1954 Dienst voor Studieadvies

De oprichting van de Dienst voor Studieadvies past in de kentering dat het hoger onderwijs in de jaren 1950 maakt. Waar universtiteiten voorheen enkel een nationale elite opleidden, wordt een massale instroom van jongeren in het hoger onderwijs nu een economische en sociale prioriteit. Niet toevallig wordt de Dienst voor Studieadvies opgericht in hetzelfde jaar dan het Nationaal Studiefonds. De dienst moet de verwachte instroom in goede banen leiden, mislukkingen door verkeerde studiekeuzes of onaangepaste studiemethodes vermijden, jongeren begeleiden uit gezinnen zonder universitaire traditie, zicht houden op het stijgende aanbod van hogere studierichtingen en beroepsmogelijkheden in kaart brengen. 

Sociaal dienstbetoon en public relations

Dat de Raad van Beheer van de Gentse universiteit op 18 november 1953 de oprichting van de Dienst voor Studieadvies toestemt, heeft niet alleen te maken met sociaal dienstbetoon. Aan de vooravond van de massificatie van het onderwijs en te midden van een schooloorlog beginnen universiteiten aandacht te hebben voor hun public relations. Sociale diensten zoals een Dienst voor Studieadvies, maar ook sportfaciliteiten en huisvesting zouden belangrijke elementen zijn in de concurrentiestrijd om de Vlaamse student.

Dienst voor Beroepsoriëntering

De Dienst voor Studieadvies betekent in feite een doorstart en diversificatie van de bestaande Dienst voor Beroepsoriëntering (1939) van het Laboratorium voor Toegepaste Psychologie. Een uitbreiding van de bestaande dienst is in de context van de democratisering en massificatie van het hoger onderwijs hoognodig. Vanaf 1956 krijgt de Dienst voor Studieadvies financiële slagkracht door de kredieten van de Universitaire Raadplegingsdienst die jaarlijks begroot worden door het Ministerie van Openbaar Onderwijs. De dienst in de Bagattenstraat 22 kan in 1960 nogmaals uitbreiden met wetenschappelijke, sociale en administratieve medewerkers dankzij de wet van 3 augustus op sociale voordelen aan universiteiten.

Documenteren en informeren

Zowel laatstejaarsleerlingen als studenten hebben nood aan objectieve informatie over het stijgend opleidingsaanbod en de beroepsuitwegen. De Dienst voor Studieadvies is daarom in haar eerste functie een documentatiecentrum dat informatie biedt over allerlei hogere studierichtingen, de inschrijvingsmodaliteiten en de beroepen en specialisaties waar die toe leiden. De medewerkers ontvangen leerlingen, studenten, ouders en adviseurs van de PMS-centra en geven info-sessies op verplaatsing. De meest gevraagde informatie wordt gebundeld in Gids voor de student, Morgen Universiteitsstudent en Vademecum voor de Jonge Navorser. De dienst start met Oriënteringsdagen en schakelt daarvoor docenten uit de verschillende faculteiten in om info te komen verschaffen. 

Psychologische raadgeving en bijstand

Trouw aan haar ontstaanscontext en geleid door psycholoog Leo Coetsier, biedt de Dienst voor Studieadvies hulp bij studenten met psychologische problemen zoals onzekerheid, concentratiegebrek, familiale conflicten, overspanning, depressie en faalangst. De geestelijke gezondheid heeft immers een weerslag op de studieresultaten.

Wetenschappelijk onderzoek

De werking van de dienst wordt aanvankelijk gedragen door systematisch wetenschappelijk onderzoek gekaderd binnen het Laboratorium voor Toegepaste Psychologie van Leo Coetsier. Dat is volgens de stichter en directeur Coetsier noodzakelijk om exacte informatie, een precieze diagnostiek en verantwoorde raadpleging te kunnen bieden. De ervaringen en contacten van de dienst vormen op hun beurt voer voor onderzoek en wetenschappelijke publicaties over allerlei aspecten van de democratisering van het hoger onderwijs. Na de vroegtijdige dood van Coetsier in 1969 verdwijnt de link tussen Dienst voor Studieadvies en het onderzoek aan de faculteit Pedagogie en Psychologische Wetenschappen. De dienst wordt een uitgesproken rectorale aangelegenheid. Pas in de jaren 1980 verschijnt opnieuw een reeks gepubliceerde rapporten rond de problematiek van de werkloosheid na universitaire studies. 

Adviescentrum voor Studenten

In 1986 reorganiseert de universiteit haar dienstverlening voor studenten. De Dienst voor Studieadvies gaat samen met de Dienst voor Psychologisch Advies aan Studenten (PAS), de Studentenartsen en het Universitair Studiebureau op in het Adviescentrum voor Studenten. Dat krijgt eerst onderdak in de Kantienberg, daarna in een pand op het Sint-Pietersplein en is vandaag terug te vinden in het Universiteitsforum in de Sint-Pietersnieuwstraat. De taken van de huidige dienst verschillen al bij al niet zoveel van die van de dienst uit 1954: informeren via brochures, infosessies en abituriëntendagen, persoonlijk advies verstrekken bij de geïndividualiseerde traject in de complexe Bachelor-Masterstructuur en psychologische bijstand bieden bij problemen. 

Fien Danniau
Vakgroep Geschiedenis
2 juli 2015

Hoe verwijs je naar dit artikel?

Danniau, Fien. “1954 Dienst voor Studieadvies.” UGentMemorie. Laatst gewijzigd 02.07.2015. www.UGentMemorie.be/gebeurtenis/1954-dienst-voor-studieadvies.

Bibliografie

Adviescentrum voor Studenten

Mededelingen van het Laboratorium voor toegepaste psychologie en de Dienst voor studieadvies bij de Rijksuniversiteit te Gent 1-30. Gent: R.U.G., 1958-1967.

“Leo Coetsier (1948).” In Theo Luykx (red.). Rijksuniversiteit te Gent. Liber memorialis 1913-1960. IV Faculteit der wetenschappen. Faculteit der toegepaste wetenschappen, 245-251. Gent: RUG. Rectoraat, 1960. (via www.UGentMemorialis.be)

Coetsier, Leo. Toegepaste Psychologie. Een vijfentwintigjarig initiatief. Gent: RUG. Laboratorium voor Toegepaste Psychologie, 1965.

De Clerck, Karel. 75 jaar pedagogische wetenschappen aan de Gentse universiteit. Uit het verleden van de RUG, 43. Gent: Archief RUG, 2002.

Langendries, Elienne en Anne-Marie Simon-Vandermeersch. 175 jaar Universiteit Gent – Ghent University 1817-1992. Gent: R.U.G., 1992.

Deel deze pagina: 

Herinneringen

Voormalige medewerkers van de Dienst Studieadvies roemen Leo Coetsier

"Vijftig jaar na zijn overlijden is het goed ook te herinneren aan de verdienste van psycholoog-pedagoog Leo Coetsier als oprichter van de dienst voor Studieadvies aan de toenmalige RUG.

Waar voordien al sporadisch voorlichting en psychologisch advies aan universiteitsstudenten en aan geïnteresseerden in universitair onderwijs werd verstrekt, slaagt Leo Coetsier in 1954 erin een zelfstandige dienst voor studieadvies op te richten aan de universiteit. De dienst was gehuisvest op de Coupure nr. 86 waar ook zijn Laboratorium voor Toegepaste Psychologie gevestigd was. De dienst werd draaiend gehouden door vier psychologisch adviseurs, een maatschappelijk werker en een administratief medewerker. Professor Coetsier wist steeds opnieuw de groep enthousiast te maken rond de kerntaken: studievoorlichting, psychologisch geschiktheidsonderzoek, begeleiding en wetenschappelijk onderzoek terzake.

De studievoorlichting bestond uit de individuele raadpleging voor aankomende studenten, de jaarlijkse oriënteringsdagen, de publicatie van de studiegids “voor de studenten” en brochures met uitgebreide informatie per studierichting. Op initiatief van Coetsier werden informatieavonden georganiseerd in scholen voor de leerlingen van het laatste jaar secundair onderwijs. Later richtte hij ook jaarlijkse bezoekdagen in per faculteit. Dit alles in het kader van de zoektocht van de aankomende studenten naar een adequate studiekeuze. Het psychologisch geschiktheidsonderzoek richtte zich in hoofdzaak naar abituriënten van het secundair onderwijs. Deze onderzoeken peilden niet alleen naar een studie- en of beroepskeuze en het  intellectueel potentieel, maar ook naar motivering, belangstelling en arbeidsvermogen. Coetsier hield eraan dat de rapporten een duidelijk uitgeschreven genuanceerd advies gaven, waar de student en zijn ouders een houvast aan hadden.

In de dienst werden studenten ook psychologisch begeleid bijvoorbeeld bij veranderen van studierichting, in geval van faalangst, concentratiemoeilijkheden, relationele problemen. De dienst voor studieadvies organiseerde ook jaarlijks een collectief onderzoek voor studenten van het derde jaar natuur- en geneeskunde, die de studies in de tandheelkunde wilden aanvangen.

Verder was de dienst voor studieadvies ten tijde van Coetsier bekend om zijn studies rond de arbeidsmarkt, de beroepen en het verloop van academische studies. Studiewerk werd verricht naar de oorzaken van slagen en mislukken in de eerste kandidatuur en de beroepsperspectieven na afstuderen. Dankzij de competentie van Coetsier is dit van een onschatbare waarde geweest voor het onderwijs, voor instanties uit de sociaal economische sector en zeker voor de PMScentra (CLB’s) bij de ondersteuning van hun adviezen, net zoals dit ook het geval was met het aanbod van gevalideerd, gestandaardiseerd testmateriaal dat in het Laboratorium voor Toegepaste Psychologie werd ontwikkeld.

Leo Coetsier heeft tevens een belangrijke rol gespeeld bij de democratisering van de toegang tot de universiteit. Hij was bezorgd om de ontoereikende deelname aan het universitair onderwijs van de Vlaamse jongeren, vooral uit economisch zwakke milieus. Verschillende publicaties en regionale studiedagen heeft hij aan deze problematiek gewijd.

Van 1954 tot aan zijn overlijden was professor Coetsier de drijvende kracht, de BEZIELER van de dienst, maar tegelijk een gedreven medewerker in elk van de opdrachten. Hij beschikte over een gigantische werkkracht, getuige hiervan onder meer de indrukwekkende omvang van zijn wetenschappelijke publicaties. Hij had ook een oprechte bekommernis om academische kwaliteit, die hij ook van zijn medewerkers verlangde. Hij was weliswaar veeleisend, maar ook heel enthousiasmerend, stimulerend en loyaal. De hele equipe stond achter de geest van de bezieler.

In een tijd waar met examens, tests en oriënteringsadviezen de toegang tot studierichtingen selectiever wordt, zou Leo Coetsier met zijn kennis en ervaring heel inspirerend kunnen geweest zijn."

E. en M. Geenens – Thurman
Gewezen medewerkers Dienst voor Studieadvies
Mei 2018