2003 Samenwerking University Western Cape

Zuid-Afrika heeft een zware historische bagage en zeult die tot op vandaag met zich mee. In 2003 start de UGent samen met drie andere Vlaamse universiteiten een ambitieus ontwikkelingssamenwerkingsproject op aan de University of the Western Cape (UWC). De zeven projecten moeten niet enkel de universiteit zelf versterken, maar nemen tevens de problemen van de Zuid-Afrikaanse maatschappij onder de loep. Na tien jaar samenwerking is het alvast duidelijk dat het onderscheid tussen ‘ontwikkelingssamenwerking’ en ‘internationalisering’ niet altijd even houdbaar is. De UGent zelf ziet alvast verdere mogelijkheden in het zuiden van het Afrikaanse continent en verstevigt haar banden met de UWC én het land.

Verdeeld Zuid-Afrika

De University of the Western Cape is vandaag een van de vier grote universitaire instellingen in Kaapstad. De UWC draagt een uiterst beladen geschiedenis met zich mee. Ontstaan in 1960 als uitvloeisel van de Apartheid is de UWC initieel enkel bestemd voor ‘kleurlinge’. Deze zijn - geheel volgens de raciale logica’s van het land - van ‘gemengde’ afkomst, een aparte categorie los van ‘blanken’, ‘zwarten’ en ‘Aziaten’. Na verloop van tijd worden ook ‘zwarten’ toegelaten op de universiteit en wordt de UWC zelfs de eerste Zuid-Afrikaanse universiteit die voor alle ‘rassen’ openstaat. Niet toevallig is aartsbisschop Desmond Tutu, bedenker van de term ‘regenboognatie’, vanaf 1988 de (ceremoniële) rector van de UWC. De universiteit kampt niettemin met zware onderfinanciering.

Van bij haar oprichting komt de UWC vooral in contact met de armste, niet-blanke lagen van de Kaapse bevolking. Ook na het formele einde van het apartheidsregime in 1990 zet dit patroon zich verder. Door de immense demografische toename in Kaapstad is de campus omringd door achtergestelde buurten die nog altijd vooral door niet-blanken worden bevolkt. Historisch ‘witte’ universiteiten lokken de beste studenten weg van de UWC. Studentenaantallen en toelagen dalen. Aan het begin van het nieuwe millennium verkeert de UWC in crisis, net als het land. Extreme armoede, dito misdaadcijfers, falend onderwijs, de HIV- en aidsproblematiek en raciale spanningen geselen én verdelen Zuid-Afrika. In een land van voortgezette segregatie en van ‘gated communities’ wil de UWC evenwel geen eiland zijn, maar een rol spelen in de emancipatie van de gemeenschappen die haar omringen. 

Humane en sociale wetenschappen

Een kleine tien jaar na de historische verkiezingen van 1994 komt via VLIR-UOS, de afdeling voor ontwikkelingssamenwerking van de Vlaamse Interuniversitaire Raad, een tienjarige samenwerking met vier Vlaamse universiteiten tot stand. Leuven, Antwerpen en Brussel participeren; de UGent neemt de projectcoördinatie op zich. Onder de vlag Dynamics of Building a Better Society (DBBS) trekt het project ten strijde tegen de gelaagde problemen die Kaapstad en bij uitbreiding Zuid-Afrika bezetten. De samenwerking tussen Noord en Zuid richt zich eveneens op een consolidering van de UWC als universiteit. Ordewoorden zijn ‘capacity building’ en ‘networking’ om de onderwijs- en onderzoekscapaciteiten van de UWC te versterken en vruchtbare partnerschappen te smeden.

Tegelijk wijkt DBBS af van de meer ‘klassieke’ benadering van ontwikkelingssamenwerking die merkbaar is bij eerdere VLIR-UOS-projecten in andere landen. Het meest opmerkelijke is dat het Kaapse project de neiging verlaat om de toevlucht te nemen tot de exacte wetenschappen en tot technische bijstand zoals infrastructuuropbouw. Dit gebeurt op expliciete vraag van de UWC. De bijdrage van de humane en sociale wetenschappen op lange termijn domineert in de projectaanvraag van de UWC. Het is een onconventionele keuze omdat donoren zoals VLIR-UOS veelal resultaten exact en snel willen kunnen meten. De UWC volhardt en haalt haar slag binnen.

Interdisciplinaire droom

Bovendien wil de UWC inzetten op een interdisciplinair model. Vijf van de zeven UWC-faculteiten komen alvast onder de paraplu van het DBBS-project te staan. De ontwikkelingssamenwerking moet effect sorteren voor de universiteit als geheel – én in de mate van het mogelijke de Zuid-Afrikaanse samenleving positief beïnvloeden. Zeven projectteams geven structuur aan de ambitieuze doelstellingen: rond sport en ontwikkeling; burgerschap en democratie; waterduurzaamheid; meertalig burgerschap in snel evoluerende steden; studentenleiderschap en kwalitatief campusleven; toegang tot ICT en digitale inclusie; en HIV-preventie en –zorg.

De Vlaamse universiteiten bieden ondersteuning bij het uitrollen van de programma’s en het onderzoek. Onder de projectleiders uit Gent tellen we gynaecologe Marleen Temmerman en politicologe Marleen Bosmans, literatuurwetenschapper Kristiaan Versluys, architect Pieter Uyttenhove en sociolinguïst Jan Blommaert. Ook bio-ingenieurs Oswald Van Cleemput en Patrick Sorgeloos dragen vanuit hun functie binnen VLIR-UOS bij aan het project.

Sport en HIV-bestrijding

De projecten willen grenzen overschrijden in een verdeelde maatschappij. Het sportproject, onder leiding van de UGent en de KUL, verkent bijvoorbeeld de verschillende positieve effecten van sportparticipatie, zowel op individuen als op de samenleving. Het draait niet enkel om de fysieke en geestelijke gezondheid van de beoefenaars, maar ook om armoedebestrijding, therapeutische mogelijkheden bij traumahulp, sport als expressiemiddel, het overstijgen van raciale stereotypering of het aanwenden van sportmomenten om te sensibiliseren over bijvoorbeeld het HIV-thema. De organisatie van het wereldkampioenschap voetbal in Zuid-Afrika in 2010 biedt de gedroomde context. Bovendien onderzoekt het project hoe sport kan bijdragen aan het uitbouwen van de universitaire UWC-gemeenschap.

Bij het HIV/aids-project is het International Centre for Reproductive Health van Marleen Temmerman betrokken. Onder meer het Antwerpse Instituut voor Tropische Geneeskunde draagt bij. Zuid-Afrika is het land met de meeste HIV-besmettingen ter wereld, een epidemie met een verwoestende impact. Ook hier vergt de complexe Zuid-Afrikaanse samenleving een grensoverschrijdende aanpak. Een puur medische benadering volstaat niet door de politieke en sociale dimensies van het fenomeen: specifieke genderrelaties en –geweld, misbruik van verdovende middelen, de toegang tot gezondheidszorg, een ‘aids-moeheid’ onder de bevolking, de aanwezigheid van zeer conservatieve wereldbeelden die voorbehoedsmiddelen afwijzen tot zelfs de regelrechte ontkenning van bepaalde medische feiten van overheidswege. Ondanks de veelzijdige obstakels richt het HIV/aids-project zich bijvoorbeeld op het creëren van effectieve leeromgevingen in scholen om aan HIV-preventie te doen.  

Wederkerige samenwerking

Ook het project rond digitale inclusie krijgt vorm tegen de achtergrond van een verdeeld land. In post-Apartheid Zuid-Afrika is de bestaande digitale kloof tevens een raciale kloof. Waar het ICT-project in eerste instantie nog focust op het voorzien van infrastructuur op de UWC-campus, probeert het in een tweede fase de sociale, culturele en institutionele obstakels te omzeilen met als doel Zuid-Afrikaanse burgers te laten aansluiten bij de kenniseconomie. Bovendien slaat dit digitale luik bruggen naar het aids-project: enkele methodes worden ontwikkeld om via digitale kanalen aan HIV- en aidspreventie te doen. Het project rond meertaligheid in Zuid-Afrika voert dan weer onderzoek naar de identiteitsvormende processen en conflicten in een samenleving die zeer veel externe immigratie kent. De historisch-architecturale dimensie en de toekomstmogelijkheden van een uitgekiende stadsplanning komen eveneens aan bod.

Cruciaal: de samenwerking is géén eenrichtingsverkeer. De bevindingen omtrent bijvoorbeeld de Zuid-Afrikaanse superdiversiteit kunnen ook een bijdrage leveren voor het begrijpen van gelijkaardige fenomenen in Vlaanderen. Deze wederkerigheid kenmerkt het DBBS-project. De kennis vergaard in het Zuiden is relevant voor het Noorden. Academici uit Vlaanderen zien de uitzonderlijke onderzoeksmogelijkheden die de Zuid-Afrikaanse samenleving hun biedt. Niet enkel Zuid-Afrikaanse master- en doctoraatsstudenten kunnen in België terecht voor hun opleiding en onderzoek. Vlaamse studenten zakken eveneens af naar Kaapstad. Deze wederkerigheid maakt dat het DBBS-project voorbij een onevenwichtige ontwikkelingshulprelatie gaat.

Tussen droom en daad

De interactie tussen de verschillende projecten en disciplines is een van de sterktes van DBBS, zoals bijvoorbeeld duidelijk zichtbaar is bij de HIV- en aidspreventie waar het sport- en digitale project hun steentje proberen bij te dragen. Toch komt volgens de betrokken onderzoekers interdisciplinaire samenwerking in de praktijk vaak moeilijker van de grond dan gewenst. Een structurele factor van het DBBS-project helpt dit te verklaren: de UWC bedeelt de middelen niet toe aan vooraf afgebakende interdisciplinaire onderzoeksprogramma’s. Ze financiert de afzonderlijke onderzoeksprojecten die vooral vertrekken vanuit een specifieke discipline, en hoopt dat verdere interdisciplinaire samenwerkingen daarna tot stand zullen komen.

Daarnaast zijn er meer praktische verklaringen. Zo hinderen de organisatorische schotten tussen vakgroepen en faculteiten het vlot opzetten van samenwerkingen of zijn onderzoekers met een multidisciplinaire bagage net door hun expertise overbevraagd. ‘Interdisciplinariteit’ is een ideaal dat al decennialang wordt nagestreefd bij ontwikkelingssamenwerkingsprojecten, maar blijkt in de praktijk vaak een heuse hersenbreker.  

Lof en kritiek

Na afloop van het tienjarige DBBS-project komen enkele sterktes en zwaktes aan de oppervlakte van de samenwerking via VLIR-UOS. De voorziene twee periodes van vijf jaar (in plaats van de meer courante enkele termijn) maken een diepgaandere samenwerking op lange termijn mogelijk. Zo ontstaat er ruimte voor een verkenning van de mogelijkheden. VLIR-UOS stelt zich ook flexibel op wat betreft onverwacht ontstane projecten die vooraf niet waren ingepland. Dergelijke onvoorziene sneeuwbaleffecten onthullen tegelijkertijd de beperkingen van lineair opgevatte modellen en verwachtingen, die vaak dominant zijn bij ontwikkelingssamenwerkingsprojecten. Een andere kritische kanttekening betreft de administratieve last. Ondanks het feit dat VLIR-UOS ook hier flexibiliteit toont, zorgt de eerder formalistische manier om resultaten te evalueren voor ongenoegen.

Een diepgaandere bedenking situeert zich op een meer ideologisch niveau. De Vlaamse academici betrokken bij DBBS krijgen voor hun engagementen in Kaapstad geen extra financiële steun en academische erkenning van hun Vlaamse universiteit. Dit kan hen er bijvoorbeeld van weerhouden om ten volle tijd in het promotorschap van een doctoraat te investeren. Bepaalde institutioneel verankerde ontwikkelingslogica’s lopen hier achter op processen die in de praktijk eerder onder de noemer internationalisering zouden moeten vallen en als dusdanig omkaderd. Sommigen pleiten daarom voor de opheffing van het structurele onderscheid tussen ‘ontwikkelingssamenwerking’ en ‘internationalisering’. 

Permanente resultaten

De bijna zeven miljoen euro geïnvesteerd door VLIR-UOS over een periode van tien jaar levert niettemin op. Tientallen masters, doctors, publicaties, boeken, conferenties, workshops, verbeterde curricula en nieuwe onderwijsprogramma’s zijn de meest meetbare resultaten na afloop in 2013. De UWC klimt alvast op tot de zevende plaats van de drieëntwintig publieke Zuid-Afrikaanse universiteiten en staat zelfs in de top-10 van universiteiten op het Afrikaanse continent.

Uit de zeven projectteams groeien daarenboven vijf permanente onderzoekscentra. Ze maakten geen deel uit van het vooropgestelde plan, maar ontstaan eerder organisch. Het centrum rond sport en ontwikkeling is een unicum in Zuid-Afrika. Bovendien onderhouden deze centra sterke banden met de Vlaamse universiteiten én functioneren ze onafhankelijk van buitenlands geld. De UWC komt versterkt uit de DBBS-samenwerking. Doctorandi zetten zelf de projecten verder, de UWC zet nieuwe partnerschappen op met andere Afrikaanse universiteiten en ontvangt zelf vele studenten uit het buitenland.

Toekomst

Verder lijken de banden tussen de UWC en de UGent op het eerste gezicht niet te verwateren. In 2013 gaat de UGent een trilaterale overeenkomst aan met de UWC en de Amerikaanse University of Missouri, een historische partner van de UWC, voor een samenwerking in verschillende vakgebieden. Een tweede triade komt tot stand met de University of Mzumbe uit Tanzania. Ook de Gentse vakgroep Conflict and Development Studies raakt betrokken bij de verdere samenwerking.

Daarenboven is de UGent stevig verankerd in heel Zuid-Afrika: het heeft bilaterale samenwerkingsakkoorden met andere universiteiten en onderhoudt studentenuitwisselingsprogramma’s. Het Gents Afrika Platform (GAP), ontstaan in 2007, biedt ondertussen een ondersteunend kader. Het is duidelijk dat dergelijke internationale activiteiten van de UGent alsmaar meer het niveau van ‘ontwikkelingswerk’ ontstijgen. Noord-Zuid partnerschappen leveren wederzijdse lusten op. Ze maken deel uit van een internationaliseringsstrategie die de UGent op de alsmaar sneller vertakkende globale universitaire netwerkkaart moet zetten.

Davy Verbeke
Vakgroep Geschiedenis
19 mei 2017

 

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Verbeke, Davy. “2003 Samenwerking University Western Cape.” UGentMemorie. Laatst gewijzigd 19.05.2017. http://www.ugentmemorie.be/gebeurtenissen/2003-samenwerking-university-western-cape.

 

Bibliografie

De Decker, Frederik. “Institutionele samenwerking van de Universiteit Gent met Zuid-Afrikaanse instellingen.” Presentatie op jaarlijks internationaal colloquium Gents Centrum voor Afrikaans, Gent, 22-23 oktober, 2015. (link)

De Vree, Daan, Sam Lanckriet en Johan Lagae. “Kaapse universiteitscampus als stedelijke actor.” Agora: magazine voor sociaalruimtelijke vraagstukken 27, nr. 2 (2011): 28-32. (link)

Tapscott, Chris, Stef Slembrouck, Larry Pokpas, Elaine Ridge en Stan Ridge, eds. The dynamics of building a better society: reflections on ten years of development cooperation and capacity building. Stellenbosch: SUN MeDIA, 2014. (link)

“We have done something extraordinary.” VLIR-UOS, geraadpleegd 15.05.2017. www.vliruos.be

Deel deze pagina: