Homes

Achter de glazen toren van de Arteveldehogeschool op de Kantienberg verrijzen in 2010 en 2011 650 nieuwe kamers van een gloednieuwe studentenhome. Die komen bovenop de 1.355 gemeubelde kamers, 181 studio’s en 100 appartementen waarover de universiteit nu al beschikt. De uitbreiding van het kamerbestand is bittere noodzaak. Sinds de jaren 1990 is het aantal studenten aan de universiteit verdubbeld tot 32.000 en het kotaanbod in Gent kan die jaarlijkse toevloed aan studenten niet volgen. Het gevolg is een verhitte huurmarkt en wanhopige eerstejaarsstudenten.

Te weinig, te duur, te onhygiënisch

De situatie op de kotmarkt is vergelijkbaar met die tijdens de vorige grote expansieperiode van de universiteit in de jaren 1950 en 1960, de periode van de ‘massificatie’ van de universiteit. De uitbreiding van het studiebeurzenstelsel, de vraag naar hoger opgeleiden voor de naoorlogse economie en de inhaalbeweging van de meisjesstudenten geven in die tijd een enorme boost aan het studentenaantal. De universiteiten en universiteitssteden zijn niet voorzien op die plotse toename en dat leidt snel tot een tekort aan studentenkamers. De koten die er zijn, bovendien duur, onhygiënisch of ondermaats. De universiteit ziet het aandeel spoorstudenten sterk stijgen ten opzichte van het aantal kotstudenten en vindt dat geen goede tendens: een spoorstudent is geen echte student en kan zich minder goed aan zijn studietaak kwijten. Daarenboven is het dure leven in de universiteitsstad een rem op de inschrijving van kinderen uit arbeiders- en plattelandsgezinnen. Om de massificatie van het hoger onderwijs om te zetten in een democratisering zet de universiteit allerlei Sociale Voorzieningen op poten: goedkope maaltijden, een jobdienst, een studieadviescentrum én betaalbare studentenkamers.

De Overpoort wordt een studentenbuurt

De eerste Home is er een voor de meisjesstudenten. Op 20 december 1960 leggen de ministers van Openbare Werken en Onderwijs de eerste steen van Home Fabiola in de Jan Frans Willemsstraat, vlakbij de Overpoortstraat. Gelegen tussen enerzijds de ‘oude universiteit’ in de Voldersstraat en de Blandijn en anderzijds de nieuwe sites aan de Sterre, krijgt de winkelstraat in die periode haar functie als universitaire verbindingsas. Dat de nieuwe home centraal wordt neergepoot bij die Overpoort lijkt niet meer dan logisch. In 1971 krijgt Home Fabiola gezelschap van Home Vermeylen en Resto Overpoort en twee jaar later volgt Home Corneel Heymans, genoemd naar de enige Nobelprijswinnaar van de UGent. Met deze concentratie aan studentenvoorzieningen is de Overpoortstraat gelanceerd als dé studentenbuurt bij uitstek en een voor een maken de winkels plaats voor cafés. Behalve de drie Overpoorthomes opent de universiteit in 1966 nog twee andere studentenverblijven aan de wat afgelegen sites van het UZ en de Sterre: Home Boudewijn voor jongens en Home Astrid voor meisjes.

Architecturale zakelijkheid

Beursstudenten krijgen voorrang op andere studenten voor een kamer in de Home en de precieze huurprijs hangt af van het inkomen van de ouders. De vraag naar kamers in een studentenhome is steevast groter dan het aanbod. De homes zijn in hun tijd immers prijselijke toonbeelden van studentenhuisvesting: de kamers zijn tussen 8,5 vierkante meter en 11,4 vierkante meter groot en hebben elk een lavabo; op elke gang is er een keuken en uitgebreid sanitair; er zijn gemeenschappelijke ontspannings- en studiezalen en een dakterras of ‘solarium’. In vergelijking met wat er op de particuliere markt wordt aangeboden, zijn het kleine paleisjes. Naar hedendaagse normen doet de architectuur van de Homes natuurlijk zeer somber en zakelijk aan. Het is duidelijk dat de universiteit in deze fase van zijn bouwgeschiedenis prijs en snelheid liet primeren op esthetiek.

Sekscontrole

Ironisch genoeg zijn studenten op het hoogtepunt van de Sociale Voorzieningen aan het begin van de jaren 1970 het minst tevreden over hun universiteit. In de nasleep van mei 1968 ijveren ze op alle mogelijke manieren voor emancipatie en meer inspraak. Bij de opening in 1973 van Home Heymans, waar 100 getrouwde koppels hun intrek kunnen nemen in spiksplinternieuwe flats, concludeert Rector Vandepitte dat de universiteit zijn studenten in de watten legt. Hij gaat wat verbitterd verder: ‘Het zou mij nochtans verbazen indien er uit kringen van studenten lofzangen zouden opstijgen aan het adres van de universiteit voor deze nieuwe realisatie. De studenten, of, om preciezer te zijn, de studenten die het meest van zich laten horen, blijken immers zelden iets te ontdekken dat deugt in de universiteit.’Een jaar eerder zetten de studentenvertegenwoordigers het bezoekrecht in de Homes op hun agenda. De Homes zijn dan nog gescheiden voor jongens en meisjes en het huisreglement schrijft voor dat gasten zich bij het onthaal moeten aanmelden en hun studentenkaart moeten afgeven. Na 10 uur moeten die bezoekers de Home verlaten en indien dat niet vrijwillig gebeurt, komt de conciërge de student uit de kamer ontzetten. De zogenaamde ‘sekscontrole’ groeit uit tot een tot de verbeelding sprekend symbooldossier. Op 6 maart 1974 gaan studenten over tot de bezetting van Home Vermeylen – het bezetten van universitaire gebouwen is tijdens dit decennium een beproefd maar weinig succesvol protestmiddel. Omdat de ontspanningszaal zich daar beter toe leent, verhuizen de studenten hun actie na enkele dagen al naar buurvrouw Home Fabiola. Tweehonderd studenten van binnen en buiten de home zingen het er letterlijk uit tot 5 april. Dan moet het ‘recht op een eigen leven’ even wijken voor examens en gaan megafoon en tenten terug in de kast. Het bewuste artikel van het reglement blijft bestaan maar zal in praktijk niet meer zo strikt worden toegepast. Op een gemengde bewoning is het wachten tot 1987.

Het politiereglement op kamerwoningen

De economische crisis van de jaren 1970 en 1980 roept de stijging van het studentenaantal een halt toe. In 1987-88 kampt Gent voor de eerste keer met een duidelijk overaanbod aan koten: zevenhonderd kamers blijven leeg. Nochtans stijgt de vraag naar een plek in de homes. Daaruit valt te concluderen dat gezinnen het moeilijker hebben om de huisvesting van hun student te bekostigen. De crisis slaat ook toe binnen de universiteit zelf en in de besparingsplannen is de Sociale Sector een van de grootste slachtoffers. De Homes staan er na twintig tot dertig jaar intensief gebruik wat belabberd bij, maar er is voorlopig geen geld voor renovatie of modernisering. In 1994 betogen de studenten tegen de draconische besparingen, de onveilige homes en de dure kamers. Tweehonderd studenten en een fanfare trekken naar het rectoraat met matrassen ‘zo oud als de student die erop slaapt’.
Niet alleen de kamers op de Homes zijn aan een opknapbeurt toe: nadat drie studenten sterven aan CO-vergiftiging laait het debat over de woonkwaliteit en brandveiligheid van de Gentse koten op. Op 1 september 1990 keurt de Gentse gemeenteraad het politiereglement op kamerwoningen goed, waardoor verhuurders enkele voorschriften krijgen opgelegd zoals de breedte van de trappen en de aanwezigheid van brandblusapparaten en vluchtwegen. Hoewel de politie nauwelijks repressief kan optreden, zorgt het reglement er toch voor dat de meest malafide verhuurders getroffen worden. Een ander gevolg van het politiereglement is dat de kamerwoningen eindelijk geregistreerd worden. Stad en onderwijsinstellingen krijgen zo een beter zicht op het aantal koten en kunnen er hun huisvestingsbeleid op afstemmen. Zo beslist de stad midden jaren 1990 tot een bouwstop voor studentenhuizen omdat enerzijds de leefbaarheid van enkele stadswijken door het overwicht aan studenten in het gedrang komt én er anderzijds te veel verkommerde koten leeg blijven staan.

Bertha De Vriese

De Homes krijgen eind jaren 1990 eindelijk een facelift. Dat is dringend nodig want de universiteit voldoet als verhuurder zelf niet aan alle voorschriften van het politiereglement. Ondertussen krijgt het hoger onderwijs een nieuwe golf van studenten te verwerken. Op vijftien jaar tijd verdubbelt hun aantal en omdat het kameraanbod bij particulieren niet evenredig kan en mag stijgen, slaan universiteit en hogescholen opnieuw aan het bouwen. Achtentwintig jaar na de opening van Home Heymans, opent in 2001 Home Bertha De Vriese haar deuren. De nieuwe Home aan de Sterre wordt genoemd naar de eerste vrouwelijke geneesheer die aan de Gentse universiteit afstudeerde en werkte. Home Bertha herbergt 250 ruime studio’s en lijkt in niets op haar voorgangers: het is een laagbouw opgetrokken in rode baksteen en omgeven door groen. Het ontwerp is van het Gentse bureau Abscis en past in de nieuwe traditie van de universiteit om zich met originele architectuur te onderscheiden in het stadsbeeld.

Een nieuw financieringsmodel

Maar om het hoofd te kunnen bieden aan de niet aflatende stroom nieuwe studenten – in 2009 schrijven er zich nog eens 1.650 studenten extra in – is een groter project nodig. In september 2009 gaat de universiteit voor het nieuwe Home-project aan de Kantienberg in zee met de Nederlandse maatschappij Koninklijke BAM. Het is het eerste bouwproject van de universiteit dat er komt via publiekprivate samenwerking. Voor 42 miljoen euro legt de UGent het eindresultaat vast, een Home met nieuw studentenresto, maar de BAM beslist over ontwerp, financiering en beheer van het complex. De universiteit wordt pas na 33 jaar eigenaar van de site. Om de kosten voor de universiteit te drukken – het is per slot van rekening financiële crisis – mag de BAM de komende 99 jaar volledig beschikken over de afgeschreven Resto Overpoort. Dat sluit de deuren zodra het nieuwe complex op de Kantienberg klaar is en dat is gepland voor 2011-2012. De huurprijs van de toekomstige kamers ligt rond de 335 euro voor een niet-beursstudent. Dat is duurder dan in de andere homes maar nog steeds acht procent onder de marktprijs.

Fien Danniau
Vakgroep Geschiedenis UGent
16 augustus 2010
 

Literatuur

  • Universiteit Gent, 1(1986) – 24(2010).

  • Schamper, 1(1975) – 490(2010).

  • Anne-Marie Simon-Van der Meersch, 20 jaar RUG-studenten in actie: 1968-1988, Gent, 1988.

  • M. Van Vaerenbergh, ‘Studentenhuisvesting en sociale voorzieningen aan de R.U.G.. Enkele resultaten van een onderzoek’, in: De Brug, 17, 1973(4), pp. 313-324.

  • Daniël Vandepitte, ‘Inhuldiging van de kinderkliniek en het Home C. Heymans’, in: De Brug, 17, 1973(3), pp. 166-170.

  • www.studentingent.be

  • www.schamper.ugent.be

  • www.kotatgent.be

Deel deze pagina: 

Herinneringen

Hoe een kotmadam lijden kan

‘Reeds lang stond de vleeschhouwer in een van de beroemdste huizen van Gent, voor zijn toonbank, en vertelde aan de klanten, dat die studenten, “dat sloebersvolk”, weer zoo laat waren thuis gekomen. “Ja verdomd, die verdoemde “poezenellen”, met al hun lawaai, voegde zijn waardige echtgenoote er bij, ze hebben me weer een heelen nacht wakker gehouden. ’t Is verschrikkelijk tegenwoordig; ’s morgens om vier uren komt dat thuis, stomzat, en dan, danbrengen ze nog ‘nen heelen hoop vreemden in huis!...”.’

 (‘Le Sabre de Monpaire, verslaggever voor ’t Zal Wel Gaan in 1898)

 Uit: Le Sabre de Monpaire, ‘De gevolgen van een studentenbal’, in: Studentenalmanak ’t Zal Wel Gaan, 38, 1898, pp. 58-70.

Rector Vandepitte is niet onverdeeld gelukkig bij het openen van studentenhome Heymans

‘Dit alles in acht genomen en na straks een gemeubileerde flat te hebben bezichtigd denk ik dat de meeste aanwezigen met mij van mening zullen zijn dat de studenten in de watten worden gelegd. Het zou mij nochtans verbazen indien er uit kringen van studenten lofzangen zouden opstrijgen aan het adres van de universiteit voor deze nieuwe realisatie. De studenten, of, om preciezer te zijn, de studenten die het meest van zich laten horen, blijken immers zelden iets te ontdekken dat deugt in de universiteit. Ik ben ervan overtuigd dat veel meer studenten er anders over denken, maar zij zijn kennelijk niet zo welbespraakt. Ik hoor zekere groepen studenten sedert jaren verkondigen, met bewonderenswaardig uithoudingsvermogen, dat de universiteit alleen "vakidioten" opleidt en enkel de belangen dient van de industrie. Destijds was ik zo naïef om te denken: die groepen zullen ontraden iedereen naar de universiteit te komen. Maar neen hoor, logica is blijkbaar niet in: het zijn juist die groepen die heilig verontwaardigd zijn over alles wat de toegang tot de universiteit zou kunnen bemoeilijken: of het nu een selectie is, of de "maatregelen Claes-Hurez" zijn.
Al wie van mening is dat de universiteit een autoritaire, repressieve, "fastictoïde" instelling is - U merkt dat ik terdege vertrouwd ben met de geijkte termen - , vol onrechtvaardigheid en willekeur, zou logischerwijze moeten proberen er zo snel mogelijk uit te komen en zich elders uit te leven. Maar weeral: het is net andersom! In plaats daarvan maakt men gevallen mee - talrijk zijn ze niet - van studenten en assistenten die alles verkeerd vinden in de universiteit, maar die er zich enerzijds met man en macht aan vastklampen, ofwel om als eeuwig student te blijven genieten van de voordelen die het student zijn biedt, ofwel om naderhand een opdracht van de universiteit los te krijgen, ofwel om als assistent te gaan werken in die verfoeilijke organisatie, in weerwil van al haar onbillijkheden, ofwel, om, eenmaal assistent een vaste benoeming te veroveren.
Wanneer men dat alles gadeslaat kan men niet nalaten om glimlachend te denken: " daden spreken luider dan woorden; zo slecht is de universiteit blijkbaar toch niet" . Het is tenslotte allemaal een onderdeel van "la comédie humaine"
. '

(Professor Daniël Vandepitte, rector in de woelige periode 1969-1973)

 uit: ‘Inhuldiging van de kinderkliniek en het Home C. Heymans’, in: De Brug, 17, 1973(3), pp. 166-170.