1969 Gentse Studentenwerkgroep Homofilie
In het jaar dat het studentenprotest ook in Gent voet aan de grond zet en de sociale bewegingen zich beginnen te organiseren, ontstaat de Gentse Studentenwerkgroep Homofilie. Als behartigers van de belangen van holebi’s maar vooral met als doel om een open verhouding te creëeren tussen homoseksuelen en heteroseksuelen, voegt het GeSWH een nieuwe dimensie toe aan het debat rond seksuele emancipatie.
Integratie door confrontatie
De jaren 1960 brengen verandering in de mentaliteit ten overstaan van holebi’s. Waar betrapte homo’s in de jaren 1940 en 1950 nog in psychiatrische instellingen geplaatst werden of het voorstel kregen om zich te laten castreren, worden ze vanaf medio 1960 gezien als mensen met een probleem die hulp nodig hebben. Vanaf 1961 verenigen holebi’s zich in ontmoetings- en gespreksgroepen. In 1969 lanceert de Gentse Studentenwerkgroep Homofilie (GeSWH) zich op initiatief van moraalwetenschapper Bob Carlier tijdens een druk bijgewoonde teach-in, waarop sprekers als Jos Van Ussel en Steven De Batselier de noodzaak aan een dergelijke werking in de verf moeten zetten. Samen met de studentenwerkgroepen Homofilie aan de andere Vlaamse universiteiten, zoals het LSWH in Leuven, verenigen ze zich in de interuniversitaire Federatie van Studentenwerkgroepen Homofilie. De studentenwerkgroepen trachten door confrontatie integratie uit te lokken, door onder andere de organisatie van acties als dansavonden, debatten en openbare zoenacties. Het opzet is steeds om homoseksuelen en heteroseksuelen dichter bij elkaar te brengen.
Versus radicale homogroepen
De Gentse studentenwerkgroep pakt het daarbij iets minder subtiel aan dan haar Leuvense component. Het GeSWH laat zich voor de teach-ins en activiteiten inspireren door Nederlandse mediagenieke voorbeelden. Twee jaar na de oprichting van het GeSWH wordt ervoor gekozen om een kerngroep, de Werkgroep Homofilie genoemd, op te richten van een tiental mensen die wekelijks vergadert op een open bijeenkomst en daardoor efficiënter moet werken. Ze stellen zich voor als een groep die ‘door samenwerking van homofielen en heterofielen’ een open klimaat willen scheppen. Met hun boodschap tot integratie en het bewerkstelligen van een open verhouding tussen homofielen en heterofielen, verschilt het GeSWH sterk van de radicale homobewegingen zoals Rode Vlinder (1976) en Liever Heks (1978). Die laatsten zijn eerder gesloten groepen met aparte kernen voor mannelijke en vrouwelijke homoseksuelen, terwijl het GeSWH open staat voor zowel hetero’s als homofiele mannen én vrouwen, als studenten en niet-studenten. Sneller en vaker dan de radicale groepen beroept het GeSWH zich op wetenschappelijk onderzoek naar homoseksualiteit, waarbij ze zich meer dan eens mengen in het academische debat. Door de openheid van het GeSWH slaagt het erin om zich beter te integreren in de nieuwe sociale bewegingen, die gekenmerkt worden door een sterke heterogeniteit.
Universitaire en stedelijke tegenkanting
Ondanks hun inzet op openheid en integratie, krijgt het GeSWH te maken met tegenstand vanuit het bestuur. In april 1973 haalt rector Daniël Vandepitte in een interview met Het Volk zwaar uit naar de studentenwerkgroep. De studenten reageren verontwaardigd en de werkgroep zelf publiceert een reactie waarin ze de uitlatingen van de rector op de korrel nemen. Dat weerhoudt de rector er niet van om op het einde van het academiejaar een pamflet van het GeSWH te verbieden, nog voor hij het zelf zou gelezen hebben. Het GeSWH krijgt daarnaast tegenkanting van burgemeester Van Daele, die zich als lid van de Raad van Beheer verzet tegen de subsidiëring van de studentenwerkgroep. Daar tegenover staat de steun die het GeSWH krijgt van studenten, professoren en personeel, o.a. van Bob Carlier en Jos Van Ussel. Ook het Gentse studentenblad RUG-nummer verdedigt het GeSWH met de publicatie van een speciale editie van het blad, volledig gewijd aan het thema homofilie onder de titel ‘De val van de Westerse beschaving’. Een rode draad doorheen dit nummer is het pleit voor het homohuwelijk, dat gezien wordt als voorwaarde voor de integratie en acceptatie van homoseksuelen.
Verkeerd Geparkeerd
Ook de opvolger van rector Vandepitte, André Devreker, neemt het GeSWH niet erg au sérieux. In een interview met RUG-nummer laat Devreker zich schertsend uit over de studentenwerkgroep naar aanleiding van de moeilijkheden die het GeSWH ondervonden had met de toelating tot het Politiek Filosofisch Konvent (PFK). De rector stelt in het interview dat de studentenwerkgroep helemaal geen vereniging is met politieke standpunten en zelfs samen te brengen zijn met de ‘sportafdeling’. Het GeSWH houdt eind de jaren 1980 op met bestaan maar wordt opgevolgd door Verkeerd Geparkeerd, een homo-en lesbiennejongerengroep, die vandaag nog steeds actief is aan de UGent. Vanaf 1990 zal deze groep de organisatie van de internationale homo- en lesbiennedag in Gent in handen nemen.
Anke Stefens
Master Geschiedenis
9 november 2016
Fragmenten van deze tekst verschenen eerder in de scriptie van Anke Stefens, “Op de barricade voor de seksuele emancipatie. Het engagement van professoren en studenten van de Gentse universiteit vanaf 1969.” Masterproef UGent, 2015.
Hoe verwijs je naar dit artikel?
Stefens, Anke. “1969 Gentse Studentenwerkgroep Homofilie.” UGentMemorie. Laatst gewijzigd 9 november 2016.
Literatuur en bronnen
RUGnummer. 14 daags tijdschrift uitgegeven door studenten aan de Rijksuniversiteit Gent. Gent: Faculteitenkonvent, 1972-1974.
Stefens, Anke. “Op de barricade voor de seksuele emancipatie. Het engagement van professoren en studenten van de Gentse universiteit vanaf 1969.” Masterproef UGent, 2015.
Trommelmans, Wim. Vlaanderen Vrijt!: 50 jaar seks in Vlaanderen. Gent: VZW Steam en Uitgeverij Van Halewyck, 2006.
Vervaet, Karen. “De Gentse Studentenwerkgroep Homofilie (1969-1977). De Gentse universiteit als haard van verzet.” Masterproef UGent, 2016.
Vos, Louis. Studentenprotest in de jaren zestig. Tielt: Lannoo, 1988.