1939 Dienst voor Beroepsoriëntering

De Dienst voor Beroepsoriëntering verhelpt aan de vraag hoe jongeren (be)geleid kunnen worden naar de voor hen meest haalbare studie en interessante beroepskeuze. In de jaren 1930 hangt je toekomst op de arbeidsmarkt niet (alleen) meer af van de sociale stand waarin je geboren bent. In een economische sfeer van werderopbouw is de arbeidsmarkt gediversifieerd, zijn bedrijven op zoek naar geschoolde arbeiders en het stijgt het aantal opleidingen.

Verschillende privé-initiatieven bieden jongeren, ouders en leerkrachten beroepsoriëntering maar professor Jan Frans Fransen en Leo Coetsier van het Hoger Instituut voor Opvoedkunde van de UGent beseffen dat die niet langer volstaan. Coetsier schrijft een proefschrift over de kwestie en stelt een netwerk van overheidscentra voor studievoorlichting voor en een degelijke, universitaire opleiding voor studieadviseurs. De inzichten van Coetsier zullen mee aan de basis liggen van de oprichting van de Psycho-Medisch Sociale Centra (PMS-centra) in 1947. 

Dienst en Opleiding voor Beroepsoriëntering

Terwijl Coetsier en Fransen een universitaire opleiding beroepsoriëntering voorbereiden, richten ze in 1939 een ‘Universitaire Dienst voor Beroepsoriëntering’ op. Net als de privé-initiatieven adviseert Coetsier er jongeren over hun studie- en beroepsmogelijkheden, maar dan geschoold op wetenschappelijke studies. De dienst biedt inspiratie en verificatie-mogelijkheden voor het onderzoek aan het Hoger Instituut voor Opvoedkunde en een stageplek voor studenten van de para-universitaire opleiding beroepsoriëntering.

Laboratorium voor Toegepaste Psychologie

De persoonlijkheid en intellectuele capaciteit van de adolescent zijn uiteraard belangrijke factoren voor de beroepsmogelijkheden en -keuzes. De activiteiten van de Dienst voor Beroepsoriëntering worden daarom vanaf 1947 omkaderd door het Seminarie en het Laboratorium voor Toegepaste Psychologie dat testen om intelligentie, technisch vermogen en arbeidsvermogen te meten ontwikkelt. Uit het labo zal de psychodiagnostiek, de studierichting Bedrijfspsychologie en personeelsbeleid en de vakgroep Personeelsbeleid, Arbeids- en Organisatiepsychologie groeien.

Een nieuwe Dienst voor Studieadvies

De creatie van het Nationaal Studiefonds in 1954 betekent de start van de democratisering van het hoger onderwijs. Van 3319 studenten in academiejaar 1954-1955  vervierdubbelt het aantal studenten tot 12.793 in 1972-1973. Voorafgaand aan en in het kielzog van de democratisering organiseren de overheid en de universiteit allerlei sociale diensten om de toevloed en het welzijn van studenten in goede banen te leiden. De Dienst voor Beroepsoriëntering gaat over in een nieuwe Dienst voor Studieadvies in 1953. De jaren daarna krijgt de dienst steeds meer middelen waarmee wetenschappelijke, sociale en administratieve medewerkers kunnen worden aangeworven en de dienstverlening diversifieert. 

Fien Danniau
Vakgroep Geschiedenis UGent
28 mei 2015

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Danniau, Fien. “1939 Dienst voor Beroepsoriëntering.” UGentMemorie. Laatst gewijzigd 29.06.2015. www.ugentmemorie.be/gebeurtenissen/1939-dienst-voor-beroepsoriëntering.

Bibliografie

Coetsier, Leo. Toegepaste Psychologie, een vijfentwintigjarig initiatief. Gent: RUG. Laboratorium voor Toegepaste Psychologie, 1965.
De Clerck, Karel. 75 jaar pedagogische wetenschappen aan de Gentse universiteit. Uit het verleden van de RUG, 43. Gent: Archief RUG, 2002.
Fierens, Sare. “De ontwikkeling van de psychologie in de experimenteerschool van de pedagogie. Een geschiedenis van de psychologische wetenschappen aan de Gentse universiteit (1927-1990).” Masterproef, Universiteit Gent, 2013.
Sacré, Patrick. Historiek van de PMS-Centra : bijdrage tot de studie van de geschiedenis van de PMS-begeleiding in België. Brussel: VUB press, 1993.
(samenvatting: http://www.ond.vlaanderen.be/clb/Documenten/CLB-medewerker/Korte_historiek_CLB.pdf)

Deel deze pagina: