Thiery, Michel (1924-2020)

In Gent geboren en opgegroeid in een bijzonder gezin, laat Michel Thiery een erfenis achter met een niet geringe maatschappelijke impact. Hij bouwt gedurende zijn professoraat aan een rationeel en wetenschappelijk onderbouwd model van de verloskunde, dat aan vele generaties assistenten een solide basis biedt voor hun verdere loopbaan. Diezelfde rationaliteit brengt hij op prominente wijze  via de media binnen, in de maatschappelijke debatten rond anticonceptie en abortus. Michel was een bijzondere man en aangenaam om mee samen te werken: gedreven, scherpzinnig, joviaal en optimistisch.

Waar je wieg staat…

Michel Thiery is het derde kind van Leo-Michel, onderwijzer in het zesde leerjaar, en Augusta De Taeye, kleuteronderwijzeres. Beiden geven les op een stedelijk schooltje in de Geitstraat, waar ze elkaar leren kennen. Sinds 1902 zijn ze lid van Kruidkundig Genootschap Dodonaea, gesticht door professor Julius Mac Leod. Ze gaan vaak samen wandelen in de Drongense Assels om planten te bestuderen. De gedeelde liefde voor de botanica wordt een idylle. Enkele jaren later sluiten ze ook aan bij de door George Sarton gestichte vereniging Reiner Leven, een non-conformistische maar allesbehalve libertijnse groep jonge mannen en vrouwen die een moreel hoogstaander leven wilden leiden in de lijn van de Lebensreformbeweging, door onder meer (geheel)onthouding, pacifisme, meer verbondenheid met de natuur, inclusief vegetarisme en de vrije liefde. George en zijn latere echtgenote Mabel Elwes worden vrienden voor het leven van de Thiery’s. Augusta maakt net als Mabel deel uit van De Flinken, een groep jonge feministen die door de persoonlijke banden sterk verweven is met Reiner Leven
Het jonge koppel huwt in 1911 en betrekt een arbeidershuisje in de Rabotstraat waar een jaar later Herman wordt geboren. Beide ouders staan voor de klas en Herman brengt zijn vroegste jaren voor een groot deel bij de buren door, kleermakers die thuis werken.
Op 13 november 1924 wordt het gezin uitgebreid met een tweeëiige tweeling, de jongens Leo en Michel. Gynaecoloog Frans Daels heeft een zwaar kind voorspeld, de verrassing is groot dat er een tweeling geboren wordt. Twee jongensnamen hebben de ouders niet klaar, vandaar de weinig originele naamgeving.  De wieg staat op Einde Were, wat dan nog Ekkergemlaan heet. Grote broer Herman is dan twaalf en volgt technisch vierdegraadsondewijs (zevende leerjaar) in de school Groot Meerhem. De aangifte gebeurt pas de dag nadien om redenen van bijgeloof, maar de broers zullen hun verjaardag steeds op de dertiende vieren. George Sarton wordt de peter van Michel en zijn vrouw Mabel Elwes de meter van Leo. 
In het jaar 1924 wordt ook een ander ‘kind’ van vader Thiery boven de doopvont gehouden: het Schoolmuseum met bijhorende plantentuin aan het Berouw, dat een educatieve en emanciperende rol zal spelen voor de vele Gentse arbeiderskinderen die hooguit tot het achtste leerjaar (14 jaar) naar school gaan. 
Vader Leo-Michel Thiery groeit uit tot een spilfiguur van het Gentse intellectuele leven, zeker wat natuurbehoud en ecologie betreft. De afbraak van het natuurschoon door de geïndustrialiseerde maatschappij raakt hem diep in zijn romantische ziel. Hij is één van de eersten om het ‘vandalisme’ tegen de natuur openlijk aan te klagen.
Moeder Augusta De Taeye start universitaire studies aan het Hoger Instituut voor Lichamelijke Opvoeding (1912-13) maar houdt het bij één kandidatuur . Zij wordt eerst lerares aan de Stedelijke Normaalschool voor Onderwijzeressen, waar ze zelf had school gelopen, later wordt ze inspectrice voor het Rijksonderwijs.
In 1926 gaat broer Herman Thiery naar het Koninklijk Atheneum aan de Ottogracht en volgt er moderne humaniora. Nadien studeert hij economie en talen aan de Gentse universiteit. Hij promoveert in 1936 tot doctor in de economische wetenschappen. Intussen  ontwikkelt hij een schrijverscarrière en neemt het pseudoniem Johan Daisne aan. Hij groeit uit tot een icoon van de Vlaamse literatuur en is de initiator en één van de belangrijkste vertegenwoordigers van het magisch-realisme in de Nederlandse letteren. Beroepshalve is hij sinds 1945 verbonden aan de Stedelijke Bibliotheek aan de Ottogracht, wordt er directeur en blijft dit tot zijn pensioen in 1977.

De tweeling

Michel en zijn tweelingbroer Leo  zijn onafscheidelijk. Ze lopen school in de buurt: kleuter in de Andriesschool op de Antonius Triestlaan, lager onderwijs in de Kulderschool aan de Offerlaan. In 1933 verhuist het gezin naar de Groot-Brittanniëlaan 4A, gebouwd naar een ontwerp van vader Thiery. Later gaan ze, net als hun broer Herman, naar het Koninklijk Atheneum op de Ottogracht en volgen er klassieke humaniora. In 1950 publiceert hun broer Herman, onder zijn pseudoniem Johan Daisne het verhaal De wedloop der jeugd dat de tweeling als onderwerp heeft. In het verhaal worden zijn broers voorgesteld als zijn neven, studenten geneeskunde, die hij bezoekt in het ziekenhuis De Bijloke waar ze stage lopen. Hij schrijft daarover: Onze verhouding was recht broederlijk, waarschijnlijk omdat het leeftijdsverschil tussen ons me toch niet hun vader had kunnen laten zijn. 
Beide broers studeren inderdaad sinds oktober 1942 geneeskunde aan de Gentse universiteit. Tijdens de Tweede Wereldoorlog blijft de universiteit open. Maar in 1943 worden ze opgeroepen in het kader van de verplichte arbeidsdienst. Ze proberen er nog aan te ontsnappen, maar in mei moeten Leo en Michel toch gaan werken in de Ateliers de Fawes in de Iepenstraat waar ze tandraderen fabriceren. ’s  Avonds studeren ze. 
Het studentenleven is ook fijn. De lichting ’42 is een hechte groep, die er regelmatig samen op uit trekt, onder meer naar Sint-Martens-Latem bij de familie Hublé. De tweeling gaat er met zoon Jan, generatiegenoot en biologiestudent, in de Leie zwemmen en kanovaren. Jan wordt later prof in de biologie aan de UGent. 
Kort na de Bevrijding in februari ’45 treedt de tweeling op in het toneelstuk Tine van Berken geschreven en mede geregisseerd door broer Johan Daisne, die inmiddels sinds enkele maanden gehuwd is. Het stuk wordt gebracht door het Nationaal Studententoneel en gaat door in de KNS. In de cast zitten onder meer Antonin van Elslander en Alex Bolckmans, later hoogleraren aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte en rechtenalumna Lucienne Herman-Michielsen, die in 1990 mee aan de basis ligt van de wet op de depenalisering van abortus.
Michel en Leo  worden in 1948 leerling-assistent. Vanuit het ouderlijk huis in de bocht van de Groot-Brittanniëlaan ter hoogte van het Bijlokehof kijken ze uit op het Bijlokecomplex, hun werkplek gedurende vele jaren. Michel kan gedurende het academiejaar 1948-1949 dankzij een beurs van de Francqui-stichting, een grote rondreis maken in de toenmalige kolonie Belgisch-Kongo en het protectoraat Ruanda-Burundi.  Slechts twee laatstejaarsstudenten van alle Belgische geneeskundefaculteiten viel zo’n Kongo-reisbeurs ter promotie van de kolonie bij jonge artsen te beurt. In juli 1949 behaalt de tweeling het diploma van doctor in de geneeskunde. Leo specialiseert in huidziekten en de urologie. Hij zal zich later voornamelijk  toeleggen op de angiologie en wordt afgevaardigd bestuurder van het Institut Moderne op de Koningin Fabiolalaan. Michel specialiseert in de verloskunde en gynecologie.

Aan de Bocht

Op 28 augustus 1957 huwt Michel Thiery in Londen Huguette Descheemaecker, die een dochter heeft uit een vorige relatie. De kleine Dominique beschouwt hij als zijn eigen kind. 
Huguette en Michel zullen hun hele leven samenblijven. In november 1956 koopt broer Herman een stuk grond in ‘Aan de bocht’ te Gent, vlakbij de Leie en tegenover de Blaarmeersen. Op één van de wekelijkse familiebijeenkomsten op woensdagavond in de Groot-Brittanniëlaan, blijkt dat tweelingbroer Leo, eerder dat jaar getrouwd met Anne Balliu, de grond twee percelen verder heeft verworven. De Gentse hoogleraar Leo Coetsier die eigenaar is van het tussenliggende perceel verkoopt zijn stuk aan Michel. Zo wonen de drie broers eind de jaren 1950 samen in Thieryville. Evert Thiery, zoon uit het eerste huwelijk van Herman, woont nog steeds Aan de Bocht in het huis waar hij opgroeide. Hij is een gerenommeerd neuropsychiater en inmiddels ook ere gewoon hoogleraar van de UGent. De woning van Michel en Huguette wordt verkocht in 2017 en ze gaan samen naar een Gents RVT, waar Huguette voorjaar 2020 overlijdt, Michel enkele maanden later op 3 november, tien dagen voor zijn 96ste verjaardag.

Specialiseren

Op 1 september 1949 wordt Michel Thiery full-time assistent bij Firmin Derom, die in 1945 de definitieve leiding van de Verloskundige en Gynaecologische kliniek krijgt toegewezen. Derom herstructureert de naoorlogse kliniek en trekt een aantal medewerkers aan die instaan voor de verschillende subdisciplines: verloskunde, gynaecologie en neonatologie. De deplorabele staat van de infrastructuur in het Bijlokecomplex baart hem veel kopzorgen. Hij kan verschillende verbeteringen realiseren, maar in 1963 beschikt de materniteit nog steeds over slechts één verloszaal. Misschien is dit ook één van de redenen waarom hij vasthoudt aan thuisbevallingen. Zijn medewerkers en studenten worden met een zelf ontworpen verlostas of ‘sacoche’ tegen hun zin naar de Gentse volksbuurten gestuurd. Ook Michel Thiery ontsnapt er niet aan als hij eind 1948 zijn stage doet. Solo, op de fiets, verlost hij in één van de sloppen een arme vrouw. Hij zweert om later nooit nog een thuisbevalling te doen. 
Derom kijkt verder dan Vlaanderen en stimuleert zijn medewerkers om zich in het buitenland verder te bekwamen. Michel Thiery verblijft in de jaren 1952-53 met een beurs van de Commission for Relief of Belgium gedurende vijftien maanden in New-York. Aan  Columbia University participeert hij aan het onderzoek van Virginia Apgar, naar wie de Apgar-score genoemd is. Nadien verblijft hij aan het Cornell Medical Center en het Memorial Center for Cancer and Allied Diseases. Aan het Radiohemmet te Stockholm kan Thiery zich verder specialiseren in de radiotherapeutische behandeling van baarmoederhalskanker. Gedurende vijftien jaar werkt deze instelling nauw samen met de Gentse Vrouwenkliniek. Het onderzoek voor zijn aggregaatsthesis in 1962 ligt in dezelfde lijn en is een tussentijdse bekroning van zijn jonge wetenschappelijke carrière.

Professor Thiery. Homo obstetricus.

Wanneer Firmin Derom in 1963 met emeritaat gaat, opteren Thiery (verloskunde) en Dirk Vandekerckhove (gynaecologie) ervoor hun respectievelijke specialismen blijvend te integreren. Beide docenten worden twee jaar later reeds bevorderd tot gewoon hoogleraar. De nieuwe wind van de jaren 1960 met thema’s als anticonceptie, sterilisatie, infertiliteit en – tot op zekere hoogte – abortus provocatus waait  al vrij vroeg in hun Vrouwenkliniek. Dat laatste vooral ligt bijzonder gevoelig bij de katholieke confrater Vandekerckhove. In 1964 kunnen de polikliniek en de kliniek voor verloskunde in het nieuwe AZ aan de De Pintelaan in gebruik worden genomen. Terwijl het aantal bevallingen in het voormalige Moederhuis van de Bijloke onder de 400 per jaar lag, boomt het in de tweede helft van de jaren 1960 boven de 1000 per jaar, ondanks de demografische trend van dalende geboortecijfers. De uitstraling van het hypermoderne universitaire ziekenhuis en het feit dat zowel Vandekerckhove als Thiery actief deelnemen aan de klinische activiteiten, gecombineerd met een beperkte particuliere  praktijk in het ziekenhuis heeft ongetwijfeld een grote aantrekkingskracht. ‘Vrouwenziekten’ zijn in die progressieve jaren 1960 echter het exclusieve domein van mannelijke medici, waar vroedvrouwen een ondergeschikte rol spelen. Wanneer de latere hoogleraar Marleen Temmerman zich in 1978 bij Vandekerckhove in de gynaecologie wil specialiseren, krijgt ze als ‘juffrouwke’ nul op het rekest, waarna ze in Nederland en aan de VUB gaat specialiseren. 
In het spoor van zijn voorganger is Michel Thiery ook sterk internationaal gericht. Hij onderhoudt uitstekende contacten met collega’s wereldwijd en de Vrouwenkliniek werkt in verschillende onderzoeken nauw samen met buitenlandse instellingen. Ook wanneer collega Laurent Vandendriessche, op dat ogenblik decaan van de medische faculteit te Butare in Rwanda hem in 1968 vraagt  er verloskunde en gynaecologie te doceren, engageert Thiery zich. Hij tracht er in samenwerking met het aartsbisdom de anticonceptie te introduceren, maar vangt bot door de onverzettelijke houding van de Tutsi bischoppen.

Anticonceptie en abortus

Michel Thiery heeft heel wat bijgedragen op het gebied van de anticonceptie. In 1949, zijn laatste doctoraatsjaar maakt hij al een werkstuk op basis van het controversiële Married Love or Love in Marriage (1918) van de Britse Marie Stopes, de eerste praktische handleiding voor geboortebeperking. In Gent is het onderwerp nog zodanig taboe dat Thiery zijn scriptie alleen mocht verdedigen voor de prof en twee werkleiders. Zijn medestudenten mogen niet aanwezig zijn,  maar vragen wel een kopie van het manuscript als ze op trouwen staan. Thiery is de auteur van het eerste in het Nederlands geschreven handboek Anticonceptie dat in 1971 in Leiden wordt uitgegeven. Aan de Belgisch-Nederlandse grens houdt de douane het tegen omdat het in strijd is met de goede zeden. Als Thiery wordt uitgenodigd in het vrouwenprogramma Penelope van Paula Sémer en er op kurkdroge toon over gezinsplanning, verantwoord ouderschap en het gebruik van de pil praat, stijgt in katholiek Vlaanderen een golf van verontwaardiging op. Het zijn nochtans speciale uitzendingen na 22u30, alleen voor belangstellenden, waarbij de argeloze kijker vooraf uitvoerig voor de mogelijk schokkende inhoud wordt gewaarschuwd. Thiery verzorgt maar liefst 28 dergelijke televisieoptredens tijdens de tweede helft van de jaren 1960. Pas in 1980 zal de Belgische Orde van Geneesheren in de codex van de plichtenleer een paragraaf inlassen dat het een taak is van artsen om patiënten over voorbehoedmiddelen en seksualiteit in te lichten. 
Ondertussen was de rol van anticonceptie in de seksuele revolutie en de emancipatie van de vrouw al lang bewezen. Ook in België is de kloof gegroeid is tussen het wettelijk en het werkelijk land op het vlak van de seksualiteit.  Het internationaal erkende wetenschappelijk onderzoek van Thiery, Harry Van der Pas en Hendrik van Kets over de veiligheid van het spiraaltje (IUD) is op medisch vlak in ieder geval een belangrijke wegbereider geweest. 
In 1973 belicht Michel Thiery in een televisieoptreden de duistere realiteit van clandestiene abortussen en bepleit medisch verantwoorde ingrepen in een legaal kader. Zijn autoriteit als gynaecoloog draagt bij tot het doorbreken van de taboesfeer, maar Thiery heeft zich steeds gehoed voor een actieve en openlijke abortushulpverlening in het Gentse AZ. Dit in tegenstelling tot zijn confraters Pierre-Olivier Hubinont aan de ULB of Jean-Jacques Amy en Marleen Temmerman aan de VUB, die dan ook gerechtelijk vervolgd zullen worden in de jaren 1980. Aan de RUG was eerder sprake van een gedoogbeleid. Het standpunt van Michel Thiery is dat, toen nog illegale abortus, niet kan bestudeerd worden aan een Rijksuniversiteit, laat staan uitgevoerd. 
De Vrouwenkliniek wordt inderdaad vrij directief geleid en oud-studenten en medewerkers zullen Michel Thiery ongetwijfeld autoritaire trekjes verwijten. Hij is streng voor anderen, maar ook voor zichzelf. Hij is ook een teamspeler en kan bij zijn emeritaat in 1989 terugkijken op een goed uitgebouwde en multidisciplinaire dienst. Hij levert bijdragen aan de verloskunde samen met Robert Derom (foetale hypoxie, placentologie en het Vlaams Tweelingenregister), Marc Dhont (endocrinologie), Hendrik Van Kets (elektronische bewaking van moeder en kind, anticonceptie), Jean-Jacques Amy (geboorteïnductie, postaglandine), Paul Defoort (foetale echografie) en Walter Parewijck (uitwendige kering van het stuitkind onder tocolyse). 
Als emeritus heeft Michel Thiery de tijd om zich aan zijn andere passie te wijden: de geschiedenis van de geneeskunde.

Wetenschapsgeschiedenis en -popularisering

Verzamelen zit de Thiery’s in het bloed. Het Schoolmuseum van vader Thiery uit 1924 bestaat nog steeds. Begin de jaren 1960 wordt het Schoolmuseum gereorganiseerd en overgebracht naar een vleugel van de Sint-Pietersabdij. Het krijgt de naam Schoolmuseum Michel Thiery. De botanische tuin aan het Berouw bestaat tot op heden als onderdeel van het museum. In 1961 wordt de vzw De Vrienden van het Schoolmuseum Michel Thiery opgericht. Zoon Leo is de eerste voorzitter van de vzw, opgevolgd door Michel, die het overlaat aan kleinzoon Evert. Inmiddels is in 2003 de naam veranderd in De wereld van Kina: Het Huis en de Tuin. Het museum blijft een publiekstrekker voor de schoolgaande jeugd en valt meermaals in de prijzen.
Leo Thiery brengt zijn grote oldtimercollectie onder in zijn eigen Aalters Automobielmuseum, dat na zijn overlijden in 2010 ophoudt te bestaan. De kinderloze Leo is zelf een fervent mecanicien en verzorgt tot het eind van zijn leven –in een rolstoel- rondleidingen voor een geïnteresseerd publiek. Zijn museum staat bij zijn woning aan de Kraenepoel in Aalter, op een stuk grond dat moeder Gusta aankocht in 1950. 
Wanneer George Sarton in 1984 naar aanleiding van zijn honderdste geboortedag in Gent herdacht wordt met twee tentoonstellingen en een colloquium aan de universiteit, rijpt de idee om een interfacultaire Leerstoel voor de Geschiedenis van de Wetenschappen op te richten. Op 28 november 1986 is de George Sarton Chair for the History of Science een feit. Michel Thiery, wiens familiegeschiedenis nauw verbonden is met de Sartons, wordt er de eerste voorzitter van. Hij blijft dit tot 2007 wanneer hij wordt opgevolgd door Robert Rubens, eveneens emeritus van de faculteit geneeskunde.
Michel Thiery is ook één van de bezielers van het Museum voor Geschiedenis der Geneeskunde. Op 12 juni 1991 wordt de Stichting Jan Palfyn (Collegium Medico-Historicum Flandriense) als instelling van openbaar nut opgericht door vier leden of gewezen leden van de Faculteit Geneeskunde, waaronder Thiery, met als doel in wijde kring belangstelling te wekken voor het ontstaan, de evolutie en de filosofie van de geneeskunde en de gezondheids- en ziekenzorg, inclusief onderwijs en onderzoek. Dankzij de materiële steun van de Heymans Stichting, het mecenaat van alumnus dr. Paul Janssen en de Gentse universiteit die lokalen ter beschikking stelt in Het Pand dat net gerestaureerd is, kan het museum begin 1992 de eerste bezoekers ontvangen. Michel is er vaak te vinden als enthousiaste begeleider van groepsbezoeken. Vandaag is een deel van de bijzondere collectie geïntegreerd in het GUM (Gents Universiteitsmuseum), dat in oktober 2020, in moeilijke corona-omstandigheden de deuren opende: een forum voor wetenschap, twijfel en kunst.

Frank Cotman & Gita Deneckere
28 november 2020

 

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Cotman, Frank en Deneckere, Gita. “Thiery, Michel (1924-2020).” UGentMemorie. Laatst gewijzigd 8.12.2020. http://www.ugentmemorie.be/personen/thiery-michel-1924-2020.

 

Bibliografie

http://ugentmemorialis.be/catalog/000005264

Frank Cotman en Maurice Mussen. ‘Van Bijloke tot AZ. Voorgeschiedenis en begin (1215-1959)’ en ‘De golden sixties’ in 50 jaar UZ Gent, Gent, 2009.

Johan Daisne, De wedloop der jeugd en andere verhalen, met aantekeningen door Jaak Fontier, S.M. Ontwikkeling, Antwerpen, 1964.

Paul Defoort, ‘Michel Thiery. Homo obstetricus’ in Jaarboek 2002 van de Vlaamse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie en Huldebetoon Prof.em.dr. Michel Thiery, V.V.O.G., Sint-Niklaas, 2002.

Gita Deneckere, Uit de ivoren toren. 200 jaar universiteit Gent, Tijdsbeeld, Gent, 2017.

André De Schaepdryver (red.). Fakulteit der geneeskunde. Rijksuniversiteit te Gent. Liber memorialis : 1930-1980. Gent: RUG, 1980.

Stichting Jan Palfyn (1991-2006), Een bilan, Collegium Medico-Historicum Flandriense-Stichting Jan Palfyn, Het Pand, Onderbergen 1, Gent, 2006.

Anne-Marie Van der Meersch, Een universitaire loopbaan voor vrouwen aan de Universiteit Gent (1901-1965), een glazen plafond?, Gent, 2007 (Uit het verleden van de Universiteit Gent, 46).

Johan Vanhecke, Johan Daisne, Tussen magie en werkelijkheid., 1912-1978, Houtekiet, Antwerpen, 2014.

Anthony Verbaeys, André Van Baeveghem en Robert Rubens, ‘Prof.em.dr. Michel Thiery en de familie Thiery’ in Heel-meesters : befaamde artsen en figuren uit de geschiedenis van de geneeskunde, Garant, Antwerpen, 2014.

Met dank aan Evert Thiery en Luc De Broe voor de gesprekken in de loop van de maand november 2020.

Type persoon: 
Deel deze pagina: