp van leden van de Brabantia Nostra beweging en met toelating van de Nederlandse regering kan Van Roosbroeck zich in 1954 officieel in Oosterhout vestigen. Daarna begint hij stilaan terug onder eigen naam te publiceren, aanvankelijk in Duitsland. Gesteund door een aantal Duitse historici verenigd in de Ranke Gesellschaft (waaronder Frans Petri en Gustav Adolf Rein), wordt hij erkend als specialist in de 16de eeuw, levert bijdragen aan Duitse tijdschriften, en neemt actief deel aan congressen en symposia. In 1969 wordt hem hiervoor de Ranke-medaille verleend. In die jaren dient hij tevens als raadgever van Alfred Toepfer, de Hamburgse reder en mecenas, bij het oprichten en begeleiden van de door hem gestichte Vondelprijs.
Van Roosbroeck weigert om door genadeverzoek in België terug in ere hersteld te worden, maar kan ten slotte ook in Vlaanderen terug publiceren onder eigen naam. Zo schrijft hij onder meer regelmatig voor het literaire maandblad De Periscoop, en levert bijdragen in het Nationaal Biografisch Woordenboek. Bovendien verschijnt in 1968 bij het Davidsfonds zijn levenswerk over de Nederlandse vluchtelingen in Duitsland, en in 1974 bij het Mercatorfonds een rijkelijk geïllustreerde biografie over Willem de Zwijger.

Geëerd in zijn laatste jaren

Ondertussen heeft Van Roosbroeck zich ingeburgerd in Oosterhout en richt er mee de heemkundekring op, waarvan hij tevens de eerste voorzitter wordt. Tegen het einde van zijn leven wordt hij geëerd, in Duitsland met de Vondel-medaille, en in Vlaanderen met de erepenning van de Nederlandse Cultuurgemeenschap. Op 14 mei 1988 overlijdt hij in Oosterhout. Zijn lichamelijk overschot wordt overgebracht naar Antwerpen en in intieme kring begraven op het Schoonselhof.

Armand Van Nimmen
Doctor in de economische wetenschappen, Wenen
26 december 2015
 

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Van Nimmen, Armand. “Van Roosbroeck, Rob (1898-1988).” UGentMemorie. Laatst gewijzigd 12.01.2016. www.ugentmemorie.be/personen/van-roosbroeck-rob-1898-1988.

Bibliografie

www.UGentMemorialis.be

Art, Jan. “Uit de voorgeschiedenis van een vakgebied: hedendaagse geschiedenis aan de RUG vóór Jan Dhondt.” In Geschiedenis maken. Liber amicorum Herman Balthazar, uitgegeven door Gita Deneckere en Bruno De Wever, 35-48. Gent: Tijdsbeeld, 2003.

De Wever, Bruno. “Roosbroeck, Robert van.” In Nieuwe encyclopedie van de Vlaamse Beweging, uitgegeven door Reginald De Schryver e.a., 2655-56. Tielt: Lannoo, 1998.

Dillen, Karel. “Rob Van Roosbroeck vijfenzeventig.” Dietsland Europa 18 (november 1973): 6-8.

Janssens, Gustaaf. “Ten huize van Rob. Van Roosbroeck.” Tijdingen uit Leuven – Tijdschrift van de historici Lovaniensis 82 (1984): 4-9.

Masure, Roger. Interviews met Rob Van Roosbroeck opgenomen in Oosterhout in 1983; cassettes beschikbaar in het archief van de Abdij van Averbode, zowel als in het Letterenhuis, Antwerpen.

Peeters, Karel. “Prof. Dr. Van Roosbroeck 80 jaar!” Broederband 14 (november 1978): 7-11.

Van der Hallen, Erik. “Grootvader vertelt – Dr. Robrecht Van Roosbroeck (1998-1978).” De autotoerist 32 (10 mei 1979): 678-680.

Van Nimmen, Armand. “Roosbroeck, Robert Gaston Emile van, historicus, hoogleraar, journalist.” In Nationaal Biografisch Woordenboek, XIX: 785-811. Brussel: Paleis der Academiën, 2009.

Van Nimmen, Armand. “Raakpunten tussen twee journalistieke loopbanen. Albert Van de Poel en Rob Van Roosbroeck.” Wetenschappelijke tijdingen 69 (2010): 199-216.

Van Nimmen, Armand. Rob Van Roosbroeck en tijdgenoten. Het verdriet van Vlaanderen. Gent: Academia Press, 2014.

Van Nimmen, Armand. “Omtrent een Antwerpse theateropvoering tijdens de Tweede Wereldoorlog. Rob Van Roosbroeck, enkele tijdgenoten en Vondels Leeuwendalers.” In De stekelige jaren. Literatuur en politiek in Vlaanderen 1929-1944, uitgegeven door Jan Lensen, Ludo Stynen en Yves T’Sjoen, 105-121. Gent: Academia Press, 2014.

Verstraete, Pieter-Jan en Kris Barrezeele. “Rob Van Roosbroeck.” In Vlaamse portretten, deel 1: 109-128. Antwerpen: De Nederlanden, 1985.

Type persoon: 
Deel deze pagina: