Vincke, Johny (1956-2009)

John Vincke, hoogleraar sociologie, was decaan van de faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen en voorzitter van de vakgroep Sociologie. Maar hij is vooral bekend van zijn pionierswerk in het onderzoeksdomein van seksuele minderheden - in een tijd dat homoseksualiteit in Vlaanderen nog helemaal in de taboesfeer vertoefde. Vincke verkondigde altijd dat wetenschappelijk onderzoek ten dienste van maatschappelijke verandering moet staan. Met zijn beleidsondersteunend onderzoek en diverse engagementen voegde hij de daad bij het woord. Naast zijn realisaties op academisch en maatschappelijk vlak, is het zijn diepmenselijkheid en generositeit waardoor velen hem zullen blijven herinneren.

Onderzoek als maatschappelijk taboe

John Vincke behaalt zijn doctoraat in de sociologie in 1989, een tijd waarin homoseksualiteit nog niet zonder meer aanvaard wordt. De sociologische studie van seksuele relaties, en al zeker homoseksuele relaties, wordt op dat moment gekenmerkt door heel wat maatschappelijke taboes. Wanneer hij zijn doctoraat verdedigt, wordt zelfs luidop de vraag gesteld of men ‘zo iemand’ wel een doctoraat kan geven. Dezelfde weerstand is er trouwens ook nog bij zijn benoeming tot docent in 2002. John Vincke is echter geen zelfverklaard homoboegbeeld. Hij zal dat worden door een persoonlijk engagement dat hem drijft tot zijn onderzoekswerk met betrekking tot aids en hiv in de jaren 1980 en ‘90.

Van theorie naar praktijk

John Vincke ontkent niet het belang van fundamenteel onderzoek, maar is ervan overtuigd dat deze sociologische kennis ook moet worden toegepast en moet leiden tot sociale verandering. Een socioloog kan in die zin niet gewoon aan de zijlijn toekijken, maar heeft een rol te spelen in de samenleving en het maatschappelijk debat. Wat ook de precieze inhoudelijke invulling is van zijn onderzoekswerk, steeds weerspiegelt het een drang om het maatschappelijke welzijn te verbeteren, om te bouwen aan een betere samenleving. Dit blijkt, bijvoorbeeld, uit zijn onderzoek naar de leefsituatie van jongensprostituees, of uit een onderzoeksproject naar de invloed van kunst op de bedrijfscultuur en werktevredenheid van arbeiders.

John Vincke gelooft niet in een wetenschap vrij van waarden. Op een congres over seksuele diversiteit in Europa zegt hij: ‘We hebben geen behoefte aan een positivistisch wetenschappelijk model dat van sociale wetenschappers vraagt om zich ver van politiek en beleid te houden.’ Hij gelooft in een strijd voor rechten: ‘We mogen niet vergeten dat minderheden hun rechten niet gratis krijgen. De geschiedenis leert ons dat men voor rechten moet vechten én moet blijven vechten.’

Aidspreventie

Zelf is John Vincke voorzitter van het Aidsteam van 1992 tot 1995. Het Aidsteam is één van de organisaties die aan de oorsprong van het huidige Sensoa ligt, het Vlaamse expertisecentrum voor seksuele gezondheid. De aids-crisis waait in die jaren 1990 over uit de Verenigde Staten en maakt homo’s op een erg pijnlijke manier meer zichtbaar dan ze ooit zijn geweest. John Vincke spant zich in om meer degelijke wetenschappelijke informatie over het seksueel risicogedrag van homomannen te vergaren. Met als doel om de aids-epidemie te bestrijden door meer efficiënte preventiecampagnes te ontwikkelen.

Zijn verblijf als visiting professor in California (Pomona College, VS) bepaalt in belangrijke mate zijn visie op aidsonderzoek, homorelaties en homogemeenschappen. Samen met collega Ralph Bolton maakt John Vincke gebruik van participerende observatie in homosauna’s als een gecontesteerd wetenschappelijk instrument om data te verzamelen. Een methode die dan heel zeldzaam, provocatief en authentiek is - en dat vandaag nog altijd is. Hij benadert het onveilige seksgedrag van homomannen op een unieke sociologische manier, met het oog op het uitwerken van meer efficiënte preventiestrategieën. Het door Vincke, Mak en Bolton in 1991 gepubliceerde boek Mannen met Mannen is één van de eerste Nederlandstalige publicaties over het welzijn, de relaties en de seksualiteit van homomannen.

Ondersteuning voor holebi-beleid  

In de laatste tien jaren van zijn loopbaan verruimt John Vincke zijn blikveld naar de leefsituaties van homomannen, lesbiennes en biseksuelen (afgekort tot holebi’s). In opdracht van het Vlaamse Gelijkekansenbeleid gaat hij in 1997 van start met de eerste omvangrijke kwantitatieve studie naar de leefsituatie van holebi’s in Vlaanderen. John Vincke versterkt de idee dat er een behoefte bestaat aan meer beleidsactie en onderzoek gericht op seksuele minderheden.

Zijn onderzoeken naar zelfdoding zijn in dat opzicht een eye-opener en hefboom. De hoge scores van homojongens, en lesbische meisjes in het bijzonder, op zelfdodingsgedachten en suïcidaal gedrag in vergelijking met heterojongeren, maakt duidelijk dat er ondanks de emancipatorische strijd van de homobeweging nog steeds grote knelpunten zijn in het leven van holebi’s. De cijfers die hij verzamelt met betrekking tot het voorkomen van seksueel risicogedrag en suïcide bij holebi-jongeren verstevigt zijn reputatie als onderzoeker met aandacht voor de fysieke en mentale gezondheid van kwetsbare groepen in de samenleving.

Het beleidsondersteunende onderzoek komt in een stroomversnelling bij de oprichting van het Steunpunt Gelijkekansenbeleid in 2002. Het is John Vincke die de onderzoekslijn holebi’s uittekent en hij motiveert daarbij een team van jonge onderzoekers, die de drijvende kracht zullen worden achter de Zzzip-onderzoeken. Het eerste ‘Zzzip’ onderzoek wordt in 2006 afgerond en gepubliceerd. Dit onderzoek staat symbool voor de innovatieve en creatieve manier waarop John Vincke aan onderzoek doet. Hij maakt gebruik van ‘sociale marketing’ door samen te werken met een marketingbureau en grafisch vormgevers. Respondenten moeten volgens hem ‘verleid’ worden tot het invullen van enquêtes. Het onderzoek wordt verkocht als een sociaal product. Voor John Vincke is internetonderzoek niet gratuit, noch onbetrouwbaar. Het is een veelzijdig en beloftevol instrument om seksuele minderheden als ‘verborgen populatie’ beter in kaart te brengen.

Vergaderitis

John Vincke is ook heel pragmatisch van aard. Zo houdt hij niet van ‘vergaderitis’: de neiging om oeverloos te vergaderen zonder een einddoelstelling te bereiken. Hij maakt dit bij vergaderingen vaak van bij aanvang aan iedereen duidelijk. Geen discussie zonder ‘operationaliseerbare’ doelstelling. Geen woorden, maar daden. Geen tijdverlies, maar passioneel gebruik maken van kostbare tijd voor kostbare dingen.

Deze passie deelt hij graag met de collega’s die hem omringen en met wie hij betekenisvolle relaties opbouwt. Kenmerkend is de uitgelezen zorgzaamheid waarmee hij zijn jonge onderzoekers onder de vleugels neemt. Zijn onderzoekers zijn voor hem zijn ‘gasten’, en hen enthousiasmeren is voor hem een hoofdopdracht. Naast zijn realisaties op academisch en maatschappelijk vlak, is het zijn diepmenselijkheid en generositeit waardoor velen hem zullen blijven herinneren.

Zijn academisch werk heeft het imago hard wetenschappelijk te zijn, strategisch, statistisch onderbouwd, no-nonsensestijl. Dat is het ook, maar achter die façade schuilt een passie voor een creatieve, geëngageerde, menselijke en inspirerende wetenschap.

Mieke Van Houtte en Alexis Dewaele
Vakgroep Sociologie en vakgroep Experimenteel-Klinische en Gezondheidspsychologie UGent
15 juli 2016

 

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Van Houtte, Mieke en Alexis Dewaele. “Vincke, Johny (1956-2009).” UGentMemorie. Laatst gewijzigd 10.08.2016. http://ugentmemorie.be/personen/vincke-johny-1956-2009.

Bibliografie

www.UGentMemorialis.be 
 

Type persoon: 
Deel deze pagina: