Lefèvre, Alice (1894-1935)

“Am 1. Juli 1935 entschlief nach monatelangen, schwerem Leiden meine geliebte Frau und treue Mitkämferin für Flanders Freiheit.”

(overlijdensbericht Alice Lefèvre, geschreven door echtgenoot Albert Vlamynck) 

Athenée de Jeunes Filles

Alice Georgia Lefèvre wordt geboren te Gent op 6 februari 1894. Ze volgt haar middelbare studies aan het in 1907 opgerichte Athenée de Jeunes Filles, een initiatief van Rosa De Guchtenaere. Deze Gentse school biedt meisjes volwaardig middelbaar onderwijs en de mogelijkheid door te stromen naar de universiteit. Na haar middelbare studies wordt Alice Lefèvre lerares aan het meisjesatheneum. Onder haar collega’s bevinden zich toekomstige activisten als Peter Hoffmann, Rosa De Guchtenaere, Cesar De Bruycker en Albert Vlamynck. Die laatste geeft geschiedenis en wordt in 1914 waarnemend directeur van het atheneum. Lefèvre bouwt een unieke relatie uit met de doctor in de geschiedenis en het koppel trouwt in de lente van 1915.

Samen activist

Al voor hun huwelijk en de Eerste Wereldoorlog is Albert Vlayminck actief in de Vlaamse Beweging. Hij is lid van het Vlaamsgezind studentengenootschap ’t Zal wel Gaan en is sterk aangetrokken door de sociaal-economische boodschap van Lodewijk De Raet, een van de Vlaamsgezinde pleitbezorgers van een Vlaamse Hogeschool. Tijdens de oorlog is Vlamynck een trouw aanhanger van het radicale Jong-Vlaanderen en wordt hij een vertrouweling van het bezettingsregime. Van bij de start van de Vlaamse Hogeschool doceert hij er paleologie, historische hulpwetenschappen en Belgische geschiedenis. Vlamynck zal eveneens zetelen in de Raad van Vlaanderen, het officieuze Vlaamse parlement. 
Alice Lefèvre schrijft zich in 1917 in aan de Vlaamse Hogeschool als vrije student kunstgeschiedenis. Het meisjesatheneum, waar ze les geeft, is immers net als de andere Gentse scholen gesloten vanwege het kolentekort. Haar beslissing bij te studeren illustreert haar steun voor het activisme. In totaal schrijven 30 vrouwelijke studenten zich in 1917-1918 aan de Vlaamsche Hoogeschool in op een totaal van 407 studenten. De meerderheid van deze studentes is lerares of studeert er voor. 
Lefèvre engageert zich ook buiten de universiteit voor het activisme. Ze verdedigt het gedachtegoed op flamingantische vrouwendagen en is betrokken bij de oprichting van de Maatschappij voor Sociale Werken in het Gentse universitaire ziekenhuis. Via ziekenhulp trachten de activisten de tegenstand voor de Vlaamse gedachte bij de bevolking weg te nemen. Onder andere hulp voor jeugd en prostitués hoort bij haar taken. Josephina Van Overberge, moeder van Marcel Minnaert, neemt de leiding en wordt bijgestaan door enkele professorenvrouwen die eveneens vrije cursussen kunstgeschiedenis volgen aan de Vlaamse Hogeschool.

De vlucht naar Duitsland

Uit vrees voor represailles vlucht het koppel Vlamynck-Lefèvre aan het einde van de oorlog naar Duitsland. Na omzwervingen in Düsseldorf, Bad Salzuflen, Göttingen en de geboorte van zoon Karel in 1920, krijgt Albert Vlamynck een betrekking als docent Frans aan de universiteit van Marburg en kort daarna ook te Giessen in 1921. In april 1928 verhuist het gezin naar het Noord-Duitse Kiel, waar Vlamynck benoemd wordt tot lector Niederländische Sprache. Ondanks de uitdovingswet van 1929 blijft het gezin in Kiel. Er zijn immers geen jobopportuniteiten voor Vlamynck in Vlaanderen. Tijdens de ‘Duitse periode’ blijft het gezin Lefèvre-Vlamynck de Vlaamse zaak steeds genegen. Ze koesteren ook de hoop op een terugkeer naar Vlaanderen. In Kiel is het namelijk hard leven door de malaise van de Duitse economie en persoonlijke gezondheidsproblemen. Voor Alice Lefèvre blijft een terugkeer naar Vlaanderen een droom, want in 1935 sterft ze ten gevolge van een kanker. Ze is dan 41 jaar.

Kristof Loockx
Master Geschiedenis
11 december 2014

 

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Loockx, Kristof. "Lefèvre, Alice (1894-1935)." UGentMemorie. Laatst gewijzigd 5.03.2019. www.ugentmemorie.be/personen/lefevre-alice-1894-1935

Bibliografie

Type persoon: 
Deel deze pagina: