De Clercq, Henri-Jozef (1875-1933)
De vergeten ingenieur Henri-Jozef De Clercq gaf slechts vijf jaar les aan de UGent maar legde niettemin een onwaarschijnlijk parcours af doorheen stad en universiteit. Als een van de eerste ingenieur-elektriciens stond hij aan de wieg van het onderwijs in de elektriciteit aan de universiteit en zette zijn vakkennis tijdens de Eerste Wereldoorlog in voor het bouwen van clandestiene radioapparatuur. Gebroken door de oorlog werd hij betrapt op alcoholgebruik in zijn labo in de Rozier en in 1919 oneervol ontslagen van zijn lesopdracht.
Ingénieur Electricien
Henri-Jozef De Clercq wordt geboren in Dentergem op 21 september 1875 in het bescheiden middenstandsgezin van Henri-Jozef De Clercq en Eugenie Steyvaert. Reeds in zijn prille jeugd vertoont Henri-Jozef geniale trekken en hij wordt als door een magneet aangezogen tot alles wat te maken heeft met de opkomende geheimzinnige elektriciteit, het "ongrijpbare natuurverschijnsel". Als kind installeert hij thuis een soort laboratorium waarin hij de befaamde proefnemingen uit de beginperiode probeert na te bootsen. De schooldirecteur raadt aan om de buitengewoon begaafde jongen naar een onderwijsinrichting te sturen in Gent. De Clercq belandt te Gent als intern in het Sint-Amandus-college. Tijdens de lessen natuurkunde laat hij iedereen vol bewondering naar zijn experimenten kijken. Het gezin verhuist in 1892 naar Gent, in de Limburgstraat, nr. 28.
De Clercq schrijft zich in aan de wetenschapsfaculteit van de Gentse rijksuniversiteit en behaalt met onderscheiding in 1900 het diploma van Ingénieur Electricien (Burgerlijk Ingenieur, specialiteit elektriciteit). Moeiteloos verwerft hij tijdens diezelfde periode het diploma van Ingénieur Industriel (Technisch ingenieur, specialiteit Elektrotechniek). Als gediplomeerd ingenieur vestigt hij zich aanvankelijk bij zijn ouders, nadien in de Sint-Pietersnieuwstraat nr. 28 (later hernummerd als 38 en 34).
Geloof en wetenschap
Op 24 oktober 1901 huwt hij met de 27-jarige Julienne De Bruyne, een dochter van een bemiddelde Gentse familie. Zij zal hem vier kinderen schenken, drie zonen (Charles, Joseph en Julien) en één dochter (Marie Madeleine). Zijn karakter is bijzonder: hij is altijd dienstbaar voor zijn medemensen en voor de maatschappij in het algemeen; hij is zeer gelovig en tegelijkertijd zeer wetenschappelijk ingesteld; hij heeft steeds een hoge gedachtenvlucht en kampt voortdurend met het gevoel dat hij onbegrepen is. De materiële aspecten van het leven schijnen hem niet te interesseren. Hij spreekt vlug, ofwel Vlaams met een sterk Gents accent ofwel onberispelijk Frans, zijn gebaren zijn nerveus en hij is altijd in de weer. Bovendien is hij een uitgesproken non-conformist. Hij leeft eigenlijk in een soort spirituele wereld, en apprecieert steeds een glas van zijn meestal zelf gebrouwen of gestookte brouwerij- en stokerijprodukten.
Elektriciteit aan de UGent
In 1902 wordt De Clercq preparator in de faculteit Wetenschappen, afdeling chémie appliquée, waar hij zelf een laboratoire pour l'électricté théorique uitbouwt, dat de bewondering wegdraagt in binnen- en buitenland. Het lesgeven zit hem in het bloed, en ook in de Gentse "Brouwerijschool" worden zijn didactische kwaliteiten erg geapprecieerd. Bovendien promoot hij het vulgariseren van de kennis bij het breed publiek, en wordt een gewaardeerde conferencier in binnen- en buitenland. In 1911 promoveert hij tot docent, belast met de leergang "Electricité Théorique" voor studenten ingenieur-architect. Hij is een uitgesproken innoverend lesgever, want elektriciteit is bijna een nieuw vak aan de universiteit.
Het licht van Expo 1913
Het is het jaar van de Internationale Wereldtentoonstelling te Gent. Ingenieur Coenen wordt belast met het uitbouwen van de elektrische installatie en doet regelmatig beroep op professor De Clercq. Tijdens de openingsplechtigheid wordt koning Albert I door burgemeester Braun op het podium verzocht een rode knop in te drukken, om zo de feëerieke verlichting aan te maken. Jammer genoeg gaat de verlichting niet aan, er ontstaat paniek, en het is uiteindelijk professor De Clercq die in de kabine onder het podium, tussen de flessen champagne, in een wirwar van elektrische draden, een losgekomen stopcontact kan herstellen, zodat het licht in de duisternis kan schijnen. Op 26 april 1913 is hij de held van de dag.
Held van de Eerste Wereldoorlog
Tijdens de Eerste Wereldoorlog sluit de universiteit om in 1916 te heropenen als collaborerende, Nederlandstalige Vlaamse Hogeschool. De Clercq besluit weerstand te bieden aan de bezetter. Verkleed als begijntje smokkelt hij Belgische vrijwilligers over de Nederlandse grens. Door zijn kennis van de elektriciteit kan hij een radiozendpost ineen knutselen die hij met behulp van kanunnik Van der Geyn op de toren van de Sint-Michielskerk installeert. Zo komt er een radioverbinding tussen Gent en Folkestone (GB).
Hij herhaalt deze “spioen”praktijk in Nevele waar hij vanaf oktober 1916 tot ingenieur aangesteld is bij het elektrisch bedrijf van Nevele. Hij opent er een kantoor en meteen een bescheiden handel in wijnen en likeuren, waar hij vooral de Duitsers gratis laat proeven...; en hun wedervaren vertellen. Dankzij zijn wagen en mobiliteitspas kan hij drank maar ook apparatuur smokkelen over de etappegrens heen. Via bemiddeling van opnieuw kanunnik Van der Geyn plaatst hij een krachtige draadloze uitzendpost op elektriciteit en batterijen in de toren van de kloosterkapel. Hij ontwikkelt een vaste verbinding met Folkestone (GB) en Baarle Hertog (NL). In 1917 krijgen de Duitsers lucht van de spionage en De Clercq laat de Engelsen de ontmantelde apparatuur vernietigen via een bombardement op zijn eigen kantoor. Maar de Duitsers hebben hem in het oog en pakken De Clercq samen met zijn zoon op in Gent. Hij wordt beschuldigd van spionage, wat gelijk staat aan "Kriegsverrat", en verschijnt eind oktober 1917 voor de Duitse krijgsraad. Op de zitting van 2 november wordt hij ter dood veroordeeld en de executie vastgesteld op 13 november. In afwachting van zijn terechtstelling wordt hij in eenzaamheid opgesloten in de Nieuwe Wandeling. Hij is zwaar aangedaan, helemaal depressief, totaal "uit de haak", en wordt op de dag van de wapenstilstand uit zijn cel bevrijd als een menselijk wrak. Zo brengt men hem op 11 november terug naar de Sint-Pietersnieuwstraat midden het gejuich van de feestende mensen uit de buurt, die in hem een ware held zien. (meer over de verzetsdaden onderaan deze pagina)
Oneervol ontslag
In januari 1919 wordt De Clercq opnieuw aangesteld als professor elektriciteit. Maar het gaat niet zo goed met hem: hij is nog steeds depressief, doodziek eigenlijk, doet geen beroep op medische hulp, ontvangt geen psychologische begeleiding, weigert de hem toegekende eretekens en zoekt zijn heil in alcohol. In zijn labo in de Rozier heeft De Clercq alcohol nodig voor de tarage van de ampèremeters en voor het voorbereiden en het snelle drogen van de elektrolyten. De omzendbrief van de administrateur-inspecteur over het gebruik van alcohol in de laboratoria van de universiteit heeft hij niet ontvangen. Hij neemt een fatale beslissing door zelf "een kleine hoeveelheid" alcohol te stoken in zijn laboratorium.
Lang duurt het niet. Reeds in maart 1920 verwittigt men rector Henri Pirenne, die de administrateur-inspecteur naar het labo van professor De Clercq stuurt, waar hij enkel de aanwezigheid van kleine hoeveelheden alcohol kan vaststellen. Toch worden de accijnzen er bij gehaald, die eveneens slechts kleine hoeveelheden alcohol noteren, en geen basisproducten voor de bereiding er van. Tijdens zijn onderzoek houdt rector Pirenne, hoewel eveneens zwaar getekend door de oorlog, geen rekening met de"verdedigingsbrief", noch met de zware pathologische toestand waarin De Clercq zich bevindt. Eind maart ontheft de bevoegde minister Destrée professor De Clercq van zijn leeropdrachten, "considérant que le dit M. De Clercq a gravement compromis la dignité de ses fonctions en faisant servir ses laboratoires à un usage illicite: révoqué". Naar de motivatie van de (on)menselijke beslissing blijft het tot op vandaag raden.
Het bittere einde
De moedeloze Henri-Jozef probeert zijn lot weer in handen te nemen. Hij blijft erg gelovig, behoudt zijn plaats als lid van de raad van bestuur van de elektriciteitsmaatschappij "L'Ouest de Belgique" en geeft voordrachten in binnen- en buitenland. Zijn leven is echter gebroken. Tussen 1920 en 1930 leidt hij een penibel bestaan, met enkel nog een paar conferenties in België en in het buitenland.
Hij overlijdt godvruchtig in zijn woning in de Sint-Pietersnieuwstraat op 20 november 1933. Hij is slechts 58 jaar oud geworden. Bij zijn begrafenis op het Campo Santo te Sint Amandsberg wordt een doodsprentje uitgereikt met de heel toepasselijke tekst "De Heer heeft mij beproefd als goud in een smeltkroes ... Mijn krachten waren uitgeput en mijn dagen werden ingekort".
Dr. René De Clercq
Alumnus UGent en familiekundige
3 februari 2017
Hoe verwijs je naar dit artikel?
De Clercq, René. "De Clerq, Henri-Jozef (1875-1933)." UGentMemorie. Laatst gewijzigd 03.02.2017. www.ugentmemorie.be/personen/de-clercq-henri-jozef-1875-1933.
Archief en bibliografie
"De Clercq, Henri-Jozef", in www.UGentMemorialis.be.
Almanach/Wegwijzer van de stad Gent, 1892 tot 1832.
Annuaire Officiel Belge du Commerce et de l'Industrie, 1923 tot 1933.
De Clercq, René. "Een merkwaardige legende over de wereldtentoonstelling van 1913 in de familie De Clercq." Gentse Cadenas 32 (2013,2) 9-12.
Vande Casteele, J. "Electriciteit en spionage te Nevele". Het Land van Nevele 13 (1982,2) 65-95.
Janssens, A. "Het filmgebeuren in Nevele." Het Land van Nevele 19 (1988,3) 174 en 179.
Jaarboek van de Kunst- en Oudheidkundige kring van Deinze LVI (1989) 54-55.
Van Severen, G. "Jerome van Severen als dichter. " Oud Ruysselede 1987(1) 39.
Archief
Gemeenteraadsverslagen Nevele, september 1916.
Register Burgerlijke Stand geboorten, Dentergem 1875, nr. 115.
Register Burgerlijke Stand huwelijken, Gent 1901, nr. 1269.