Van Roosbroeck, Jean Julien (1810-1869)

De Leuvenaar Jean Julien Van Roosbroeck was de organisatorische en inhoudelijke grondlegger van de oogheelkunde aan de faculteit Geneeskunde en het stedelijk ziekenhuis van Gent. Hij zette zijn carrière ten dienste van het vaderland.

Strijd tegen cholera

Jean-Julien van Roosbroeck, geboren in Leuven op 3 januari 1810, studeert geneeskunde in Leuven. Tijdens de cholera-epidemie die België en Europa teistert in 1832, stelt de Belgische regering een commissie van artsen samen om deze ziekte te bestuderen in Londen. Ook de student Van Roosbroeck maakt deel uit van deze groep en de universiteit zal hem later voor de bewezen diensten huldigen met een gouden medaille. In 1933 behaalt Van Roosbroeck met de grootste onderscheiding het diploma van doctor in de genees-, heel- en verloskunde.

Militaire oftalmie

Van Roosbroeck krijgt een studiebeurs en specialiseert zich in de oogheelkunde bij de Duitse oogheelkundige Jüngken in Berlijn en bij de Oostenrijkse oogheelkundige Frederic Jäger in Wenen. In 1834 worden van Roosbroeck en Jüngken door de Belgische regering verzocht om de legerartsen bij te staan in de bestrijding van “militaire oftalmie”. De aandoening werd bij de terugkeer van de Napoleontische legers uit Egypte in 1815 verspreid onder de Europese legers en gaf een belangrijke impuls aan de discipline van de oogheelkunde. Over de ziekte publiceerde ook de Gentse arts en hoogleraar en toekomstig collega van Van Roosbroeck, Joseph Kluyskens in 1819 reeds onderzoek. De oogontsteking wordt toegeschreven aan intens zonlicht en aan stof en zand hoewel de ware oorzaak, zo zal later blijken, een bacterie is. De bestrijding gebeurt op twee fronten. Volgens de “compressionisten” is de aandoening het gevolg van de stuwing van de hals bloedvaten door de hoge col van het uniform en door de drukking van de shako op de slaapstreek. Naar hun advies wordt het soldatenuniform aangepast. De “contagionisten” schrijven de oogziekte toe aan een gebrek aan hygiëne. Zij bekomen dat het leger lopend water voorziet in de kazernes en dat elke soldaat over eigen washandjes en handdoeken beschikt. De maatregelen houden de ziekte in het leger onder controle. Helaas nemen de artsen ook het besluit zieke soldaten naar huis te sturen met een besmetting van de burgerbevolking tot gevolg, treffend beschreven door Hendrik Conscience in De Loteling.

Nieuwe leerstoel oogheelkunde

Nadat hij in Wenen in 1835 zijn specialisatiediploma van doctor in de oogheelkunde heeft behaald, keert Van Roosbroeck terug naar België en richt in het Pacheco Ziekenhuis te Brussel een oogafdeling in. Als de regering in 1838 beslist een leerstoel oogheelkunde op te richten aan de rijksuniversiteit van Gent, benoemt ze van Roosbroeck als eerste titularis. Daarnaast krijgt hij ook de leerstoel hygiëne, vanaf 1854 vervangen door de leerstoel gerechtelijke geneeskunde, en de cursus pediatrie. Niet ongebruikelijk voor die tijd combineert Van Roosbroeck zijn professoraat met een medische praktijk in het burgerlijk ziekenhuis van Gent. De oogchirurg wordt er in 1849 benoemd tot hoofd van de dienst oogheelkunde. Verder wordt hij in 1853 directeur van het Instituut voor Oogheelkunde van Brabant waar hij actief zal blijven tot aan zijn dood.

De beste van zijn tijd (?)

Van Roosbroeck staat bekend als een excellente chirurg en mag onder andere koning Leopold I onder zijn patiënten rekenen. Hij zou perfect met beide handen operaties kunnen uitvoeren. Naar 21ste eeuwse maatstaven is zijn behandeling van hoornvliesonststeking (cornea pannus) met gonorroebacteriën die urineweginfecties veroorzaken, eerder twijfelachtig. Maar naar eigen zeggen een effectieve remedie...
Van Roosbroeck neemt de verspreiding van vakkennis zeer serieus. Op eigen kosten publiceert hij in 1843 de praktische handleiding Précis de l’ophtalmie purulente des nouveau-nés en stuurt ze op naar verschillende Europese staatshoofden. Zijn belangrijkste werk is allicht de uitgave uit 1853 van zijn cursus Cours d’ophtalmologie enseigné à l’Université de Gand. Traité théorique et pratique des Maladies des Yeux. Hierin worden, in navolging van Schönlein en Ruete, de oogziekten onderverdeeld in morphosen (vormafwijkingen), hematosen (vaataandoeningen) en neurosen (neurologische aandoeningen).

Van Roosbroeck krijgt al bij leven veel erkenning voor zijn werk. Hij is hij lid van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België en van verschillende wetenschappelijke verenigingen.

Jean-Jacques De Laey
Oogheelkundige UZGent
13 januari 2016
 

Hoe verwijs je naar dit artikel?
De Laey, Jean-Jacques. "Van Roosbroeck, Jean Julien (1810-1869)." UGentMemorie. Laatst gewijzigd 13.01.2016. www.ugentmemorie.be/personen/van-roosbroeck-jean-julien-1810-1869.

Bibliografie

www.UGentMemorialis.be
Comer, F.A. “Geschiedkundig overzicht van de cholera in België.” Wetenschappelijke tijdingen 33, nr. 2 (1974): 67-84.
Van Bambeke, Charles. “Jean-Julien van Roosbroeck.” In Biographie Nationale 20 (1908-1910): 42-46
Verriest, Guy. “Ophtalmology in Belgium.” Bulletin de la Société Belge d’Ophtalmologie nr. 251 (1994): 50
Van Roosbroeck, Julien. Cours d’ophtalmologie enseigné à l’Université de Gand ou traité théorique et pratique des maladies des yeux. Gent: I.S. Van Doosselaere, 1853.

Type persoon: 
Deel deze pagina: