Bergmans, Simone (1892-1976)

De eerste vrouw die in 1923 afstudeert in de kunstgeschiedenis aan de Gentse universiteit is Simone Bergmans. Een jaar later doctoreert ze in dezelfde discipline. Zij heeft dan reeds een hogere muziekopleiding aan het Gentse conservatorium achter de rug. Net zoals haar vader Paul en grootvader Charles, beiden hoogleraar aan de UGent, heeft zij een groot muzikaal talent. Maar de chronische heupontsteking waaraan ze lijdt fnuiken een muzikale carrière en een loopbaan in het onderwijs. Het schrijven lukt haar wel en ze levert zowel kunsthistorische bijdragen als (Franstalige) literatuur.

Bevoorrechte start

Simone Bergmans komt in 1892 ter wereld op de Kortrijksesteenweg als tweede kind in het gezin Paul Bergmans en Louise Claes. Vader Bergmans, doctor in de letteren en wijsbegeerte en kandidaat in de rechten, werkt reeds op vrij jonge leeftijd als vrijwilliger bij de toenmalige hoofdbibliothecaris van de universiteitsbibliotheek Ferdinand van der Haeghen. Bij de geboorte van dochter Simone is Paul Bergmans er net benoemd als hulpbibliothecaris-bureelhoofd. Een functie die hij opneemt uit liefde voor het boekenvak, wat enkel mogelijk is door de materiële welstand die het gezin van beide kanten meekrijgt. Louise’s vader Frans is brouwer, koopman en rentenier en staat bekend als een groot mecenas. Charles, de vader van Paul is professor aan de Faculteit Wetenschappen van de UGent. De familie Bergmans behoort bij de liberale Franstalige bourgeoisie en meerdere familieleden zijn lid van de Gentse progressieve vrijmetselaarsloge La Liberté. Simone heeft een één jaar oudere broer, Jacques, die carrière maakt als niet onverdienstelijk kunstschilder van voornamelijk stadsgezichten. In 1897 verhuist de familie naar de Merelbekestraat in de Gentse rand om in 1903 terug te keren naar de Smidsestraat in de buurt van het Sint-Pietersstation.

Muzikaal nest

De familie Bergmans is zeer muzikaal. Grootvader Charles is jarenlang voorzitter van de administratieve commissie van het Gentse Conservatorium en zijn kinderen studeren allen aan deze instelling. Paul bekwaamt zich ondermeer in ‘Harmonie’ bij Hendrik Waelput wat hem later zeer van pas komt als hij muziekgeschiedenis doceert aan de universiteit. Simone die ook uitermate getalenteerd is, kiest voor een muzikale carrière. Aan het Gentse Conservatorium behaalt ze in 1913 een eerste prijs voor piano en is laureaat voor notenleer, kamermuziek, harmonie, contrapunt en fuga. Helaas wordt ze reeds op jonge leeftijd geconfronteerd met coxitis waardoor ze een groot deel van haar leven in een plaasteren corset zit en een loopbaan als concertpianiste onmogelijk wordt. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog wordt vader Bergmans docent benoemd aan de UGent voor de cursus muziekgeschiedenis en wordt hij gelast met het inrichten van de succesrijke expositie ‘Oude Kunst in Vlaanderen’ in het kader van de Gentse Wereldtentoonstelling in 1913. Tijdens de oorlogsjaren weigert Paul Bergmans en met hem quasi de ganse universiteitsbibliotheek mee te werken aan de Vlaamse Hogeschool. Zoon Jacques raakt reeds bij het begin van de strijd zwaar gewond aan het Antwerpse front en herstelt de rest van de oorlog in Nederland.

De draad weer opnemen

Het Hoger Instituut voor Kunst en Oudheidkunde (H.I.K.O.) wordt opgericht in 1920.  Na een driejaarlijkse studie kan men het diploma van licentiaat in de kunstgeschiedenis en oudheidkunde behalen. Paul Bergmans die het jaar voordien eindelijk benoemd wordt tot hoofdbibliothecaris, negen jaar na de pensionering van Ferdinand van der Haeghen, wordt tevens in het H.I.K.O. aangesteld voor cursussen in de muziekgeschiedenis en de geschiedenis van de toegepaste kunst. De nieuwe opleiding heeft veel succes, ook bij een vrouwelijk publiek, ongetwijfeld omdat dit voor hen op dat moment een maatschappelijk verantwoorde keuze is. Onderwijzeressen, tekenleraressen en kunstenaressen uit alle leeftijdscategorieën schrijven zich in. Simone Bergmans is bij de eerste lichting. Van de 15 ingeschreven vrouwen tussen 1920 en 1930 verwerven er 10 het licentiaatsdiploma. Bergmans wordt in 1923 de eerste kunsthistorica. Het jaar nadien doctoreert ze in dezelfde discipline met grote onderscheiding. Reeds tijdens haar doctoraatsstudies onderwijst ze 'rhétorique française' aan ze les aan het Athénée de Jeunes Filles in Gent en wat later ook aan de Ecole des Hautes Etudes. Deze school wordt in november 1923 met veel luister geopend op de Gentse Koornlei, als reactie op de eerste voorzichtige stappen in de vernederlandsing van de Gentse universiteit met de Nolf-wet.Het eerste academiejaar zijn 13 studenten in de kunstgeschiedenis ingeschreven waar Simone Bergmans muziekgeschiedenis en kunstgeschiedenis doceert. Daarnaast geeft ze ook les aan het Brusselse Institut des Hautes Etudes de Belgique. Haar zware fysieke handicap belet haar steeds meer normaal te functioneren en in 1937 wordt ze om gezondheidsredenen in disponibiliteit gesteld  en twee jaar later op pensioen. Toch blijft ze nog jarenlang, zelfs liggend privé-onderwijs in de kunstgeschiedenis verstrekken.

Studiereizen

Ondanks haar fysieke beperkingen onderneemt Simone Bergmans in de jaren '30 en '40 vele studiereizen. Ze verblijft langere tijd in Italië en behaalt in Venetië een speciaal diploma in het kunstonderwijs (musicologie). In Rome werkt ze met een beurs van de Belgische Staat in de bibliotheek van het Vatikaan. Ze bereist Frankrijk en Nederland. In Londen werkt ze in The Courtauld Institute of Art en in Oostenrijk bestudeert ze in Wenen de geschiedenis van de XVde eeuw en in Salzburg de musicologie.

Kunstgeschiedenis

Simone Bergmans is zeer geboeid door de 15de, maar vooral de 16de eeuwse kunstgeschiedenis. Ze ontwikkelt een eigen methode volgens de klassieke hexameter van Quintilianus (wie, wat, waar, waarmee, waarom, hoe, wanneer), waarbij ze uitgaat van een zo volledig en veelzijdig mogelijke benadering van een kunstwerk. Die methode zet ze uiteen in één van haar belangrijkste werken 'La peinture ancienne, ses mystères, ses secrets (1952)', waarin ze vijfentwintig jaar studie en research samenvat. Ze brengt twee van haar interessegebieden, de musicologie en de letterkunde samen in het werk 'Rencontres: musique et litterature (1943). Ze wijdt studies aan de Renaissance in Vlaanderen en schrijft onder meer over Denis Calvaert waarvoor ze bekroond wordt door de Academie, Levina Teerlinc, Rembrandt, Jan Van Amstel, Botticelli en Frans Pourbus. Bergmans wordt in binnen- en buitenland gewaardeerd voor haar kunsthistorische expertise en ze kan meer dan eens raadselachtige of onbekende werken toeschrijven aan een kunstenaar, maar ook de tot dan toe aangenomen kennis over een kunstwerk bijstellen. Naast de oudere kunst is ze ook sterk geïnteresseerd in het werk van Gentse kunstenaars. Zo schrijft ze een monografie over Cécile Cauterman (1943), een schilderes met wie ze ook bevriend is en over Gustave Den Duyts. Simone Bergmans is lid van de Koninklijke Academie voor Oudheidkunde van België en is er voorzitter van in 1965-1966. Ze publiceert vaak in de ‘Revue’ van de Academie, maar ook in vele andere tijdschriften en schrijft biografische nota’s in de Biographie Nationale en het Kunstler Lexicon Thieme-Backer. Simone Bergmans blijft actief tot op het eind van haar leven. In 1975 roept ze een prijs in het leven in de schoot van de Academie voor Oudheidkunde, die haar naam draagt. De prijs is bestemd voor een origineel werk over een kunsthistorisch onderwerp, gesitueert in de 16de eeuwse Nederlanden en bij voorkeur m.b.t. de schilderkunst. Ze zal nog eenmaal de jury voorzitten in mei 1976.

Schrijfster

Voor haar kunsthistorisch werk moet Simone Bergmans mobiel zijn: reizen, collecties, bibliotheken en archieven bezoeken. Maar haar bedlegerigheid brengt haar tot andere vormen van creativiteit. Ze publiceert novellen en romans in haar moedertaal het Frans, net zoals die andere alumna van onze universiteit Suzanne Lilar, met wie ze overigens bevriend is. De autobiografische roman ‘Moi… ce Malade (1941)’ schrijft ze tijdens een lang verblijf in een kuuroord-sanatorium in Berck (Noord-Franse kust). Het is een persoonlijk relaas over haar ziekte die haar onbeweeglijk maakt en de strijd ertegen. Het boek wordt bekroond door de Académie Royale de Langue et de Littérature Française. Ook van haar hand zijn de novellenbundel Le collier d’épines (1948), de romans Le patrimoine secret (1947), Faligan (1950) en Sébastien (1958).
In 1953 verhuist Simone Bergmans naar Knokke en in 1962 definitief naar Sint-Lambrechts-Woluwe waar ze overlijdt op 83-jarige leeftijd, ongehuwd en kinderloos. Toch blijft ze, naast de familiale en amicale connecties, geassocieerd met haar geboortestad die voortdurend in haar literair werk geëvoceerd wordt. 

 

Frank Cotman
Vakgroep Geschiedenis UGent
9 december 2019

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Cotman, Frank. “Bergmans, Simone (1892-1976).” UGentMemorie. Laatst gewijzigd 10.12.2019. https://www.ugentmemorie.be/personen/bergmans-simone-1892-1976

 

Bibliografie

De Clerck, Karel, e.a., Kroniek van de strijd voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit, Archief R.U.G., Gent, 1985, pp. 187 en 196-197.
Demoor, Tine op Literair Gent: http://literairgent.be/lexicon/auteurs/bergmans-simone/
Epîtres, nr. 14, Gent, 1947, pp. 57-59. Bio-bibliografische nota over Simone Bergmans.
Epîtres, nr. 26, Gent, 1952, pp. 6-7. Bio-bibliografische nota over Simone Bergmans.
Lafontaine-Dosogne, Jacqueline, Simone Bergmans (Nécrologie) in Revue belge d’archéologie et d’histoire de l’art, XLVI, 1977, Brussel, 1979, pp. 161-162.
Simon-Van der Meersch, Anne-Marie, De eerste generatie meisjesstudenten aan de rug 1882-1930 in de reeks Uit het verleden van de rug, Gent, 1982, p. 55: https://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/000/041/001/RUG01-000041001_2012_0001...
Van Herrewege, Germain, Peintres Gantois contemporains, Ecole professionnelle communale pour garçons, Gent, s.d. pp. 49-54.
Van Rysel, Daniël, Vergeten schrijvers: Simone Bergmans op Gentblogt: https://gentblogt-archief.stad.gent/2009/08/12/vergeten-schrijvers-simon...
Van Severen, Gontran, Jacques Bergmans, Snoeck-Ducaju et fils, Gent, 1956, pp. 49-52.
Vermeir, René en Thyssens, Jeffrey, Vrijmetselarij en Vooruitgang. De Gentse progressistenloge La Liberté (1866-1966), ASP, Brussel, 2016.
Vial, José, Gand, Centre Littéraire in Epîtres, nr. 14, Gent, 1947, pp. 62-65.
http://www.ugentmemorialis.be/catalog/000000101. Bergmans, Paul op UGentMemorialis

 

 

Deel deze pagina: