Delva, Willy (1921-1980)
Professor Willy Delva behoorde tot de eerste generatie van volledig in het Nederlands opgeleide juristen, die een sleutelrol speelden in de ontwikkeling van de Nederlandstalige rechtswetenschap in Vlaanderen. Als praeses van het Vlaams RechtsGenootschap weigerde hij tijdens Wereldoorlog II mee te werken met de bezetter. Een principiële houding kleurde ook zijn visie op recht, die vooral christelijk-conservatief van aard was. Niettemin stond hij ook progressieve idealen zoals man-vrouwgelijkheid voor en bracht hij het pluralistisch denken in de praktijk.
‘Man, twijfel nu toch eens!’
Willy Delva wordt geboren te Blankenberge in 1921. Hij is van eerder bescheiden afkomst, behoort niet tot een invloedrijke familie, maar zal toch veel leidende posities bekleden. Hij bouwt alles in zijn loopbaan op eigen kracht op. Dit is onder meer te danken aan zijn grote werkkracht, maar ook aan zijn zelfverzekerdheid. Dit laatste kan gemakkelijk leiden tot, of geïnterpreteerd worden als, arrogantie, maar dit is bij Delva zeker niet het geval. Zijn sterke morele overtuigingen en gedrevenheid botst al eens met de wetenschappelijke twijfel, wat zijn collega, de filosoof Leo Apostel eens deed uitroepen ‘maar man, twijfel nu toch eens!’
Medewerker van Albert Kluyskens
Delva studeert Rechten (en ook Notariaat en Criminologie) aan de Universiteit Gent van 1939 tot 1944. Daarna gaat hij aan de slag aan de Gentse balie als stagiair, en later medewerker, van Albert Kluyskens. Die laatste is zelf een pionier van de Nederlandstalige rechtswetenschap in Vlaanderen als een van de allereerste Nederlandstalige professoren aan de Gentse rechtsfaculteit (1923-1956) en de auteur van het eerste Vlaamse standaardwerk Beginselen van Burgerlijk Recht (1925-1945).
In deze tijd zijn er geen assistentschappen, laat staan doctoraatsbeurzen voor het schrijven van een proefschrift. Willy Delva dient zijn (aggregaat)proefschrift over huwelijksvermogensrecht dus te combineren met een voltijdse advocatuur. Hij schrijft dan ook grotendeels thuis, op de hoek van de keukentafel. Kort na de zeer succesvolle verdediging van dit proefschrift in 1952 wordt hij in 1953 aangesteld als (deeltijds) docent aan de Gentse rechtsfaculteit (voltijds in 1954) en reeds in 1957 bevorderd tot gewoon hoogleraar.
Verzet met het VRG
Willy Delva neemt doorheen zijn carrière veel leidende taken op, reeds als student. Hij is praeses van het Vlaams RechtsGenootschap (VRG) in de moeilijke oorlogsjaren 1940-42, vertegenwoordiger van de stagiairs aan de Gentse balie in 1947-48, voorzitter van de Vlaamse Conferentie bij de balie van Gent, decaan van de Gentse rechtsfaculteit (1972-1978), lid van de Raad van Bestuur van de Universiteit Gent (1973-1977) en Secretaris van de Academische Raad (1978-1979). Vanaf 1960 is hij ook voorzitter van de raad van bestuur van het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet van België en lid van het Beheerscomité van het Algemeen Ziekenhuis Heilige Familie te Gent.
Als praeses van het VRG wordt hij in 1942 onder druk gezet om aan te sluiten bij het Gents Studentenverbond, dat gesteund wordt door de Duitse bezetter via de Kulturverwaltung. Delva weigert dit en zet het VRG op non-actief. Hij weigert ook om de gelden en documenten van het VRG af te staan aan het Gents Studentenverbond. Later wordt hij erevoorzitter van het VRG en blijft er een nauwe band mee houden. Hij is trouw aanwezig op vele activiteiten van het VRG. Hij nodigt ook elk jaar het bestuur van het VRG bij hem thuis uit in Mariakerke, waarbij mevrouw Delva kookt.
Lesgever met invloed
Willy Delva huwt in 1946 met Frieda Kamoen en krijgt vijf kinderen: Anna, Christine, Jan, Lieven en Piet. Niemand van hen treedt professioneel in vaders voetsporen, maar één kleinkind, Steven Blockmans, zoon van Anna Delva en Wim Blockmans (beiden alumni Geschiedenis van de UGent), zet wel een beetje de traditie van Willy Delva verder: hij is hoogleraar Europees Recht aan de Universiteit van Amsterdam.
Delva heeft wellicht de grootste invloed als lesgever aan vele duizenden studenten, ook buiten de rechtsfaculteit. Hij is een uitstekend docent, die in zijn onderwijs in de eerste plaats een visie mee geeft op het recht. Vele eerstejaars volgen op zaterdagvoormiddag zijn cursus Algemene Beginselen van het Recht in Auditorium E op de Blandijnberg, dat dan met 600 plaatsen het grootste auditorium van de Gentse universiteit is. Klokslag 9 uur komt hij het auditorium binnen en geeft les tot 12u, met één pauze ergens tussen 10u30 en 11u. Hij weet zijn publiek de hele tijd te boeien. Hij start in de jaren 1950 ook met pleitoefeningen voor de rechtsstudenten en in 1974 met postuniversitair onderwijs, bedoeld als bijscholing voor rechtspractici. Deze lessencycli worden nog steeds, en thans interuniversitair, georganiseerd onder de naam ‘Postuniversitaire Cyclus Willy Delva’.
Conservatief …
Willy Delva wijkt af van de overwegend positivistische traditie in de Gentse rechtsfaculteit, een praktijk die ook aan de Luikse Rijksuniversiteit gangbaar is. Zijn wetenschappelijke publicaties worden sterk gedragen door een morele visie op het recht, van christelijke inspiratie. In het algemeen heeft Delva een conservatief imago. Op een aantal punten is dit zeker zo en ziet hij een aantal ontwikkelingen, bijvoorbeeld in verband met abortus, buitenechtelijke relaties of ongehuwd samenwonen, als voorbeelden van morele aftakeling en ontwrichting van onze samenleving.
Zo beschouwt hij ‘maîtresse-verhoudingen’ zelfs als een criminogene factor, een fenomeen dat misdaad zou veroorzaken. Heel vaak herhaalt hij dat het huwelijk de hoeksteen is van de samenleving of ‘een van de dijken van een sociale bedding die … de mensheid tot heil strekt.’ Hij heeft duidelijk een idealistische visie op het huwelijk en is zich daarvan bewust. Homoseksuele relaties beschouwt hij als ‘sexuele perversiteiten’.
… maar ook progressief en pluralistisch
Maar op andere punten is Delva onbetwistbaar progressief. Vooral de gelijkheid van man en vrouw is een centraal thema in zijn geschriften. Eveneens pleit hij voor de gelijkheid van kinderen geboren binnen en buiten een wettig huwelijk, lang voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dit als discriminatie beschouwt in het Marckx-arrest van 1979. Hij is ook een verdediger van interprofessionele associaties en richt zelf, in 1967, een van de eerste advocatenassociaties op in Gent. Hij interpreteert de ontwikkelingen in het Belgisch burgerlijk recht als een revolutionaire trendbreuk van een primauteit van de bescherming van het (familiale) vermogen naar een accent op individueel en collectief welzijn, een ontwikkeling van louter individueel en familiaal kapitalisme naar meer gemeenschaps-denken, zowel binnen het gezin als in de samenleving.
Ondanks zijn uitgesproken visie op het recht is Delva pluralistisch ingesteld. Zo aanvaardt hij midden de jaren 1970 dat er allicht een wettelijke regeling zal komen voor andere samenlevingsverbanden dan het huwelijk. Hij aarzelt niet om goede juristen aan te werven als assistent of medewerker in de advocatuur ook al delen ze zijn visies in het geheel niet (om het zacht uit te drukken).
Stimulans Nederlandstalige rechtswetenschap
Het is niet eenvoudig de invloed van Willy Delva op de ontwikkeling van de rechtswetenschap in Vlaanderen precies in te schatten. In elk geval is hij de medestichter van twee monumenten in deze ontwikkeling, met name de Algemene Praktische Rechtsverzameling (1952) en het Tijdschrift voor Privaatrecht (1964). Deze boekenreeks en dit tijdschrift hebben er substantieel toe bijgedragen om de Vlaamse rechtswetenschap, vrijwel uit het niets, op korte tijd een voorsprong te geven op de Franstalige Belgische rechtsleer. Ook de (losbladige) uitgave van het Burgerlijk Wetboek met annotaties in de reeks Tweetalige Wetboeken Story, die hij zelf met Jan Ronse opstart, is een mijlpaal in de ontwikkeling van Nederlandstalige rechtsdocumentatie in Vlaanderen en de start van een reeks die niet minder dan 96 banden telt.
Vandaag is de juridische literatuur in België hoofdzakelijk Nederlandstalig, maar toen Willy Delva zijn loopbaan begon, bestond er vrijwel nog niets in het Nederlands. Daarom moet het belang worden beklemtoond van die eerste generaties – waaronder bijvoorbeeld Albert Kluyskens, René Victor en later Herman Lenaerts - die een ‘institutionele infrastructuur’ gecreëerd hebben die de ontwikkeling van de Vlaamse rechtsliteratuur een belangrijke impuls gaf. Het feit dat Delva’s morele opvattingen wat tegen de tijdsgeest ingingen heeft zijn invloed wel afgezwakt. De snelle evolutie van het familierecht na 1980 heeft zijn invloed op dit gebied ook meer beperkt in de tijd.
Mark Van Hoecke, Em. prof. UGent
Professor of Comparative Law, Queen Mary University of London
21 september 2017
Hoe verwijs je naar dit artikel?
Van Hoecke, Mark. “Delva, Willy (1921-1980).” UGentMemorie. Laatst gewijzigd 18.10.2017. www.ugentmemorie.be/personen/delva-willy-1921-1980.
Bibliografie
Baert, Frans. “In Memoriam Mr. W. Delva." Rechtskundig Weekblad (1980-81): 67-69.
Baert, Geert. “Delva, Willy.” Nationaal Biografisch Woordenboek, X: 140-147. Brussel: Koninklijke Academiën van België, 1983.
Ronse, Jan. “In memoriam Willy Delva.” Rechtskundig Weekblad (1980-81): 53-60.
Van Hoecke, Roger. “Willy Delva.” In Honderd jaar Vlaamse Conferentie der Balie van Gent 1873-1973, uitgegeven door G. Baert, 276-278. Gent: 1974.
Storme, Marcel. “Willy Delva. Ten afscheid.” Tijdschrift voor Privaatrecht (1980): 734/1 – 734/11.
Selectieve bibliografie Willy Delva
(Voor een volledige lijst, zie: Jan Ronse, “In Memoriam Prof. Willy Delva,” Rechtskundig Weekblad (1980-81): 53-60.)
1947: “Het verbreken van de verloving.” Rechtskundig Weekblad (1946-47): 897- 906.
1952: “Het huwelijksvermogensstelsel van scheiding van goederen met gemeenschap van aanwinsten.” PhD diss., Universiteit Gent (Tongeren), 1952.
1973: “Opties voor een moreel verantwoord huwelijksrecht.” In Recht in Beweging. Opstellen aangeboden aan Prof. Mr. Ridder René Victor, 309-317. Deurne: Kluwer, 1973.
1974: “Honderd jaar burgerlijk recht.” In: Honderd jaar Vlaamse Conferentie der Balie van Gent 1873-1973, uitgegeven door G. Baert, 329-356. Gent: 1974.
1975a: “Het huwelijk.” Tijdschrift voor Privaatrecht (1975): 5-11.
1975b: “Het aangaan van het huwelijk.” Tijdschrift voor Privaatrecht (1975): 31-45.
1976: “Naar een interprofessionele associatie of interdisciplinaire service-entiteit?” Rechtskundig Weekblad (1975-76): 2257-2270.
1977: De metamorfose van het Belgische civielrecht. Thorbecke-colleges 3. Leiden: Universitaire Pers, 1977.
1978: “De evaluatie van het nieuwe Belgische huwelijksvermogensrecht.” Tijdschrift voor Privaatrecht (1978): 623-632.
1980: Algemene beginselen van het recht. 2 vols. Gent: Story-Scientia, 1980.
1982: Overzicht van het Belgisch burgerlijk recht en burgerlijk procesrecht. Gent: Story-Scientia, 1982.