Openingsplechtigheid

‘Nieuwe kansen in een tijd van crisis,’ luidde het thema van de jongste openingsredevoering die rector Paul van Cauwenberge aan het begin van het academiejaar 2009-2010 hield. Het is een traditie dat de universiteit elk jaar opnieuw met een plechtige zitting een nieuwe cyclus van academisch onderwijs en onderzoek aansnijdt. Allerhande statements en intentieverklaringen passeren die dag de revue. Naast de rector spreken ook vertegenwoordigers van de verschillende universitaire geledingen, de burgemeester van Gent en de minister van Onderwijs. Gekoppeld aan de openingsplechtigheden van de andere Vlaamse universiteiten leveren al die toespraken samen een stevig debat op over de verhoudingen in het universitaire landschap en de rol van de universiteit in de maatschappij.

Het belangrijkste ritueel van de universiteit

Samen met de Dies Natalis behoort deze plechtige opening van het academiejaar tot de belangrijkste academische rituelen. De eerste maal wordt het ritueel uitgevoerd bij de stichting van de Gentse universiteit op 9 oktober 1817. In de troonzaal van het Stadhuis – de Aula komt er pas in 1826 – celebreren talrijke hoogwaardigheidsbekleders in aanwezigheid van kroonprins Willem de plechtige installatie van de rijksuniversiteit. De zogenaamde ‘oratio’ van rector Jean-Charles van Rotterdam verloopt in de toenmalige onderwijstaal, het Latijn. Met een banket, galavoorstelling en feestelijk bal in de schouwburg wordt de oprichting van de nieuwe instelling bezegeld. Een indruk van het majestueuze karakter van deze plechtigheid is bewaard op het schilderij dat Mathieu Ignace van Bree aan deze dag wijdde. In de volgende jaren en decennia groeit de openingsplechtigheid verder uit tot een bepalende factor in het universitaire leven. ‘Onder de weinige banden, die de academische familie bijeenhouden, is die zitting ongetwijfeld de sterkste,’ schrijft een student in 1892. ‘Ze is als de oudejaarsavond-bijeenkomsten van een groot gezin in het huis van grootmoeder.’

Een plechtstatig ceremonieel

Tot de luister van de plechtigheid wordt bijgedragen door het decorum en de grootse sfeer waarin het ceremonieel baadt. De professoren worden tot na de Eerste Wereldoorlog opgehaald aan huis in open rijtuig en wonen de ceremonie bij in vol ornaat, met de toga gedrapeerd en de ‘grandes décorations’ opgespeld. De rector draagt het opvallende wit hermelijn op de schouders. De zitting wordt opgeluisterd met een strijkje en het brengen van de Brabançonne, vanaf 1930 voorafgegaan door de (toen nog luidkeels meegezongen) Vlaamse Leeuw. Opvallend is ook het aandeel van de stad in deze academische manifestatie. Naast het woordje van de burgemeester worden immers ook de prijzen uitgereikt aan de meest verdienstelijke atheneumstudenten. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog vindt er een intens debat plaats binnen de Academische Raad over de gepastheid van deze prijsuitreiking. Ze lokt veel volk naar de Aula en beklemtoont de band tussen stad en universiteit, dat is waar, maar ze verstoort ook een plechtigheid die in wezen enkel de universiteit aanbelangt. Uiteindelijk wordt met 28 tegen 14 stemmen de prijsuitreiking uit het ceremonieel van de openingsplechtigheid gestemd. Deze stemming markeert een belangrijk moment in de emancipatie van de universiteit als een autonome instelling, waarvan de leden voortaan zelfverzekerd bogen op hun eigen kracht.

Toespraken

De rectorale toespraak blijft echter de kern van de openingsplechtigheid. Van een beschouwing over de toestand van de universiteit evolueert ze vanaf 1850 naar een soort ‘eerste les’ gehouden over een wetenschappelijk thema uit het vakgebied van de betreffende rector. Zelden wordt nog een algemeen maatschappelijk thema aangesneden. De studenten bevallen deze academische speeches over het Romeins Recht in het Frankische Rijk, de moderne scheepsbouwtechniek of de evolutie der plantensystematiek slechts matig. In hun studentenalmanakken hekelen ze de ‘zaakrijke redevoeringen’ met ‘uitgesponnen woorden’ en het ‘plechtige, deftige, stijve en koude’ karakter van de plechtigheid. Wie er eens is geweest, schrijft een student van ’t Zal wel Gaan ironisch, weet ‘wat verduivelde lol daar heerscht’. Tegenover de dofheid van de openingsplechtigheid staat echter ‘de heerlijke rede door de baas der Koornbloem uitgesproken’, in het vlak naast de Aula gelegen studentencafé. Daar zien de studenten elkaar weer na de zitting, begroeten ze elkaar na de grote vakantie en spoelen ze onder het genot van trippelbier de droogheid van de academische plechtigheid weg. Tegenwoordig fungeert de Student Kick-Off als een moderne variant van deze studentikositeit.

Beroemde openingsplechtigheden (I)

In de tweehonderdjarige geschiedenis van de universiteit zijn er uiteraard ook enkele memorabele openingsplechtigheden geweest, die door hun symbolische geladenheid ruimschoots het academische niveau overstijgen. In 1906 houdt rector Paul Thomas bijvoorbeeld een moedige toespraak waarin hij het benoemingsrecht voor de faculteiten opeiste. De openingsplechtigheden aan de Von Bissinguniversiteit tijdens de Eerste Wereldoorlog, die volgens de gebruikelijke rituelen worden gehouden in de Aula, zijn achteraf als een schandvlek uit het universitaire geheugen gewist. De deelname van de Duitse bezetter aan een gekoesterd universitair symbool deed veel professoren pijn. De woelige geschiedenis van de vernederlandsing plaatst meer dan ooit de openingsplechtigheid in het oog van de storm. In de eerste plaats al door het taalgebruik. Wanneer rector Jan Frans Heymans in 1923 voor het eerst het Nederlands als voertaal gebruikte, wordt er gespot met het Pajotten-Vlaams van deze boerenzoon uit Gooik. Nog meer weerklank vindt dat feit doordat met een elektriciteitspanne het licht uit protest wordt gedoofd, waarna het ceremonieel bij kaarslicht moet worden voortgezet.

Beroemde openingsplechtigheden (II)

In 1930 wordt August Vermeylen aangesteld als eerste rector van de bij wet vernederlandste universiteit. Het overstemmen van de Brabançonne door het luidkeels inzetten van de Vlaamse Leeuw was een stunt van Vlaamse studenten die, in de context van een moeizaam verworven vernederlandsing, veel ophef en misbaar maakt, zowel in politieke kringen als in de media. Bij wijze van protest houden deze studenten trouwens ook alternatieve openingen en betogingen, onder andere vanuit het vlakbij de Aula gelegen Vlaams-nationale huis Uylenspiegel. Het optreden van de gendarmerie en de sfeer van kruitdamp in de Voldersstraat halen bij die gelegenheden veel meer het nieuws dan de rectorale toespraak. De openingsplechtigheid groeit zo van een academisch ceremonieel uit tot een politiek statement. In de jaren van het studentenprotest doet het dat met nog meer verve. Studentenleiders krijgen nu voor het eerst de kans om een toespraak te houden tijdens de opening van het academiejaar, en schromen zich niet om hierin hun striemende kritiek op de ‘neokapitalistische’ structuren van de universiteit te uiten, zoals het in het progressieve jargon van die tijd klonk. Toenmalig studentenleider Luc van den Bossche verklaart in zijn redevoering het te betreuren aanwezig te zijn op wat voor een feestelijke opening moet doorgaan; liever dan een openingstoespraak, had hij een grafrede gehouden voor een universiteitsmodel dat in de geest van 1968 dood en begraven was. Van den Bossche, die toen nog gedichten schreef, is vandaag voorzitter van de Gentse Associatie.

Beroemde openingsplechtigheden (III)

Slechts enkele malen is het gebeurd dat de openingsplechtigheid wordt afgelast. Telkens liggen er bijzondere omstandigheden aan de basis. In 1978, 1980 en 1982 wordt het ritueel geschrapt als protest tegen de besparingen die de universiteit worden opgelegd onder het juk van de anticrisiswet; in 1939/1940 is er de mobilisatie, in 1931 en 1932 vreest men voor studentenonlusten en in 1892 viert men eenvoudigweg in plaats van de opening de vijfenzeventigste verjaardag van de universiteit.

Ruben Mantels
Vakgroep Geschiedenis UGent
20 augustus 2010

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Mantels, Ruben. "Openingsplechtigheid." UGentMemorie. Laatst gewijzigd 20.08.2010. (www.ugentmemorie.be/artikel/openingsplechtigheid)

Bibliografie

De toespraken van de openingen van het academiejaar worden jaarlijks uitgegeven in het jaarverslag van de universiteit, bewaard in het Universiteitsarchief, waar in het Rectoraal Archief ook de organisatorische stukken zitten. Een bundeling is ook uitgegeven door Karel de Clerck, Gentse rectoren tot hun studenten. Een bundel toespraken verzameld en ingeleid (Werken uitgegeven door het rectoraat van de rijksuniversiteit Gent nr. 30) (Gent: 1972). Impressies, reacties en weerklank van de plechtigheden zijn onder andere te vinden in de studentenalmanakken en krantenberichten uit die tijd.

Overzicht van de rectoren van de UGent.

Deel deze pagina: