Van Bilsen, Jef (1913-1996)

Voor de jurist Jef Van Bilsen aan de faculteit Rechtsgeleerdheid de derde wereldstudies uitbouwt, heeft hij er al een lange internationale en politieke carrière opzitten. Na Verdinaso en het verzet, brengt persagentschap Belga hem tot in Belgisch-Congo. Van Bilsen legt zich toe op het dekolonisatievraagstuk en onderhandelt over de kwestie op het hoogste niveau. Na de onafhankelijkheid legt hij zich toe op (de studie van) ontwikkelingssamenwerking wat hem in het post-’68 tijdperk uiteindelijk doet belanden aan de UGent.

Van het Verdinaso naar het hart van de macht

Van Bilsen (13.06.1913) is een telg uit een flamingantisch katholiek gezin uit Diest, Limburg. Hij studeert rechten, geschiedenis en filosofie aan de KULeuven, waar hij zich engageert binnen de radicale Vlaamse studentenbeweging. Van daaruit maakt hij in 1932 de overstap naar het extreemrechtse Verbond der Dietsche Nationaal-Solidaristen (Verdinaso) waar hij een dichte medewerker wordt van Joris Van Severen. Die periode zal hem levenslang tekenen: ten eerste in het opbouwen van een uitgebreid netwerk over partijen heen (Tony Herbert, Lode Claes, Maurice Naessens ...) en ten tweede in de overtuiging dat enkel een cultureel-politieke elite een volk op weg kan zetten naar emancipatie. Die elite moet tevens voldoen aan een aantal morele criteria van soberheid en eerlijkheid.
Vlak voor de oorlog komt het tot een conflict met Van Severen en Van Bilsen wordt uit de beweging gezet. Na zijn demobilisatie en repatriëring uit Zuid-Frankrijk maakt hij zijn rentrée in het Verbond en wordt één van de hoofdrolspelers in de vaak bediscussieerde 'eindstrijd' van het Verdinaso. Tijdens WOII stapt hij in het Leopoldistisch verzet en in 1944 in het Geheim Leger, met een autoritaire Belgische overtuiging. Hij heeft contacten met de regering in Londen, onder meer met August De Schryver, de latere minister van Koloniën. Het verklaart mede waarom hij meewerkt aan het zogenaamde 'Kerstprogramma' dat de geboorte inluidt van de CVP/PSC (1945). Hij is op dit ogenblik dus doorgeschoven naar de hogere politieke kringen.
Omdat hij verbindingsofficier voor het Amerikaanse leger in Duitsland is geweest, gaan er ook internationaal vele deuren open. In 1946-1947 richt hij in Leopoldstad de Afrikaanse dienst van het persagentschap Belga op dat hij tot 1949 zal leiden. Dat jaar wordt hij secretaris van het Centrum Harmel, dat door het parlement wordt opgericht om de communautaire problemen in België te onderzoeken. In de periode 1950-1954 is Van Bilsen ook adjunct-kabinetschef van de katholieke minister van Openbaar Onderwijs Pierre Harmel.

De onafhankelijkheid van Congo

In 1950 wordt Van Bilsen docent aan de ‘Koloniale Hogeschool’ in Antwerpen, waar hij zijn ervaringen op het terrein, opgedaan als journalist bij Belga, kan valoriseren. In 1955 verschijnt in de Gids op Maatschappelijk Gebied zijn berucht "Dertigjarenplan voor de ontvoogding en onafhankelijkheid van Belgisch Afrika" of "Het Plan Van Bilsen". In één klap verwerft Van Bilsen een plaats op de publieke tribune. Onafhankelijkheid in 1985: achteraf lijkt het onwerkelijk, maar de conservatieve krachten in koloniale kringen - er waren er haast geen andere - zien dit als verraad en een uitverkoop van de nationale belangen. Voor de Congolezen rond het tijdschrift Conscience Africaine wordt het een van de inspiratiebronnen voor hun eigen eisenpakket. Het plan is verre van een aansporing tot een bruuske breuk, maar Van Bilsen is lucide genoeg om in te zien dat de dagen van het klassieke kolonialisme geteld zijn. Wil je de belangen van België - bij uitbreiding het Westen - behartigen, dan dient er een stem te worden verleend aan de Afrikanen. Dus: aan een elite die kan terugvallen op een degelijke vorming, politieke maturiteit en stabiele bestuurlijke structuren. In 1958 publiceert Van Bilsen in eigen beheer het boek Vers l’indépendance du Congo et de Ruanda-Urundi. Réflexions sur ls devoirs et l’avenir de la Belgique en Afrique Centrale. Na de conferentie van Bandung (1955) en de onafhankelijkheid van Soedan (1955) en Ghana (1957) wordt het steeds duidelijker dat de dekolonisatie van Congo geen dertig jaar meer zou duren.
Nog in 1958 worden naar aanleiding van de Wereldtentoonstelling een paar tientallen ‘évolués’ naar Brussel ingevlogen. Van Bilsen komt er in contact met Kasavubu, Lumumba, Tsjombe en Mobutu. Hij wordt aangezocht als adviseur van de Alliance des Bakongo (ABAKO) en evolueert tot de persoonlijke raadgever van president Kasavubu. Begin 1960 is hij adviseur bij de Rondetafelconferentie over de onafhankelijkheid van Congo in Brussel. Over zijn precieze rol in de conflicten tussen Kasavubu en Lumumba en zijn relatie met de VS en de VN is het laatste woord nog niet geschreven, mede omdat de diplomaat Van Bilsen steeds gereserveerd is gebleven en grote onthullingen vermeed. Mobutu vindt van meet af aan geen genade in zijn ogen, Tsjombe poogt hij te winnen voor een confederalisme. De flamboyante Lumumba ziet hem als één van de aanstokers van zijn val.

Charismatische derde-wereld-spreekbuis

Na de moord op de eerste Congolese premier is Van Bilsens directe rol in de voormalige kolonie uitgespeeld. Hij verkast in 1961 naar het Center for International Affairs aan Harvard, waar hij samenwerkt met Henry Kissinger. Van Bilsen ligt mee aan de basis van de Dienst voor Ontwikkelingssamenwerking (DOS-OCD), voorloper van het Algemeen Bestuur voor Ontwikkelingssamenwerking (ABOS), waarvan hij de eerste secretaris-generaal wordt in 1962-1965 en 1968-1970. Het is in deze laatste hoedanigheid dat Van Bilsen Pieter-Gustaaf Janssens de opdracht geeft de Rijksuniversiteit Gent aan te spreken om de zwalpende faculteit Geneeskunde van de Université Nationale du Ruanda uit het slop te halen. P.G. Janssens is op dat moment directeur van het Antwerpse Instituut voor Tropische Geneeskunde, maar tevens docent tropische ziekten en geneeskunde aan de Gentse faculteit Geneeskunde. Rector Bouckaert reageert meteen enthousiast. De Gentse samenwerking met de Rwandese universiteit is na een bezoek van Rwandees president Grégoire Kayibanda aan het Gents Academisch Ziekenhuis in 1966 een feit.
Van Bilsen is in die tijd ook actief als Commissaris van de Koning voor Ontwikkelingssamenwerking (1965) en kabinetschef voor Ontwikkelingssamenwerking van minister van Buitenlandse Zaken Pierre Harmel (1966-1968). Van Bilsen komt later herhaaldelijk in conflict met minister van Ontwikkelingssamenwerking Raymond Scheyven en met Leo Tindemans, die volgens hem te 'affairistisch' of Mobutu-volgzaam zijn. Als vertegenwoordiger op de UNCTAD-conferentie in Santiago de Chili, kiest hij openlijk partij voor de linkse president Salvador Allende, tot ontsteltenis van Brussel.

Derde wereldstudies aan de UGent

Van Bilsen distantieert zich meer en meer van het establishment en wordt van de weeromstuit omarmd door de NGO-wereld. Ondertussen is hij sinds 1962 deeltijds docent aan de faculteit Rechtsgeleerdheid van de Rijksuniversiteit Gent en wordt hij er in 1970 - niet zonder problemen - benoemd tot voltijds hoogleraar. Van 1974 tot aan zijn emeritaat in 1983 is Van Bilsen directeur van de Dienst, later Vakgroep, voor de Studie van de Problemen van de Derde Wereld. Zijn onderwijspakket bevat vakken over de politieke problemen van de derde wereld, ontwikkelingssamenwerking en publieke administratie. Door de post-‘68 generatie wordt zijn progressief imago natuurlijk gekoesterd. Maar Van Bilsen opent ook effectief de vensters op de wereld. Hij kan putten uit zijn gigantisch internationaal netwerk en brengt de studenten via gastcolleges in contact met Ivan Illich, Sean McBride, Thomas Kanza, Johan Galtung, Julius Nyerere ... In dit opzicht is hij zeker een eye-opener, die bij velen de basis legt voor een engagement voor het globale Zuiden. Jef Van Bilsen is tevens de oprichter van de Vlaamse Vereniging voor de Verenigde Naties waarmee hij wil benadrukken dat je de Vlaamse emancipatie niet los kan zien van een mondiale ontvoogding.
Van Bilsen overlijdt op 24 juli 1996 te Kraainem.

Ruddy Doom
Vakgroep Conflict and Development Studies UGent
14 februari 2016

 

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Doom, Ruddy. "Van Bilsen, Jef (1913-1996)." UGentMemorie. Laatst gewijzigd 14.02.2016. www.ugentmemorie.be/personen/van-bilsen-jef-1913-1996.

 

Bibliografie

www.UGentMemorialis.be

Vereniging voor de Verenigde Naties

Beke, Dirk. "Jef Van Bilsen. De onafhankelijkheid van Congo en de visie op Lumumba." Africa Focus 16, nr. 1 (2000) 35-60.

Bibep. "Prof. Van Bilsen. De weg van een generatie." In Bibeb & VIP's, 71-79. Amsterdam: Polak & Van Gennep, 1965.

Kwanten, Godfried. "Go between tussen twee culturen: Jef Van Bilsen en de overgang van een koloniaal naar een ontwikkelingsbeleid." In Congo in België: koloniale cultuur in de metropool, uitgegeven door Vincent Viaene, David Van Reybrouck en Bambi Ceuppens, 283-297. Leuven: Universitaire Pers Leuven, 2009.

Lein, B. "Jef Van Bilsen en het einde van het Verdinaso." Wetenschappelijke Tijdingen 70, nr. 4 (2011) 34-56.

Neudt, Dany. "Wij hebben een taak In Kongo : de verbeelding van Afrika bij Jef Van Bilsen." Licentiaatsverhandeling, UGent, 2002.

Reyntjens, Filip. "Van Bilsen Anton Arnold Jozef." In Biographie Belge d’Outre-Mer, IX (2015) 379-383. 

Saerens, Lieven. Inventaris van het Archief Anton A. Jozef (Jef) Van Bilsen (1913-1996). Leuven: KADOC, 2002. (Reeks Inventarissen en Repertoria nr. 59.) Zie http://www.odis.be/lnk/AE_682. 

Van Bilsen Jef. Kongo 1945-1965. Het einde van een kolonie. Leuven: Davidsfonds, 1993.

Vandermeersch, Evelyn. "Jef Van Bilsen zijn rol in het Belgische ontwikkelingsbeleid en zijn visie op ontwikkelingssamenwerking." Licentiaatsverhandeling KULeuven, 2000.

Type persoon: 
Deel deze pagina: 

Herinneringen

'You may take a horse to the water, but you cannot make him drink

" 'You may take a horse to the water, but you cannot make him drink', luidt het gezegde. Het valt niet te schatten hoe talrijk diegenen waren die door toedoen van Prof. A.J.J. Van Bilsen gekonfronteerd werden met de kompleksiteit van problemen waarmee de Derde Wereld heeft te kampen. Voor sommigen betekende dit meer dan een vluchtige belangstelling, het verwekte een blijvende wetenschappelijke interesse en maatschappelijk engagement."

Uit het voorwoord van het officieuze Liber Amicorum voor Jef Van Bilsen: Ruddy Doom (red.) De Mensen van de houten vis. 18 Optellen over ontwikkeling, Gent: Vereniging van de Verenigde Naties, 1982.

Van Bilsen over zijn omslag van extreem rechts naar links

Doorslaggevend voor m'n ontwikkeling was het contact met Afrika en de Afrikanen. De ontdekking dat alleen het socialisme de vooruitgang mogelijk kan maken in de nieuwe wereld, het inzien dat in de oude wereld structurele hervormingen nodig zijn. Het is juist dat u mij betrekkelijk links situeert, hoewel ik niet bij een politieke partij ben aangesloten. Als ik, door uw vraag genoodzaakt, hierover hardop nadenk, zie ik in dat er in m'n leven twee historische perioden zijn, die door de oorlog werden gescheiden. Het is eerder voorgekomen dat een breuk een grote overgang teweegbrengt. De oorlog is voor mij deze breuk geweest. Zonder de eerste fase zou de tweede niet gekomen zijn.

Jef Van Bilsen in een interview met Bibep in 1963.
Op.cit.
Bibep. "Prof. Van Bilsen. De weg van een generatie." In Bibeb & VIP's, 78. Amsterdam: Polak & Van Gennep, 1965.

Van Bilsen over zijn (vermeende) rol in de kwestie Lumumba.

Loemoemba heeft mij officieel voor de radio beschuldigd dat ik Kasavoeboe had ingefluisterd hem te laten vallen. Ik weet, dat men dat denkt. Het wordt, blijkt nu, ook in de kring van m'n vrienden gedacht. Nee (zeer afwerend op m'n interruptie), het is van geen belang. Het is voor mij makkelijk te zeggen: ik heb deze rol gespeeld. Uit loyaliteit tegenover Kasavoeboe zwijg ik. Er zijn er die makkelijk uit de biecht klappen als het om zwarte staatsgeheimen gaat. Ik respecteer zwarte staatsgeheimen evenzeer als blanke. Ze zullen mij nog dikwijls rangschikken bij de groep van Kasavoeboe, niet bij die van Loemoemba, maar het gaat voorbij.

Jef Van Bilsen in een interview met Bibep in 1963.
Op. cit. Bibep. "Prof. Van Bilsen. De weg van een generatie." In Bibeb & VIP's, 71-79. Amsterdam: Polak & Van Gennep, 1965.