Van Waeyenberge, Camille (1911-1981)
Landbouw-scheikundig ingenieur Camille Gaston Van Waeyenberge was eerst student en dan docent aan de Gentse Rijkslandbouwhogeschool, de voorloper van de faculteit Bio-ingenieurswetenschappen. Omdat hij in 1944 als docent werd geschorst voor zijn werkzaamheid bij de Nationale Landbouw- en Voedingscorporatie tijdens de oorlog, werd zijn rol eerder niet goed belicht. Niettemin is hij een belangrijk figuur voor de zuivelindustrie en zuivelhandel in België. Hij legde zo ook de basis voor investeringsmaatschappij De Eik van de familie Van Waeyenberge.
Student
Camille Van Waeyenberge studeert af aan de Gentse Rijklandbouwhogeschool in 1934, toen een vierjarige studie. In oktober 1930 is hij één van de 26 eerstejaarsstudenten die landbouwstudies aanvatten; in juli 1934 één van de elf studenten die afstuderen. Van Waeyenberge geniet dit onderwijs in het Nederlands. 1930 is het jaar dat de Rijksuniversiteit volledig vernederlandst met een overgangsprogramma voor wie zijn studies in het Frans aanvatte, maar de Landbouwhogeschool reikte al vóór de universiteit, waarvan zij pas in 1969 de tiende faculteit zal worden, Nederlandstalige diploma’s uit. Professoren helpen alumni aan een baan. Zo wordt Camille Van Waeyenberge van 1934 tot 1936 directeur van de coöperatieve stoomzuivelfabriek Sint-Bernardus te Lubbeek. De Landbouwhogeschool werft sinds 1933 uit haar oud-studentenbestand personeelsleden aan. Hij keert in 1936 terug naar Gent.
Docent Landbouwhogeschool
Van 1 april 1936 (tot 30 september 1941) wordt Van Waeyenberge tijdelijk assistent van een op te richten Proefstation voor Zuivel. Samen met het Proefstation voor Veevoeding zal dit worden gebouwd in Melle (vandaag: Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek ILVO). In afwachting stuurt de Landbouwhogeschool de toekomstige directeurs van de proefstations voor zuivel en veevoeding, Van Waeyenberge en Jozef Martin, naar Nederland voor zes maanden praktijkervaring met de bereidingswijze van Hollandse kazen. Voor Van Waeyenberge gebeurt dit in zuivelfabrieken, laboratoria en verkoopcentrales. In 1937 bezoekt hij ook nog Duitsland en Denemarken.
Sinds 1934 ijveren zowel de rector als professor Albert De Vleeschauwer (1905-1960) in Gent om nieuwe proefstations te kunnen oprichten. De benoeming van De Vleeschauwer tot assistent, docent en gewoon hoogleraar Zuivelbereiding en Technologie Zuivel volgen in respectievelijk 1935, 1937 en 1943. Voor Zuiveltechnologie heeft hij de vakleiding. Het nieuwe zuivelstation hoopt de harde kaasproductie in België te introduceren. Harde kaassoorten maken helpt namelijk om verspilling van de geproduceerde melk tegen te gaan. Van Waeyenberge levert de expertise en beschrijft zijn in Nederland opgedane ervaringen in een rapport.
Pionier van harde kaas
Van Waeyenberge keert terug uit Nederland, volgens oud-directeur van ILVO, Marcel Naudts, als ‘specialist van de harde kaasbereiding’. In 1937 starten de bouwwerken aan de proefstations. Van Waeyenberge adviseert bij de inrichting ervan en tekent een kleine kaasmakerij naar Nederlands model. Het wordt in november 1938 in gebruik genomen en in de lente van 1939 rolt de eerste Belgische harde kaas van de plank. Op de zuivelstudiedag van de Belgische Boerenbond te Leuven in 1939 proeven aanwezigen de eerste stukjes kaas. Dankzij die technologie kunnen Belgische melkerijen hun melkopbrengst dus beter verduurzamen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt de basis gelegd voor een kaasindustrie. Zonder ILVO Melle geen ‘Kazen van bij ons’.
Het zuivelproefstation start met advies aan melkerijen over de kaasproductie en doet proefnemingen. Er wordt een praktische zuivelcursus voor melkerijpersoneel ingericht, die succes kent. In 1939 worden de proefstations officieel erkend. Van Waeyenberge verricht er als directeur proefnemingen voor kaas en combineert dit met lessen in de zuivelcursus. Hij beleeft ook de verhuizing van de Rijkslandbouwhogeschool van de Sint-Amandsstraat naar de Coupure en geeft advies voor de inrichting van de laboratoria.
Wereldoorlog II
In 1941 wordt Albert De Vleeschauwer met een stijgend aantal vakken belast, waarvan enkele doorschuiven naar Van Waeyenberge, die op 1 juli 1941 docent wordt bij het vak Technologie en enkele maanden later vastbenoemd wordt. Van 2 december 1941 tot 28 december 1944 is hij docent eerste categorie. Het is op dat moment zijn ambitie om professor te worden. Een functie die hij tijdens de Tweede Wereldoorlog met dit docentschap combineert, zal echter voor moeilijkheden zorgen.
Van 1941 tot 1944 is Van Waeyenberge namelijk ook ereambtelijk voorzitter van de Hoofdgroepering Zuivel, Vetten en Eieren (ZVE) van de Nationale Landbouw- en Voedingscorporatie (NLVC). De NLVC treedt tijdens de oorlog op in de plaats van de Belgische regering te Londen en organiseert onder andere een strak geleide landbouweconomie om voedseltekorten op te vangen. Van Waeyenberge wordt gevraagd om directeur te worden van ZVE, maar dit weigert hij. Op aandringen van secretaris-generaal van Landbouw Emiel De Winter aanvaardt hij wel het voorzitterschap. ZVE houdt zich te Brussel bezig met de sturing van de zuivelmarkt en hertekent het zuivellandschap in België. Niet alle maatregelen zijn populair, zoals de sluiting van melkerijen in functie van de melkwinning.
Van Waeyenberges benoeming tot docent geeft getouwtrek tussen de NLVC en de Rijkslandbouwhogeschool. Wanneer Van Waeyenberge namelijk docent wordt, legt hij zijn ZVE-voorzitterschap neer. Emiel De Winter aanvaardt dit echter niet en zoekt de goedkeuring van de Rijkslandbouwhogeschool en de secretaris-generaal van Onderwijs. Op 31 maart 1942 keurt die laatste goed dat Camille Van Waeyenberge dit ambt uitoefent in combinatie met zijn docentschap.
Van docent tot handelaar in zuivelgrondstoffen
Op 5 mei 1944 wordt de NLVC opgeheven door de Belgische regering te Londen. Wie voor de Corporatie heeft gewerkt, wordt verdacht van burgerontrouw. De Rijkslandbouwhogeschool schorst Camille Van Waeyenberge in 1944 en zet hem af in 1946. Er loopt een vooronderzoek tegen hem, dat uitmondt in een gerechtelijk onderzoek vanaf 1946 voor de Krijgsraad te Brussel. In 1948 wordt hij na twee zittingen vrijgesproken met behoud van alle rechten. Maar het einde van zijn academische loopbaan is al voltrokken.
In 1948 verzoekt professor Albert De Vleeschauwer hem, maar hier is geen neerslag en dus bewijs van, terug te keren naar Gent. Van Waeyenberges antwoord, even apocrief, luidt: ‘Als ik in 1944 niet goed genoeg was om professor te worden, dan ben ik in 1948 zeker niet goed genoeg.’
Van Waeyenberge is op dat moment echter lid van de Landbouwkundige Kring, van de KVIV en behoudt goede relaties met mede-alumni en oud-collega’s. Vanaf 1945 wordt hij handelaar in verduurzaamde zuivelgrondstoffen, vooral melkpoeder en boterolie. Zoals hij vanuit Melle de kaastechnologie bij melkerijen introduceerde, helpt hij na de oorlog de melkpoederproductie introduceren in België. Hij blijft actief in de zuivelgroothandel en zuivelindustrie. Zijn zonen Piet, Jozef en Luc van Waeyenberge zullen hierop verder bouwen en succesvolle handelaren worden binnen de voedingssector.
Davy Verbeke
Vakgroep Geschiedenis UGent
i.s.m. Aagje Van Cauwelaert
Kleindochter Camille Van Waeyenberge
19 juli 2016
Hoe verwijs je naar dit artikel?
Verbeke, Davy en Aagje Van Cauwelaert. “Van Waeyenberge, Camille (1911-1981).” UGentMemorie. Laatst gewijzigd 08.12.2016. http://ugentmemorie.be/personen/van-waeyenberge-camille-1911-1981.
Bibliografie
Moerman, Jan, ed. Liber memorialis 1920-1970, Faculteit van de landbouwwetenschappen. Gent: RUG Rectoraat, 1970.
Vandamme, Erik, ed. Universiteit Gent. Faculteit landbouwkundige en toegepaste biologische Wetenschappen: Jubileumboek 1920-1995. Gent: Snoeck-Ducaju, 1995.