Montigny, Louis (1835-1914)

De Gentenaar Louis Montigny staat in het rijtje van liberale juristen die in het midden van de 19de eeuw de rechtsfaculteit kleurden. Als voorzitter van de onderzoekscommissie naar de toestand van het Lager Onderwijs in België, speelt hij een belangrijke rol in de debatten over de onderwijskwestie tijdens de eerste grote schoolstrijd.

Carrière aan de provincie

Louis Montigny wordt geboren op 4 februari 1835, groeit op in het gezinshuis aan de Sint-Pietersnieuwstraat en volgt onderwijs aan het Gentse atheneum. Hij schrijft zich vervolgens in aan de Gentse universiteit waar hij in 1858 promoveert als doctor in de politieke en administratieve wetenschappen en in 1859 een bijkomend doctoraat in de rechten behaalt. Hij schrijft zich in aan de Gentse balie, wordt advocaat bij het hof van beroep maar maakt twee jaar later de overstap naar het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen, waar zijn vader provinciegriffier is. Hij wordt in 1861 aangesteld tot afdelingshoofd in het kabinet van de liberale gouverneur Edouard De Jaegher en blijft van 1871 tot 1879 in dienst van de katholieke gouverneur Emile de T’Serclaes de Wommersoms die zich allebei tot Montigny wenden voor betwiste electorale en financiële dossiers. Onder de liberale gouverneur Léon Verhaeghe de Nayer (1879-1884) wordt hij in 1880 benoemd tot directeur van het gouverneurskabinet.

Onderwijskwestie

Datzelfde jaar aanvaardt Montigny een tijdelijke benoeming tot secretaris-generaal van de belangrijke parlementaire onderzoekscommissie naar de toestand van het Lager Onderwijs in België. Deze commissie, ingesteld door de laatste liberale absolute meerderheid in het parlement, speelt een cruciale rol in de debatten over de onderwijskwestie tijdens de eerste grote schoolstrijd en zal tot 1885 worden geleid door Montigny.

Publiek- en fiscaal recht

In 1881 neemt Montigny ontslag bij het provinciebestuur en stapt als buitengewoon hoogleraar voor de cursus Administratief Recht over naar de universiteit. Zijn benoeming tot gewoon hoogleraar volgt einde 1886. In 1893 komt daar de cursus Vergelijkende Provinciale en Gemeentelijke Instellingen bij en in 1900 volgt hij de befaamde Victor D’Hondt op voor de cursus Fiscaal Recht. Nog datzelfde academiejaar wordt hem ook het vak Bedrijfs- en Douanewetgeving toevertrouwd. In 1903 breidt zijn curriculum een laatste keer uit en neemt hij Burgerlijk Procesrecht over van Alfred Seresia (1843-1901). Hij verwerft intussen faam met het publiceren over diverse aspecten en toepassingen van het publiekrecht en het fiscaal recht. Hij schrijft tal van monografieën en er wordt frequent beroep gedaan op zijn eruditie door prestigieuze tijdschriften als de Belgique Judiciaire en de Revue de l’Administration.

Nederlandstalig

De Vlaamsgezinde studenten van ’t Zal Wel Gaan roemen Montigny intussen omdat hij als eerste de inspanning levert om de oude Nederlandstalige wetten en verordeningen en de overgeleverde teksten over het Gentse gewoonterecht in het Frans te vertalen voor de politieke besluitvormers en voor zijn collega’s die niet tweetalig waren. Van 1884 tot 1886 is hij secretaris van de rechtsfaculteit en van 1896 tot 1899 decaan. In 1901 is hij lid van de Raad voor de verbetering van het Hoger Onderwijs in opvolging van Victor D’Hondt en van 1902 tot 1903 zetelt hij in de Academische Raad van de Gentse universiteit als secretaris.

Openbare Werken

Eveneens in 1881 is hij voor het eerst kandidaat bij de gemeenteraadsverkiezingen. Hij wordt verkozen op de liberale lijst en blijft gemeenteraadslid tot 1895. Van 1891 tot 1895 neemt burgemeester Hippolyte Lippens hem op in het schepencollege en vertrouwt hem het departement Openbare Werken toe. Hij verliest zijn zetel na de eerste verkiezingen met algemeen meervoudig stemrecht (voor mannen), die een definitief einde maakt aan de traditionele absolute meerderheid van de liberalen in de Gentse gemeenteraad.

Louis Montigny gaat in 1905 met emeritaat en overlijdt in november 1914, veertien dagen na de Duitse bezetting van de stad. Zijn bekendste nakomeling is ongetwijfeld zijn dochter Jenny, die naam maakte als een van de belangrijkste vrouwelijke kunstschilders uit de Gentse Belle Epoque.

Bart D’hondt
Licentiaat Politieke Wetenschappen, Wetenschappelijk medewerker Liberaal Archief
8 april 2016

 

Hoe verwijs je naar dit lemma?
D’hondt, Bart. “Montigny, Louis (1835-1914).” UGentMemorie. Laatst gewijzigd 08.04.2016. http://www.ugentmemorie.be/personen/montigny-louis-1835-1914

Bibliografie

www.UGentMemorialis.be

Devolder, Kathleen. ‘Gij die door ’t volk gekozen zijt... De Gentse gemeenteraad en haar leden 1830-1914.’ In Verhandelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, 20, 1994.

Janssens, Paul (red.). Fiscaal recht geboekstaafd. Geschiedenis van het belastingrecht van perkament tot databank. Brussel: W. Maeckelbergh Fiscale Hogeschool, 1995, p. 73.

‘Louis Montigny (1835-1914).’ In Luykx (Theo) (red.). Liber Memorialis 1913-1960. Deel III. Gent: RUG, 1960, p. 17-19.

‘Louis Montigny (1881).’ In Liber Memorialis. Notices biographiques. Tome I. Faculté de Philosophie et Lettres. Faculté de Droit. Gent: Universiteit Gent, 1913, pp. 411-415.

V., ‘Mr.L.Montigny’ In: Taalminnend Studentengenootschap 't Zal Wel Gaan, Gentsche Studentenalmanak voor 1897. Gent: Boekhandel J. Vuylsteke, jg. 37, 1897, p. LXVI-LXVIII.

Verbessem, Albert. Le Barreau de Gand. Gent: Vandeweghe, 1912, pp. 108-109.

Deel deze pagina: