7. Balans
De krijtlijnen van Hostes rectoraat waren getrokken door het keurslijf aan wetten en besparingen dat de universiteiten trof in tijden van economische crisis. Hoe moest de universiteit optimaal beheerd worden in een periode van schaarste? Aangezien er geen universiteitsarchief bewaard is van Hostes rectoraat, noch van zijn persoon, is het moeilijk om een helder beeld te krijgen van zijn ambtsperiode, laat staan van zijn intieme opvattingen en intenties. Uit zijn gepubliceerde toespraken en interviews en het schaarse bronnenmateriaal aanwezig in de Universiteitsbibliotheek kan wel een voorlopige balans gemaakt worden.
Na de expansie van de jaren 1960, gekristalliseerd in de financieringswet van 1971, bracht de snelle economische neergang na de oliecrisis een nieuwe situatie. Hoste maakte vanaf het begin van zijn rectoraat een nuchtere analyse van de toestand. Op de eerste plaats moest hij zo rationeel mogelijk de beperkte middelen aanwenden en de wetten en maatregelen op een pijnloze en evenwichtige manier uitvoeren. Langetermijnoplossingen, zoals een uitbreiding van de universitaire autonomie en de aanpassing aan de financieringswet, trachtte hij op de agenda te zetten via zijn rectorale toespraken en vooral via de VLIR. Op kortere termijn werkte hij aan een optimalisering van het onderzoeksrendement via de Onderzoeksraad en de interface Industrie-Universiteit en het verhogen van de basisfinanciering door een toename van de studentenaantallen. Daar lag het kalf gebonden; ‘student is money’, schreef ook Schamper.
Vanaf 1980 kwam er opnieuw een groei in de studentenaantallen en kenterde de sfeer aan de universiteit. De sociale en financiële problemen waren niet opgelost – met name in de sociale sector en het ziekenhuis stelden ze zich urgent – maar de stijging wekte een zeker enthousiasme en schonk ademruimte. De vijftigste verjaardag van de universiteit kon bijgevolg onder een goed gesternte plaatsvinden.
De chemicus Hoste kon met precisie de universitaire problemen ontleden en analyseren. Dat deed hij bijvoorbeeld in zijn openingstoespraken. De nuchtere voorstelling van de feitelijke situatie volstond voor een dramatisch effect. Hoste had een talent voor onverbloemdheid. Maar zijn minister openlijk bekritiseren of het beleid rechtstreeks aanvallen deed hij nooit. Hoewel er aanwijzingen zijn – helaas ontbreekt het archief – dat ook hij in aanvaring kwam met het toezicht van de regeringscommissaris, zijn er geen toestanden bekend zoals in Leuven, waar rector Pieter de Somer in een felle strijd met de overheid verwikkeld raakte. Daarvoor bleef hij te veel pragmaticus, te weinig flamboyant. Zelfs in het protest tegen de tienduizend, waarvan hij de democratische uitgangspunten steunde, bleef hij loyaal het regeringsbeleid uitvoeren. Het kostte hem de hoon van de studenten. Bij het neerleggen zijn rectoraat in 1981 kon hij terugblikken op een moeilijke periode, maar moebestuurd was hij geenszins: Hoste werd vicerector van de nieuwe rector André Cottenie. En buiten de academie, in de zich ontwikkelende Vlaamse kenniseconomie, de gangmaker van 'Derde Industriële Revolutie Vlaanderen' (DIRV), de bakermat van Flanders Technology.
(Ruben Mantels)