Het vrouwenbeeld van Patrick Monsieur

1.

“Dit beeld in marmer, bewaard tot op een hoogte van 51cm, stelt een gedrapeerde vrouwenfiguur voor. De fraai gekapte drapering met de lichtcontrasten tussen vlakke en diep uitgehaalde gedeelten, evenals de delicate anatomie van buik en navel doorheen het gewaad, wijzen op een stuk van goede kwaliteit. Jammer genoeg ontbreken het hoofd, een deel van de tors en de armen, net als het eventuele attribuut dat ze misschien gedragen heeft. Het beeld is uit verschillende delen samengesteld zoals de bewerkingssporen ons tonen: het bovengedeelte en de armen zijn apart aangebracht. Deze techniek, evenals de uitgelengde proportie van het lichaam, wijzen naar de latere periode van de Griekse beeldhouwkunst, met name de hellenistische tijd. Waarschijnlijk dateert het beeld van rond 100 v.C., dat is een gelijkaardige datering als die van de befaamde Venus van Milo in het Louvre te Parijs."

"Wat betreft de oorsprong van het stuk weten we dat het in 1821, net één jaar na de ontdekking van de Venus van Milo, gekocht is door de Brugse reder Jean-Baptiste Delescluze in Piraeus, samen met een aantal andere sculpturen die in Leiden zijn terechtgekomen. We kunnen dus geredelijker wijs aannemen dat het beeld afkomstig is uit Piraeus, Athene of uit de onmiddellijke omgeving daarvan. Maar dat is ook alles wat we weten. Gezien de onvolledigheid van de sculptuur en de onbekende vondstomstandigheden, valt het moeilijk de oorspronkelijke context te reconstrueren: een grafmonument, een heiligdom, een woning ? Het is ook niet mogelijk om de figuur zelf te identificeren, is het een grafbeeld van een vrouw of meisje, een godin of een allegorische figuur, zoals Tyche of Fortuna, die dan als attribuut de hoorn des Overvloeds op de arm zou hebben gedragen? We weten het niet."

2.

“In 1822 is dit beeld door toedoen van de eerste­ conservator, Lieven de Bast, in het Archeologisch Museum van de Universiteit Gent terechtgekomen. Het behoort dus tot de vroegste aanwinsten van de collectie. Door de sculpturale en esthetische kwaliteiten is het hellenistische vrouwenbeeldje beslist ook één van de pronkstukken van de Gentse universitaire verzameling voor. Vanuit mijn persoonlijke interesse voor de receptie van de antieke cultuur en mijn opleiding in de Griekse en Romeinse archeologie en kunstgeschiedenis kies ik zonder twijfel voor dit beeldje als één van de interessantste en aantrekkelijkste stukken van de archeologische verzameling."

3.

“De esthetische kwaliteiten zullen zeker nog door een huidig publiek worden geapprecieerd. Maar in historisch opzicht is het ook waardevol. Het is een zeer representatief stuk voor het neoclassicisme en de rage van het verzamelen van Griekse originelen in het bijzonder in het Europa van de negentiende eeuw. Beroemd zijn natuurlijk de reeds bovenvermelde Venus van Milo en de Parthenonsculpturen, die uiteindelijk in het British Museum zijn beland. Maar ook dit beeld heeft de toenmalige Gentse pers gehaald waarbij het via een tekening van Joseph Ducq en de lithografie van de hand van de jonge Eugène Verboeckhoven, de latere bekende dierenschilder, onder het grote publiek bekend werd. In dat opzicht is het beeld typisch voor de kern van de oudste verzameling, voor een ‘primitieve’ verzameldrang die fascineert maar ver af staat van de wetenschappelijke archeologie. Dat zorgt voor een interessant contrast met de aanwinsten uit de twintigste eeuw, vooral dan afkomstig uit het moderne archeologische onderzoek van na de Tweede Wereldoorlog.”

www.archaeology.ugent.be/museum

Deel deze pagina: