Geopedologische expeditie naar de Galápagos-eilanden (1962)
Op 5 mei 1962 vertrok vanuit de Antwerpse haven, aan boord van MS Ogeka Bakke van de Knutsen Line, een geopedologische expeditie van de Universiteit Gent naar de Galápagoseilanden (Ecuador). Het was hier dat Charles Darwin in 1835 onderzoek had gevoerd naar de lokale fauna en flora - ervaringen die zouden bijdragen aan de ontwikkeling van zijn befaamde evolutietheorie. Maar de Gentse zending was eveneens historisch: meer dan vijftig jaar lang was ze de enige die deze afgelegen eilandengroep bodemkundig had bestudeerd.
Gents initiatief
Het hoofddoel van de expeditie is om gegevens in te zamelen met betrekking tot de aard en de ontwikkeling van de bodems op de Galápagos-archipel. Dit moet toelaten om gebieden, ongeschikt of minder geschikt voor landbouw, beter te beschermen tegen de immigratie door kolonisten uit de Andes die door de Ecuadoriaanse regering wordt gepropageerd. De zending is een initiatief van paleontoloog en stratigraaf Victor Van Straelen (1889-1964), voorzitter van de in 1959 door UNESCO gestichte Fundación Charles Darwin para las Islas Galápagos. Van Straelen maakte grote sier in zijn carrière, onder meer in initiatieven omtrent natuurbehoud en dierbescherming. Hij was directeur van het Koninklijk Natuurhistorisch Museum van 1925 tot 1954, maakte in 1928 een reis met prins Leopold naar Nederlands-Indië, in 1932 vergezelde hij koning Albert I tijdens diens laatste reis in Belgisch-Congo en in 1934 werd hij voorzitter van het Instituut der Nationale Parken in Belgisch-Congo (INP). Van Straelen blijft bevriend met koning Leopold III.
Van Straelens protégé, geoloog René Tavernier, diensthoofd van het Labo voor Fysische Geografie en Bodemkunde aan de RUG, zorgt voor de organisatie en weet ook de nodige financiële middelen te verwerven. Het project kan inderdaad rekenen op de steun van de universiteit van Gent, het Centrum voor Bodemkartering (Gent), het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (NFWO) en het Belgisch Instituut ter Bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek Overzee (BIBWOO). Er zijn drie expeditieleden: mineraloog en petrograaf Jacques Laruelle, die tevens expeditieleider is, en Paul De Paepe en Georges Stoops, twee pas afgestudeerde geologen met enkele maanden ervaring in de bodemkartering.
Vier maanden onderzoek
Ontschepen doen de drie op 26 mei in Guayaquil (Ecaduor), na een rustige vaart via Willemstad (Curaçao), het Panamakanaal, Buenaventura (Colombia) en het eiland Puná (Ecuador). Na een maand vergeefs wachten op vervoer, wordt de reis naar de Galápagoseilanden een maand later verdergezet met de Jambeli, een landingsboot van de Ecuadoriaanse marine. Op Santa Cruz krijgt de expeditie onderkomen in enkele pas gebouwde lokalen van de Charles Darwin Research Station. Van daaruit vinden te voet (bij gebrek aan wegen) meerdaagse surveys plaats in het zuiden en het centraal deel van het eiland (het noorden is zeer droog en op dat moment ontoegankelijk). Tijdens het veldwerk worden veel handboringen uitgevoerd en een 60-tal bodemprofielen gegraven, beschreven en bemonsterd. Dankzij de directeur van het onderzoeksstation, de Franse bioloog en ornitoloog André Brosset, kunnen ook andere eilanden (Plaza Meridional, Daphne Mayor, Bartolomé, San Salvador, Pinzón en later Santa Fé) worden bezocht. Met het oog op petrologisch onderzoek wordt daar vooral gesteentemateriaal bemonsterd. Midden september 1962 zit de expeditie erop. De Cristó-bal Carrier brengt de drie onderzoekers opnieuw naar Guayaquil, en van daaruit gaat het huiswaarts.
Pionierswerk
Met de resultaten van het terreinonderzoek en preliminaire laboratoriumanalyses slaagt Jacques Laruelle er in een eerste schematische bodemkaart van Santa Cruz op te stellen. De bodemzones komen overeen met parameters van hoogtezones en gesteenten. Recent microscopisch onderzoek van 200 bodemmonsters en sporenelementen stelt echter de interpretatie van de petrografische parameters ten dele in vraag. In 1967 verongelukt Jacques Laruelle tijdens een opdracht in Libanon. Daardoor wordt het onderzoek van de bodemstalen tijdelijk onderbroken. Het wordt later verder gezet door Georges Stoops, sedert 2000 vaak in samenwerking met buitenlandse laboratoria. De studie van de gesteenten van de zending, door Paul De Paepe, draagt in aanzienlijke mate bij tot onze huidige kennis van de geologische opbouw en de petrologische samenstelling van de lavastromen op de archipel. Tijdens het terreinwerk op Santa Cruz worden ook voor het eerst lavatunnels op het eiland wetenschappelijk beschreven.
Meer dan vijftig jaar unicum
Tot op heden is bijna alles wat men weet over de bodems van de Galápagoseilanden gebaseerd is op de terreinwaarnemingen en bodemmonsters van de missie van 1962. Gelet op de strenge natuurbeschermende maatregelen die vandaag op de eilanden van kracht zijn is bodemonderzoek op grote schaal niet meer mogelijk. In 2016-2017 kregen de professoren Martin Gerzabek en Franz Zehetner van de Oostenrijkse Universität für Bodenkultur Wien uitzonderlijk toelating om op enkele eilanden bodemprofielen te bestuderen en te bemonsteren. Samen vormen zij een chronosequentie gaande van 200 tot ongeveer 2 miljoen jaar oud. Het micromorfologisch onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met de UGent.
Em. Prof. Georges Stoops
Vakgroep Geologie UGent
1 juli 2016
Hoe verwijs je naar dit artikel?
Stoops, Georges. “Geopedologische expeditie naar de Galápagos-eilanden (1962).” UGentMemorie. Laatst gewijzigd 05.10.2022. www.ugentmemorie.be/artikel/geopedologische-expeditie-naar-de-galapagos-eilanden-1962.
Bibliografie
Laruelle, Jacques. “Exploration géo-pédologique de l’île Santa Cruz.” Noticias de Galápagos 1 (1963): 11-13.
Stoops, Georges. “Soils and Paleosoils of the Galápagos Islands: What we know and what we don’t know. A meta-analysis.” Pacific Science 68 (2014): 1-17.
Stoops, Georges en Paul De Paepe. “Vijftig jaar geleden. Een Belgische geo-pedologische zending naar de Galápagos eilanden (mei - oktober 1962).” Mededelingen Zittingen Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen 59 (2013): 325-343. Link.