Taeldeman, Johan (1943–2017)
In 1988 volgt Johan Taeldeman Valère Fritz Vanacker op als docent Nederlandse Taalkunde en diensthoofd van wat toen het Seminarie voor Nederlandse Taalkunde en Vlaamse Dialectologie heette. Tot 1994 is hij de enige professor Nederlandse Taalkunde van de UGent, in een tijd dat er nog zo'n 200 studenten een opleiding Nederlands starten.
Academische carrière
Enkele jaren na het behalen van zijn germanistendiploma gaat Johan Taeldeman in 1969 aan de slag als assistent Nederlandse taalkunde aan de UGent. Hij neemt zijn onderwijsopdracht in het oefeningenprogramma van de kandidaturen zeer ter harte. Hierdoor loopt de afwerking van zijn doctoraat vertraging op. Hij promoveert in 1976 - met de grootste onderscheiding én felicitaties van de examencommissie - met een studie getiteld: De klankstructuur van het Kleitse dialect. Een synchrone studie met referentie aan het historische en geografische kader. Zijn roots in de Kleitse klei zijn niet vreemd aan de keuze van zijn onderwerp. Na het afleggen van zijn doctoraat heeft hij gedurende relatief korte tijd onderwijsopdrachten aan andere instellingen dan de UGent. Op 1 oktober 1977 komt een einde aan zijn onzekere professionele toestand: hij wordt vast benoemd als "Bevoegd verklaard navorser" bij het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (nu FWO). In 1988 wordt hij dan docent, in 1993 gevolgd door een bevordering tot hoogleraar en in 1999 tot gewoon hoogleraar. In 2004 gaat hij vervroegd met pensioen - hij wou, zei hij, de neoliberale turn van de universiteit niet meer meemaken. Hij wordt opgevolgd door Jacques Van Keymeulen.
Onderwijs
Johan Taeldeman is lange tijd de enige professor Nederlandse Taalkunde van de UGent, in een tijd dat er nog zo'n 200 studenten aan een opleiding Nederlands beginnen. Pas in 1994 krijgt hij Magda Devos als collega, in 2000 Johan De Caluwe. Zijn vakkenpakket gaat over alle aspecten van de Nederlandse taalkunde: van introducerende vakken over fonetica, morfologie en syntaxis tot vakken omtrent de externe en interne geschiedenis van het Nederlands. In de licenties zijn de vakken sterk historisch gericht: de historische ontwikkeling van het Nederlands en de analyse van historische teksten vormden de kern van zijn pedagogische activiteit. Het vak dat hem het nauwst aan het hart ligt, is uiteraard dat over dialectologie.
Taeldeman is een zeer bevlogen lesgever, die zijn interesse voor Nederlandse taalkunde in het algemeen en dialectologie in het bijzonder aan zijn studenten kan overbrengen. Hij is promotor van 173 licentiaatsverhandelingen/masterscripties en 9 proefschriften.
Onderzoek
Het wetenschappelijk onderzoek van Johan Taeldeman betreft vooral de dialectologie en meer bepaald de dialectfonologie (steeds in generatief perspectief), hoewel hij zich ook op het terrein van morfologie, syntaxis en semantiek begeeft. Hij brengt daarmee de traditie die aan de UGent in 1890 met Jozef Vercoullie werd ingezet tot haar grootste bloei en zet het werk voort van illustere voorgangers als Edgard Blancquaert, Willem Pée en Valère Vanacker. In zijn later werk richt Taeldeman zich ook op de sociolinguïstiek, waarbij hij de opkomst van de zgn. tussentaal - een term voor het taalcontinuüm tussen het traditionele dialect en het Algemeen Nederlands - hartsgrondig betreurt. Hij heeft de term zoniet uitgedacht, maar zeker wel helpen populariseren. In zijn wetenschappelijke arbeid paart hij altijd gedegen veldwerk aan theoretische diepgang. Hij is de grootste kenner van de Oost-Vlaamse dialectgroep en van het Gents, waarvoor hij een uitgebreide fonologische studie schrijft en is ook bekend als mede-auteur van de Fonologische Atlas van de Nederlandse Dialectenen.
In zijn latere carrière krijgt hij ook steeds meer internationale erkenning, wat o.a. resulteert in zijn eredoctoraat van de Université de Liège (2002) en zijn mede-redacteurschap van een volumineus werk over de taalvariatie in het Nederlands in de reeks Language and Space van de uitgeverij Mouton-De Gruyter.
Uitstraling
Johan Taeldeman treedt graag voor een publiek; geen enkele vereniging doet ooit tevergeefs een beroep op hem om te komen uitleggen waarom de Vlaamse dialecten zo boeiend zijn. Gaandeweg bouwt hij ook nationale bekendheid op - o.a. via mediaoptredens - in het maatschappelijke debat rond taalvariatie en taalbeleid. Hij bepaalt ook voor een zeer groot deel de koers van Taal en Tongval (redactielid van 1976 tot 2010), het toonaangevende tijdschrift voor de taalvariatie in het Nederlandse taalgebied. Hij is ook lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (vanaf 1995; in 2006-2007 (onder)voorzitter).
Jacques Van Keymeulen
2 februari 2019
Hoe verwijs je naar dit artikel?
Van Keymeulen, Jacques. “Taeldeman, Johan (1943-2017).” UGentMemorie. Laatst gewijzigd 18.02.2019. http://www.ugentmemorie.be/personen/taeldeman-johan-1943-2019.
BIBLIOGRAFIE
Een uitgebreide bibliografie over Johan Taeldeman is te vinden in zijn Huldealbum: De Caluwe, J.,De Schutter, G., Devos, M. en Van Keymeulen, J. (2004), Taeldeman, man van de taal, schatbewaarder van de taal. Gent, Academia Press.
Goossens, J., Taeldeman, J.,Verleyen, G. en Dewulf, D. (1998- 2005), Fonologische Atlas van de Nederlandse Dialecten I, II, III en IV. Gent, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letterkunde.
Hinskens, F. en Taeldeman, J. (2013), Language and space: an international handbook of linguistic variation 3 – Dutch. Berlijn, De Gruyter Mouton.
Taeldeman, J. (1976), De klankstructuur van het Kleitse dialect. Een synchrone studie met referentie aan het historische en geografische kader. [onuitgegeven doctoraatsproefschrift UGent].
Taeldeman, J. (1985), De klankstructuur van het Gentse Dialect. Werken uitgegeven door de faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de UGent, nr. 172.
Een uitgebreid In Memoriam verscheen in Taal en Tongval 70-1 (2018).