Verbeek, Frans (1929-2008)

Scheikundige Frans Verbeek maakt zich tijdens zijn carrière verdienstelijk in de analytische scheikunde. Hij werkt vaak samen met professor en rector Julien Hoste. Bescheiden van aard legt Verbeek zich tijdens zijn carrière toe op onderwijs. Hij bedient de studenten met uitstekende handleidingen voor practica, maar blinkt vooral uit in het promotorschap van talrijke licentiaats- en doctoraatsverhandelingen.

Analytische scheikunde

Op 1 juli 1953 start Frans Verbeek zijn universitaire loopbaan aan de Rijksuniversiteit Gent. Hij wordt benoemd als assistent in het laboratorium voor Analytische Scheikunde in de faculteit Wetenschappen met als titularis professor in de Scheikunde Zoël Eeckhaut. Verbeek behaalt op 31 januari 1957 het diploma van doctor in de scheikundige wetenschappen. Zijn proefschrift heeft als titel: Studie van de redoxsystemen in verband met de geldigheid van de Wet van Nernst. Voor dit onderzoek ontvangt hij de Stas-Spring-prijs. Op 1 februari 1957 wordt Verbeek bevorderd tot werkleider - eerst nog met als diensthoofd Eeckhaut, vanaf 1958 wordt dit Julien Hoste.

Handleidingen practica

Frans Verbeek publiceert in eigen beheer verschillende handleidingen voor de verschillende practica van de analytische scheikunde. De eerste handleiding over volumetrie, gravimetrie en technische analysen verschijnt in 1961. Het tweede deel over microchemische en instrumentele analysemethoden verschijnt in hetzelfde jaar. Van deze werken verschijnen hernieuwde uitgaves in 1966. Het derde deel over analytische electrochemie, verschijnt in 1968 en een herziene uitgave volgt in 1970. Deze handleidingen, die zeer gedetailleerd zijn, worden door alle studenten buitengewoon gewaardeerd omwille van hun uitstekende kwaliteit.

Suppleanties voor Hoste

Tijdens zijn loopbaan wordt Verbeek verschillende keren aangesteld als suppleant om cursussen analytische scheikunde te geven. Op het einde van het academiejaar 1956-1957 wordt professor René Goubau toegelaten tot het emeritaat. Alle vakken anorganische scheikunde in de kandidaturen wetenschappen worden overgenomen door Eeckhaut. Dit mag merkwaardig klinken, omdat de vakken in de analytische scheikunde minstens zo belangrijk zijn in de opleiding tot scheikundige. Toch was het financieel interessanter les te geven in de kandidaturen voor de verschillende opleidingen (van veearts tot ingenieur), omdat voor elk afgenomen examen een aparte bezoldiging voorzien was. En het aantal studenten in de kandidaturen lag vanzelfsprekend heel wat hoger dan in het licentiaat.
Het was daarom dat Frans Verbeek als suppleant benoemd wordt voor de vrijgekomen vakken in de analytische scheikunde gedurende het academiejaar 1957-1958. De schrijver van dit lemma heeft tijdens dit academiejaar deze vakken gevolgd. Het moet gezegd worden dat Verbeek met veel kennis van zaken les gaf, maar dat hij geen boeiende lesgever was. Vanaf 1958 is professor Julien Hoste officieel benoemd voor deze vakken. Professor Albert Claeys, benoemd voor de vakken analytische scheikunde in de faculteit Geneeskunde in de opleiding tot apotheker, was ziek tijdens het academiejaar 1966-1967 en hij werd gesupplieerd voor zijn cursussen door Frans Verbeek. Vanaf zijn benoeming als geassocieerd docent in 1961 tot zijn bevordering tot zelfstandig gewoon hoogleraar in 1975 supplieerde Verbeek verschillende vakken voor Julien Hoste.

Onderzoek    

Het wetenschappelijk onderzoek van Frans Verbeek strekt zich uit over verschillende analytische disciplines. In de eerste plaats onderzoekt hij verschillende polarografische en voltammetrische  technieken om de samenstelling van chemische mengsels te achterhalen. Ook de studie van de complexvorming met verschillende technieken neemt een belangrijke plaats in. De opsteller van dit lemma wordt in 1960 assistent bij professor Hoste, maar heeft het geluk zijn doctoraal onderzoek volledig te kunnen uitvoeren onder de leiding van Frans Verbeek. Het betreft de bepaling van de stabiliteitsconstanten van lanthaniden met  alfa-hydroxy-boterzuur met chromatografische en potentiometrische technieken. Ten slotte besteedt Frans Verbeek veel aandacht aan de bepaling van sporen metalen door middel van atomaire absorptiespectrometrie.

Extensieve en intensieve promotor

Opmerkelijk is het grote aantal licentiaats- en doctoraatswerken waarvan Frans Verbeek promotor is. In 1975 heeft hij als nieuwbakken zelfstandig gewoon hoogleraar al 128 licentiaten begeleid en meer dan veertig doctoraatswerken. Verbeek steekt niet alleen veel tijd in de begeleiding van dit onderzoek, maar neemt ook de leiding van de afwerking van de thesissen en de doctoraten op zich. Verbeek is dan wel een man van weinig woorden, maar is steeds uiterst secuur. In zijn bureau wordt elke zin gewikt en gewogen. De promovendus moet geduldig meewerken en de redactie neemt soms weken in beslag.
De verschillende thesissen leveren tal van publicaties op. De eerste schrijft hij met Rita Wyndaele in 1956 en zij wordt niet veel later zijn vrouw. Het koppel heeft twee kinderen. Ondergetekende publiceert met Frans Verbeek tussen 1963 en 1967 zeven wetenschappelijke artikels en in 1962-1963 verschijnen twee uitgebreide overzichtspublicaties over de bepaling van stabiliteitsconstanten van complexen.

Tot zijn emeritaat in 1994 werkt Frans Verbeek in gebouw S12 van De Sterre, waar het laboratorium voor analytische scheikunde zich vandaag nog steeds bevindt. Hij overlijdt veertien jaar later in het Universitair Ziekenhuis te Gent. Zeer typisch is de zin op het overlijdensbericht van de bescheiden Limburger: Op uitdrukkelijke wens van de overledene heeft de afscheidsplechtigheid gevolgd door de crematie plaats gehad in strikte intimiteit.

Hendrik Deelstra
Universiteit Antwerpen
21 maart 2017

 

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Deelstra, Hendrik. “Verbeek, Frans (1929-2008).” UGentMemorie. Laatst gewijzigd 21.03.2017. www.ugentmemorie.be/personen/verbeek-frans-1929-2008.

Bibliografie

www.UGentMemorialis.be

Type persoon: 
Deel deze pagina: