Vereecken, Cecile (1915-2000)

Pas in 1958 wordt voor het eerst een vrouw professor benoemd aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Het is Cecile Vereecken. Deze geboren en getogen Gentse studeert Germaanse Filologie in haar geboortestad en kan nadien onmiddellijk aan de slag als assistent bij Edgard Blancquaert. Ze doctoreert bij hem in 1944 met een monumentale studie over de Gentse persoons- en plaatsnamen van ca. 1000 tot 1253. Als dialectologe, etymologe en als naamkundige levert ze zeer verdienstelijk werk.

Germaanse: populair bij meisjes

Cecile Vereecken wordt in het door de Duitsers bezette Gent geboren in de lente van 1915. Ze volgt de richting Latijn-Grieks aan het Atheneum voor meisjes op de Kortrijksesteenweg, wat dan in Gent de enige officiële school is die meisjes voorbereidt op universitaire studies. Deze school levert dan ook het grootste aantal studentinnen aan de UGent sinds ze in 1907 als privé-initiatief werd opgericht. In de periode 1930-45 wordt de faculteit Letteren en Wijsbegeerte zeer populair. Bijna de helft van het totale contingent meisjesstudenten kiest voor die faculteit, met een duidelijke voorkeur voor de Germaanse filologie (29,8 % binnen de L&W). De volledige vernederlandsing van de R.U.G. in 1930 en de wet op het taalgebruik in het middelbaar onderwijs van 1932 spelen hierin een belangrijke rol. Vanaf 1932 is er een sterk toegenomen vraag naar geschoolde Nederlandstaligen in het onderwijs. Vóór 1930 schrijven zich hooguit twee meisjes in voor Germaanse filologie. In het academiejaar 1933-34 waarin Cecile Vereecken haar studie aanvangt, zijn ze met acht. Ze behaalt haar licentiaatsdiploma in juli 1937.

Een veelbelovende start

Bij het begin van het academiejaar 1938-39 wordt Cecile Vereecken assistent benoemd bij het Seminarie voor Nederlandse Taalkunde en het Fonetisch Laboratorium dat geleid wordt door Edgard Blancquaert. Naast zijn belangrijk dialectologisch werk zet hij zich in de jaren ’30 sterk in voor de promotie van het Standaardnederlands, dat dan nog Algemeen Beschaafd Nederlands (A.B.N.) heet. Cecile Vereecken doctoreert bij Blancquaert in april 1944  met een studie van de Gentse persoons- en plaatsnamen van ca. 1000 tot 1253. Het is een voortzetting van het twintig jaar eerder verschenen ‘Oud-Gentsche Naamkunde’ van alumnus Joseph Mansion, die vergelijkende taalkunde doceert aan de Luikse universiteit en de zoon is van Gents hoogleraar Paul Mansion. Vereeckens doctoraat wordt pas in 1968 gepubliceerd. Johan Taeldeman bestempelt het als een uitvoerige en bijzonder rijke studie. Begin ’45 promoveert Cecile Vereecken tot werkleider. Ze is inmiddels gehuwd en draagt, zoals dan vanzelfsprekend is, de naam van haar echtgenoot, de geoloog en latere hoogleraar René Tavernier. Hun oudste zoon Dirk, die later ook professor chemie wordt aan onze universiteit wordt geboren in de zomer van 1941. Een ongetwijfeld hectische periode voor de jonge maar energieke doctoranda. Het jonge koppel woont eerst in de Paul Fredericqstraat en vanaf 1954 in de Rijsenbergstraat, beide in de buurt van het Sint-Pietersstation. Tussen 1938 en 1959 schrijft Vereecken meer dan twintig wetenschappelijke bijdragen voor allerlei tijdschriften en in 1946 is ze laureaat van de Vercoullie-wedstrijd uitgeschreven door de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.

Een verdiend professoraat 

Vereeckens mentor Edgard Blancquaert krijgt na de oorlog een aantal bestuurlijke functies aan de universiteit. Hij is Rector voor de periode 1945-1947, Beheerder van 1951 tot 1954 en Regeringscommissaris van 1954 tot zijn vervroegde pensionering op 1 oktober 1957. Aangezien dit moeilijk combineerbaar is met een lesopdracht, wordt hij gesupplieerd door Willem Pée, hoogleraar aan de Luikse universiteit, die hem later ook zal opvolgen, en door Cecile Vereecken die in de jaren 1953-57 verschillende cursussen van hem overneemt. In februari 1958 wordt ze docent benoemd aan het Hoger Instituut voor Opvoedkundige Wetenschappen (H.I.O.W.), dat op dat ogenblik een onderdeel is van de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, maar in 1969 zal verzelfstandigen tot de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. Ze geeft er de cursus ‘Klankleer en Orthofonie van het Nederlands’ en later dat jaar ‘Oefeningen in de Nederlandse Taal’ ter vervanging van collega Paul De Keyser. Helaas krijgt Cecile Vereecken kort na haar benoeming ernstige gezondheidsproblemen. In 1959 wordt ze geopereerd aan een hersentumor, met een maandenlange inactiviteit tot gevolg en een blijvend vitaliteitsverlies.

En verder

Cecile Vereecken combineert haar docentschap aan het H.I.O.W., waar ze 30 u les geeft in de licenties, met haar functie als werkleider bij het Seminarie voor Nederlandse Taalkunde en Vlaamse Dialectologie tot haar pensioen in juni 1980: na het vertrek van Blancquaert bij Willem Pee en nadien bij diens opvolger Frits Vanacker. Ze is voor vele studenten Nederlands een steun en toeverlaat bij het schrijven van hun licentiaatsverhandeling, vanuit haar grote belezenheid en competentie. Ondanks de grenzen die haar worden opgelegd door haar algemene gezondheidstoestand, blijft ze de evoluties in haar vakgebied van zeer nabij volgen. Sinds 1956 als corresponderend lid en vanaf 1965 als vast lid van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie, publiceert ze regelmatig in de Handelingen van die vereniging, maar ook in Taal en Tongval schrijft ze interessante bijdragen. Ze laat een bescheiden maar erg waardevol wetenschappelijk oeuvre achter waarmee ze de neerlandistiek uitstekende diensten heeft bewezen.

 

Frank Cotman
Vakgroep Geschiedenis UGent
14 december 2019

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Cotman, Frank. “Vereecken, Cecile (1915-2000).” UGentMemorie. Laatst gewijzigd 18.12.2019. https://www.ugentmemorie.be/personen/vereecken-cecile-1915-2000

 

Bibliografie

Cotman, Frédéric, Taeldeman, Johan, Olla uogala revisited in Amsterdamer Beiträge zur älteren Germanistik, 57, 2003, pp. 53-65.
De Backer- de Vleeschauwer, Lisette, 75 jaar “Lyceum” Gent. Het verhaal van een school, Gent, 1983.
Goossens, Jan, Middelnederlandse vocaalsystemen in Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1980, pp. 161-251
Taeldeman, Johan, In memoriam Prof.dr. Cecile Tavernier-Vereecken in Taal en Tongval, 53, 2001, pp. 117-121. https://www.aup.nl/journal-downloads/taal-en-tongval/jrg_2001_vol_53_-_i...
Vandenbilcke, Annick, Meisjesstudenten aan de Rijksuniversiteit Gent (1930/31 – 1945/46) in de reeks Uit het verleden van de R.U.G., 24, Gent, 1987.
http://www.ugentmemorialis.be/catalog/000000712

 

Herinnering

Zelf herinner ik me uit de jaren 1965-1966 een aantal heel boeiende gesprekken over allerlei aspecten van de Praagse fonologie, die me uiteindelijk flink vooruitgeholpen hebben bij de eindredactie van mijn scriptie over het Kleitse dialect. Aan de soms ‘beterwetende’ jonge assistenten bij ‘het Seminarie’ probeerde zij nooit haar eigen visie op te dringen maar op verzoek was ze altijd bereid haar (vaak originele) mening in een coöperatief gesprek mee te geven. (Johan Taeldeman in Taal en Tongval 53, 2001, p. 118.)

Deel deze pagina: