Uitgaansbuurten
Al van in de middeleeuwen wordt het studentenleven geassocieerd met een cultuur van drinken, feesten en uitgaan. Hoewel de Gentse studenten pas in 1817 op de scène verschijnen, staat hun uitgaansleven in een lange traditie. Vandaag gaan de studenten vooral uit in de Overpoortstraat. Maar in de loop van de geschiedenis trokken ze naar andere plaatsen, met name naar de stationsbuurt rond het Zuid en de Kuiperskaai en naar de universiteitwijk rond de Aula.
Studentencafés aan de ‘oude universiteit’
Deze wijk rond de Aula staat lange tijd bekend als de ‘oude universiteit’, naast de ‘nieuwe universiteit’ die vanaf 1890 met het Instituut voor de Wetenschappen op de Rozier verschijnt. Rond beide sites verschijnen boekhandels, winkels en studentencafés die vorm geven aan een Gents quartier latin. Welke cafés zijn er populair? In de Hollandse Tijd is het estaminet La Forme in de Bennesteeg geliefd bij de studenten, al is het niet duidelijk of ze er komen voor het bier of de knappe dochters van de baas. In de vlak aan de Aula gelegen Paddenhoek kunnen de katholieke studenten na de colleges terecht in de Saint-Luc en gaan hun liberale confraters naar de Kleine Koornbloem of naar hun verenigingslokaal, dat een tijdlang wat verderop in de Bennesteeg gevestigd is. In die oplopende steegjes richting Sint-Baafs bevindt zich ook de legendarische De Pluim, huisadres 'van de befaamde Gentse likeur Plumet’, vergaderlokaal van meerdere studentenverenigingen en favoriete pleisterplaats van de ’t Zallers. Nog hoger, aan de overkant van het Sint-Baafsplein, vinden we de Chapeau Rouge, het clubhuis van de katholieke studenten, en daarnaast De Rode Poort, waar het Academisch Historisch Genootschap zijn vergaderingen houdt. Wanneer de studenten geschiedenis er zich te veel verdiepen in hun discussies herinnert de cafébaas hen eraan dat er ook genoeg gedronken moet worden. Liefhebbers van de traditionele Duitse studentenromantiek kunnen dan weer terecht in het Deutsches Bierhaus, dat adverteerde met concerten en variétéoptredens, of in de Tyrol, die helemaal was ingericht als een “Bauernstube”.
Rolpartijen
Al deze studentencafés liggen op hooguit enkele honderden meters van de Aula en van de universiteitslokalen aan de Korte Meer. Tijdens hun nachtelijke kroegentochten – in studententaal ‘rolpartijen’ genoemd – frequenteren de studenten zoveel mogelijk lokalen, bedrinken ze zich en maken ze plezier, spelen ze verstoppertje met de nachtwakers in de straten van Gent en stommelen uiteindelijk een obscure bar binnen om de volgende morgen verdwaasd wakker te worden. De Gentse café-uitbaters hebben veel studentenuitspattingen zien passeren. In de studentenliteratuur zijn enkele befaamde rolpartijen overgeleverd die de huidige taferelen in de Overpoortstraat in perspectief zetten: zotte toeren zijn van alle tijden. In de jaren 1930 treedt er echter – met de vernederlandsing en de politieke radicalisering – een opmerkelijk pleidooi in voor een soberder, verfijnder en meer stijlvol uitgaansleven. In het studentenblad Aula wordt de cultuur van rolpartijen, clubs en drinkgelagen gehekeld: ‘Is dat de: “o vrije studentenheerlijkheid” – Weg dan ermee!’, klinkt het fors. In de plaats daarvan worden er thé dansants georganiseerd in dure zalen zoals de Salons Fritz in de Veldstraat of Hotel Britannia aan het Sint-Baafs. Er heerst op deze dansavonden, zo verzekeren de studentenalmanakken ons trouwens, een sfeer van voornaamheid en cachet die ook de meisjesstudenten toelaat er met fatsoen binnen te gaan. Nieuw is ook het jazzorkestje dat het studentenleven voortaan begeleidt.
Op het ritme van de universitaire expansie
Met de studentenhuizen die in de Sint-Jansvest (1924) en in de Sint-Pietersnieuwstraat (1934) verschijnen, treedt er ook een meer zuidwaarts gerichte concentratie van het studentenleven op. Aan de Kouter en Nederkouter, in de Korte Dagsteeg en in de Sint-Pietersnieuwstraat verschijnen er nieuwe etablissementen die populair worden bij de studenten. In de tearoom La Veneziana Bortolo kunnen ze terecht voor wafels en ijsroom, in de Vooruit vergaderen de socialistische studenten en worden goedkope maaltijden geserveerd, in de Van Dijck zoeken de regionale clubs elkaar op en in het Zwitsersch Hof is er volop vertier. Ook rond de nieuwe campussen aan de Coupure en de Blandijnberg rijzen de studentencafés uit de grond: die van het Boerenkot trekken naar Café Koepuur, de opvolger van het vroegere Café Jules, terwijl de veeartsen Den Teugel tot stamcafé uitroepen. Nadat in de jaren 1960 het nieuwe gebouw voor Letteren en Wijsbegeerte op de Blandijnberg in gebruik wordt genomen, wordt de site rond de ‘nieuwe universiteit’ helemaal ingenomen door de studenten. De hellende flanken van de Blandijn worden ingepalmd door talloze studentencafés, waar ellenlange discussies tussen marxisten, trotskisten, leninisten en maoïsten plaatsvinden.
Het Zuid en de Kuiperskaai
Maar er zijn geen dancings op de Blandijn. Om te fuiven dalen de studenten af richting Zuid en Kuiperskaai: deze oude stationsbuurt is het kloppende hart van de Gentse jongerenscène. Al in de negentiende eeuw trekt het Zuid de studenten aan. Ze gaan er kijken naar het variététheater in de Nouveau Cirque, vallen de chique cafés in de Vlaanderenstraat binnen of organiseren bals in de Valentino. In de jaren 1960 neemt het traditionele studentenbal de vorm aan van fuiven en TD’s. De Kuiperskaai is hiervoor de ideale locatie. In de Don Carlos treden Little Jimmy and the Sharks op en leren de studenten via de jukebox de moderne popmuziek kennen. De Zolder is een echte dancing die populair is vanwege het goedkope pilsbier: de studenten komen er naar het happy hour en dansen er op de beat in een scheepsinterieur vol kitsch. In het Kelderke leent het gladde imitatiemarmer zich uitstekend om uit de bol te gaan tijdens de studenten-td’s, die nu vaste prik worden op de donderdagavond. In vergelijking met de negentiende eeuw, toen de studenten met hun petten en kostuums herkenbaar afsteken tegenover de andere jongeren, maken de universitairen van de jaren 1960 deel uit van een meer algemene jeugdcultuur. Toch komt het nog regelmatig tot botsingen en vechtpartijen tussen studenten en Gentse volksjongens op de Kuiperskaai. In 1965 wordt er zelfs een student gedood wanneer het in de Don Carlos tot een handgemeen komt.
Een nieuwe studentenbuurt
In de jaren 1960 en 1970 verschuiven de Gentse studenten hun uitgaansleven richting Overpoort. Daar is een nieuwe universiteitssite verrezen met drie homes en een studentenresto: een ingreep van de universiteit om de toevloed aan studenten op te vangen. Bovendien ligt de Overpoortstraat op de as tussen de oude universiteit en de Blandijnberg enerzijds en de nieuwe sites aan de Ledeganck en Sterre anderzijds. De straat wordt zo een standaardtraject voor de student op weg van en naar de campus. De concentratie van studenten in deze buurt trekt nieuwe horecazaken aan en een voor een worden de winkels van de Overpoortstraat vervangen door cafés en spijshuizen. Opmerkelijk is dat in tegenstelling tot de cafés in het stadscentrum en op de Kuiperskaai, de cafés van de Overpoort zich quasi uitsluitend richten op een studentenpubliek. Iets wat economisch enkel mogelijk is doordat het aantal studenten en hun respectievelijke zakgeld exponentieel gestegen is. De ontwikkeling van de nieuwe studentenbuurt valt samen met de verloedering van de Kuiperskaai. Het stadsbestuur beslist in de jaren 1980 de wijk op te ruimen en het Collisseum moet plaats maken voor een nieuw shoppingcentrum.
[Ruben Mantels]
Literatuur
Dit stuk is geschreven op basis van een breed corpus studentenalmanakken en –tijdschriften die bewaard worden in de Universiteitsbibliotheek. Voor het uitgaansleven op de Kuiperskaai is er verder de uitstekende scriptie van Els van Leeuwe, Het uitgaansleven op de Kuiperskaai: en hoe globale stromingen zich daarin reflecteren (onuitg. licentiaatverhandeling) (Gent 1999) en die van Martha Michna, Dancings in Gent, 1919-1939 (onuitg. masterscriptie) (Gent 2008). Voor het vooroorlogse vertier aan het Zuid het prachtige boek van Evelien Jonckheere, Kijklust en sensatiezucht. Een geschiedenis van revue en variété (Meulenhoff Manteau: Antwerpen – Amsterdam 2009).