Mussen, Maurice (1931-2019)
Ik leerde Maurice Mussen een goede tien jaar geleden kennen, toen we zeer nauw samenwerkten voor het boek ’50 jaar UZ Gent’. We schreven samen twee hoofdstukken. Hoewel hij toen reeds geruime tijd met pensioen was, werkte hij met dezelfde gedrevenheid, die zo kenmerkend was voor zijn professionele carrière, aan de geschiedschrijving van de Gentse universiteit: Het huis waar hij quasi zijn ganse beroepsleven had doorgebracht. Hij kreeg veel van die universiteit, maar heeft ook veel teruggegeven. Hij mag zonder overdrijven de grondlegger van de opleiding kinesitherapie aan de UGent worden genoemd.
Westwaarts
Maurice Mussen wordt geboren te Neerpelt, in het noorden van de provincie Limburg, op 8 januari 1931. Zijn vader en de familie Mussen komen uit deze streek. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verhuist het gezin naar Putte in het Mechelse, waar moeder van afkomstig is. Maurice brengt er de rest van zijn jeugd door, samen met zijn jongere zuster Jacqueline. Hij volgt de Latijn-Griekse humaniora aan het Sint-Romboutscollege in Mechelen. In tegenstelling tot de helft van zijn klasgenoten die tot zijn verbazing na hun middelbare studies kiezen voor het seminarie, trekt Maurice Mussen naar Antwerpen waar hij zich inschrijft aan het Hoger Instituut voor Kinesitherapie. Hij behaalt er in 1955 het diploma van masseur-kinesist. Na de toen nog verplichte legerdienst solliciteert hij bij de Kliniek voor Fysiotherapie en Orthopedie van de Gentse universiteit en wordt er op 1 februari 1957 aangeworven als voltijds kinesitherapeut. Hij gaat in Gent wonen en huwt er in 1962 met Gertruda Nagels met wie hij twee zonen heeft.
Nood aan kinesisten
De poliomyelitisepidemie van 1953, maar vooral die van 1955, houdt ernstig huis in het Gentse. De meeste hospitalisatieafdelingen en poliklinieken van het universitair ziekenhuis zijn op dat ogenblik gevestigd op de campus van het stedelijk ziekenhuis ‘de Bijloke’. Maar nood breekt wet en op 1 april 1956 worden zestig poliopatiënten gehuisvest in het nog in de steigers staande Universitair Ziekenhuis aan De Pintelaan. Kinderverlamming zoals polio vaak benoemd wordt, vraagt een intensieve en langdurige behandeling. Het zijn inderdaad vooral kinderen die getroffen worden. Afhankelijk van de ernst van de ziekte revalideren patiënten soms jarenlang in het ziekenhuis. De nood aan bijkomende kinesisten is hoog. Maurice Mussen is de tweede kinesitherapeut die in het ziekenhuis wordt aangeworven, vervoegd door een derde collega begin 1960. Vanaf juli dat jaar kan men een beroep doen op de afgestudeerden van de driejarige graduaatsopleiding ‘kinesie’ aan het Stedelijk Instituut voor Paramedische Beroepen, die als eerste afdeling van het hoger technisch onderwijs van de stad Gent in 1957 wordt opgericht op aandringen van de professoren van de dienst Fysiotherapie en Orthopedie, dit in de volle nasleep van de polio-epidemie. Maurice Mussen geeft er les van 1962 tot 1985.
Een dienst uitbouwen
Vanaf de jaren zestig breidt de dienst kinesitherapie steeds uit. De kinesisten worden tewerkgesteld in verschillende afdelingen van het universitair ziekenhuis, dat in diezelfde jaren zestig zo goed als volledig verhuist naar de campus aan De Pintelaan. Het team blijft echter centaal aangestuurd door de dienst Fysiotherapie en Orthopedie met Maurice Mussen als hoofdkinesist. Dankzij de onvoorwaardelijke steun van zijn diensthoofden, professor Jean Verbrugge, opgevolgd door collega Rik Claessens in 1965, kan hij de kinesitherapie in het UZ vorm geven en uitbouwen tot een toonaangevende dienst in Vlaanderen. Mussen krijgt ook de kans zich bij te scholen in ondermeer Parijs en Groningen, wat resulteert in de invoering van nieuwe technieken, nieuwe subspecialismen, een steeds uitgebreidere interne dienstverlening en een wachtdienst voor kinesitherapeuten.
Levenslang leren
Maurice Mussen blijft verder studeren. In 1966 op vijvendertigjarige leeftijd haalt hij, samen met twee collega’s kinesisten een graduaat in de arbeidstherapie aan het Stedelijk Hoger Instituut voor Paramedische Beroepen. Dit laat hen toe om de pas opgerichte onderafdeling ergotherapie, op een onderbouwde wijze vorm te geven. Twee jaar later studeert hij af als licentiaat in de bijzondere lichamelijke opvoeding aan het Hoger Instituut voor Lichamelijke Opleiding van de UGent (HILO). Hij is reeds vijfenveertig als hij het presteert om met de grootste onderscheiding te promoveren tot doctor in de bijzondere lichamelijke opvoeding met het proefschrift ‘De kinesiologie van een getransplanteerde spier’. De licentie bijzondere LO is gestart in 1967 en levert het laatste diploma af in 1984. Er zijn 79 alumni. Mussen is de enige die erin doctoreert. Willy Laporte omschrijft het postgraduaat bijzondere LO als een ‘light versie’ van een volwaardige kinesitherapieopleiding. De afgestudeerden krijgen immers tot 1977 een erkenning als kinesist. Mussen slaagt er uiteindelijk in 1986 in om met zijn jarenlange ervaring en met de kennis die hij tijdens zijn studies meekrijgt, in Gent de richting kinesitherapie op universitair niveau te realiseren. Hij kan hiervoor op de onvoorwaardelijke steun rekenen van professor Claessens.
De kroon op het werk
Hoewel de saga van de ‘kinesitherapie’ aan Gentse universiteit start in 1906 en opnieuw in de belangstelling komt met hoogleraar Hendrik Vanhouteghem eind jaren ’30, begin jaren ’40, wordt het pas een issue met de poliomyelitisepidemies in 1952 en 1955. Als een soort noodmaatregel krijgen studenten LO die stage lopen bij de kinesitherapie in de universitaire kliniek, een RIZIV erkenning als kinesitherapeut. Volgens Mussen wordt dit zeer terecht, in 1958 afgeschaft. Als reactie hierop vragen de HILO-studenten aan de decaan van de Faculteit Geneeskunde om een cursus kinesitherapie in te richten die leidt naar een diploma. De professoren Verbrugge en Claessens steunen het initiatief. Begin 1960 wordt hun voorstel tot oprichting van een licentie kinesitherapie in een commissie ad hoc van de Geneeskundefaculteit besproken, waar beslist wordt om het verder te onderzoeken en uit te werken. Uiteindelijk mondt dit in 1967 uit in de vrij hybride bijzondere licentie LO, zoals hierboven reeds aangehaald. Maurice Mussen start kort nadien zijn academische loopbaan als waarnemend assistent in de Kliniek voor Fysiotherapie en Orthopedie. In 1978 bevordert hij tot werkleider. Hij staat diensthoofd Rik Claessens bij in zijn onderwijsopdracht in de lichamelijke opvoeding, kinesitherapie, massage, sport voor mindervaliden en sportgeneeskunde.
De bekroning van zijn jarenlange academische inzet, is zijn benoeming tot docent in 1982 aan het HILO. Vanuit die positie kan hij ten volle ijveren voor de verwezenlijking van zijn droom: een volwaardige universitaire opleiding in de kinesitherapie. De alumni van de bijzonde licentie LO die na 1977 geen RIZIV erkenning meer krijgen als kinesitherapeut, zijn verplicht om naar Leuven (KUL), Brussel (VUB) of naar Franstalige universiteiten te trekken, waar ze reeds langer het diploma uitreiken. Het duurt nog tot de zomer van 1985 alvorens een commissie wordt opgericht in de schoot van het HILO om de mogelijkheid te onderzoeken er een licentie in de kinesitherapie op te richten. Het HILO hoopt hiermee tevens volledig onafhankelijk te worden van de Faculteit Geneeskunde. Vele vergaderingen verder keurt de Raad van Beheer van de universiteit op 21 maart 1986 de oprichting goed van de licentie in de motorische revalidatie en kinesitherapie (MOREKI).
Eindelijk
Als laatste in de rij heeft de UGent nu ook eigen opleiding Kinesitherapie. Eind 1987 wordt het Seminarie voor Kinesitherapie opgericht met Maurice Mussen als voorzitter. Tot het academiejaar 1992-1993 vallen de kandidaturen voor de richtingen LO en MOREKI grotendeels samen. Net zoals het studieprogramma wordt vormgegeven, wordt ook de dienst uitgebouwd. Mondjesmaat worden medewerkers aangeworven. Pas begin 1991 kunnen de eerste assistenten benoemd worden. Fysiek krijgt de dienst een plaats op de eerste verdieping van Behandelingsblok 3 op de campus van het Universitair Ziekenhuis. In 1993 wordt het HILO, dat tot dan toe een grote zelfstandigheid had, opgenomen in de Faculteit Geneeskunde en wordt het samen met MOREKI één van de vier afdelingen van de faculteit. Maurice Mussen, die inmiddels bevorderd is tot hoogleraar, wordt voorzitter van de vakgroep MOREKI. De opleiding wordt duidelijker georiënteerd naar de sportkinesitherapie. Mussen gaat op emeritaat in 1996. In het academiejaar 2005-2006 gaat de nieuwe opleiding ‘Kinesitherapie Gent’ van start. Het is een verregaand samenwerkingsverband tussen de Universiteit Gent en de Arteveldehogeschool met een voor Vlaanderen uniek geïntegreerd opleidingstraject van 3 jaar bachelor, 1 jaar master (met beroepstoegang) en een tweede gespecialiseerde master van 1 jaar.
Rode Duivels
Op het moment dat Maurice Mussen in dienst komt, heeft de dienst Fysiotherapie en Orthopedie reeds een zeker renommee verworven in de sportwereld. Het toenmalig diensthoofd Jean Verbrugge had zelf als schermer in 1928 aan de Olympische Spelen in Amsterdam deelgenomen. Via de uitstekende contacten van de dienst met de voetbalwereld, krijgt Mussen in 1968 van de Koninklijke Belgische Voetbalbond de vraag om als kinesitherapeut het nationale elftal te vergezellen. Na ruggespraak met professor Claessens, besluit hij het voor een periode van drie maand te proberen. Pas in 1993 stopt zijn avontuur met de Rode Duivels. Bij de oprichting van de medische commissie van de KBVB in 1987 is Mussen één van de drie Vlaamstalige leden. Hij schrijft ook een boek over verzorging en preventie van voetballetsels en produceert twee videofilms met de Rode Duivels over blessures en over stretching, waarvoor hijzelf de scenario’s schrijft.
IJveren voor het beroep
Maurice Mussen ijvert van bij het begin van zijn carrière als kinesist voor zijn collega’s en neemt functies op in verschillende beroepsverenigingen. Van 1961 tot 1963 is hij voorzitter van de Vereniging Kinesisten Gent, waarna hij van 1964 tot 1971 stichtend voorzitter is van het Vlaams Kinesitherapeuten Verbond en ondervoorzitter van de Algemene Kinesitherapeutenvereniging van België. Van 1972 tot 1978 is hij secretaris van de Belgische Wetenschappelijke Vereniging voor Kinesitherapie. Ook als redacteur maakt hij zich meer dan verdienstelijk. Tussen 1961 en 1974 is hij redacteur en later hoofdredacteur van het Belgisch Tijdschrift voor Fysische Therapie en van 1982 tot 2001 redactielid van Stimulus, een trimestriële uitgave over kinesitherapeutisch handelen. Tenslotte zetelt hij van 1967 tot 1975 in de erkenningsraad voor kinesitherapeuten bij het RIZIV.
Sport voor mensen met een beperking
Het is een raadsel waar Maurice Mussen de tijd en de energie vandaan haalt om zich nog met andere zaken dan kinesitherapie bezig te houden. Toch zet hij zich belangloos in voor mensen met een beperking. Vanaf de start in 1960 is hij actief bij ‘Thumbs-up’, een sportvereniging voor personen met een beperking. De favoriete sporten zijn basketbal, tafeltennis, boogschieten en schermen. Wanneer in 1971 het revalidatiecentrum op de campus van het universitair ziekenhuis in gebruik wordt genomen, wordt er een sportvereniging aan gehecht, die voluit ‘Sportvereniging bij het revalidatiecentrum van de Rijksuniversiteit Gent’ heet of SRUG. Het zet de werking van Thumbs-up verder, dat wel nog blijft bestaan, en neemt ook een heel aantal leden over. In 2004 zal Thumbs-up zich aansluiten bij SRUG. Van 1972 tot 1986 is Mussen ook hier secretaris van. Als ondervoorzitter van de Belgische Sportfederatie voor Gehandicapten en als vertegenwoordiger in de Vlaamse Liga is hij uitstekend geplaatst om de belangen van SRUG te behartigen. zeker aangezet om dit zo lang vol te houden.
Na zijn pensionering in 1996 blijft Maurice Mussen actief en verdiept zich ondermeer in de geschiedenis van de Kliniek voor Fysiotherapie en Orthopedie en de geschiedenis van het Universitair Ziekenhuis. Hij leest veel over politieke en maatschappelijke onderwerpen en blijft als bijzonder sociaal man contact houden met zijn Alma Mater waar hij zowel deelneemt aan academische activiteiten en lezingen als aan sociale evenementen.
De laatste film die Maurice Mussen produceert is ‘Mooi is het leven, slimme video-tips voor 50+’ die in beide landstalen een jaar voor zijn pensioen verschijnt…
Frank Cotman
Vakgroep Geschiedenis UGent
8 september 2019
Hoe verwijs je naar dit artikel?
Frank Cotman. “Mussen, Maurice (1931-2019).” UGentMemorie. Laatst gewijzigd 16.09.2019. https://www.ugentmemorie.be/personen/mussen-maurice-1931-2019.
Bibliografie
De Smet, Chantal, Hogeschool Gent 1748-1995. Hogeschool Gent, 2010.
Laporte, W. , 75 jaar lichamelijke opvoeding aan de RUG in de reeks: Uit het verleden van de RUG, nr. 17, Gent, 1984.
Lenoir, Matthieu, Tolleneer, Jan, Laporte, Willy, 100 jaar opleiding lichamelijke opvoeding en bewegingswetenschappen aan de universiteit Gent, Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen UGent, 2007.
Luykx, Theo, Gedenkboek van de Rijksuniversiteit te Gent na een kwarteeuw vervlaamsing (1930-31 – 1955-56), Rijksuniversiteit Gent, 1957.
Mussen, M., Cotman F. in 50 jaar UZ Gent, pp 8-61, Universitair Ziekenhuis Gent, 2009.
Mussen, M., Libellus Memorialis. De geschiedenis van de Kliniek voor Fysiotherapie en Orthopedie, Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen UGent, 2006.
Proot-Cocquyt, Hilda, 1956-2006. 50 jaar hoger onderwijs in de gezondheidszorg, Hogeschool Gent, 2006.
Met dank aan Filip Mussen voor de afscheidstekst voor zijn vader van 24 augustus 2019 en aan Willy Laporte voor het gesprek op 4.09.2019.