Heene, Johan (1940-1997)

'Vormingspraktijk zonder systematiek, zonder theoretisch kader, verglijdt gemakkelijk naar mechanisch handelen en situatiebepaalde improvisatie zonder veel perspectief op werkelijke persoonsvorming.

Het zijn woorden van Alfred De Block in 1980 in het ten geleide op de bundel Creativiteit en Didactiek van onderwijskundige Johan Heene. Het zijn woorden die anno 2014 nog steeds actueel zijn. Het is in dit spoor dat Johan Heene grenzen in het Vlaamse onderwijs grenzen heeft verlegd. Ook internationaal genoot hij veel waardering. Zijn veel te vroege overlijden op 8 november 1997 ging als een schok door het onderwijs in Vlaanderen. Johan Heene heeft verschillende generaties studenten pedagogische wetenschappen en leraren ingeleid in de wereld van de onderwijskunde. Hij heeft hen niet alleen leren werken met 'de kubus van de Block', maar hen vooral kritisch leren denken over opvoeding in het algemeen en onderwijs in het bijzonder. 

Onderwijskundige

Johan Heene, geboren in 1940, werd licentiaat in de Beroepsoriëntering en –selectie aan de Rijksuniversiteit te Gent in 1964 en doctor in de Psychologische en Pedagogische Wetenschappen, richting Pedagogiek, in 1975. Zijn academische loopbaan ging pijlsnel omhoog. In 1989 werd hij  gewoon hoogleraar, belast met verschillende vakken – waaronder de basiscursus “algemene didactiek” - in de pedagogische wetenschappen en de lerarenopleiding (de toenmalige aggregatie voor het secundair onderwijs). Hij volgde de befaamde professor Alfred de Block op, die van didactiek een wetenschap maakte. Heene werd in 1988 voorzitter van het Seminarie voor Didactiek, vanaf 1992 van de vakgroep Onderwijskunde. 

Een scherpe pen en bevlogen spreker

Johan Heene had een bijzonder vlotte én scherpe pen en een was een bevlogen spreker. Niet voor niets ging zijn doctoraatsproefschrift over “creativiteit en didactiek”. Hij was een erudiet persoon, beschikte over een brede basiskennis in tal van (wetenschaps)domeinen, een ‘wijs’ en belezen academicus met een ruime belangstelling in cultuur in de meest algemene zin. Hij was een graag geziene spreker en dit niet alleen op nationale en internationale wetenschappelijke fora en op studiedagen en beleidssymposia. Johan Heene was ook niet te beroerd om tijdens zijn weinige vrije tijd die hij had, nascholingen te leiden voor leraren en pedagogisch begeleiders en te spreken op bijeenkomsten voor ouders, scholierenkoepels, enz. Hij zetelde in vele adviesraden en wou graag in dialoog gaan met het onderwijsveld. Daar stak hij met plezier veel energie in. Hij kon ook goed luisteren en propageerde geen onderwijsvernieuwing omwille van de vernieuwing. Daarom kon hij zovele leerkrachten stimuleren. Johan was dus een schoolvoorbeeld van wat we nu onder begrip “maatschappelijke dienstverlening” verstaan. Hij probeerde de universiteit uit haar ivoren toren te halen omdat hij er zich als geen ander bewust van was dat het geen zin heeft om wetenschappelijke inzichten over onderwijs te genereren als die inzichten niet kunnen gedeeld worden met de onderwijspraktijk.

Johan Heene als beleidsmaker: stimulator van onderwijsvernieuwing en begaan met de zorg voor onderwijskwaliteit

Johan Heene schatte het belang van de maatschappelijke doelstellingen van het onderwijs heel hoog in. Het engagement van Johan Heene strekte zich dan ook uit ver buiten de Universiteit Gent. Kwaliteitszorg van het onderwijs lag hem heel nauw aan het hart. Het Tijdschrift voor Onderwijsrecht & Onderwijsbeleid, waarvan Johan Heene redactielid was, heeft na zijn overlijden een themanummer aan hem gewijd met als onderwerp “de kwaliteit van het onderwijs”.

Johan Heene nam verschillende beleidsfuncties op. Hij was jarenlang lid van de Raad van Bestuur en het Bestuurscollege van de Universiteit Gent. Hij zetelde ook in tal van beleidscommissies op het niveau van het brede onderwijsbeleid. Zijn goede contacten met de toenmalige Minister van Onderwijs, Luc Van den Bossche zijn bekend. Een zinsnede uit het “in memoriam” geschreven door Luc Van den Bossche vat de verdienste van Johan Heene voor het onderwijsbeleid in Vlaanderen heel goed samen: “Als opvolger van de beroemde Gentse didacticus Alfred De Block, bouwde Johan Heene zijn erfenis uit tot een leidinggevend centrum in Onderwijsresearch. (…) Johan Heene zocht de maatschappij op, om het wetenschappelijk onderzoek een expliciete rol te laten spelen in onderwijsveld en onderwijsbeleid”.  De oprichting van het Vlaamse Forum voor Onderwijsonderzoek, dat nog steeds bestaat en waarvan Johan Heene ook voorzitter is geweest,  is een voorbeeld dit engagement. 

Invloed op het Vlaamse onderwijsbeleid

Niemand zal betwisten dat de invloed van Johan Heene op het Vlaamse onderwijsbeleid groot was. Samen met de onderwijskundige professor Roland Vandenberghe (KULeuven) timmerde hij aan het decreet op de Inspectie en de pedagogische begeleidingsdiensten (1991) – een fundamentele stap in een meer autonoom onderwijsbeleid - en de invoering van de eindtermen en de ontwikkelingsdoelen in het Vlaamse Onderwijs. Op het moment van zijn overlijden was hij voorzitter van de Vlaamse Onderwijsraad. Hij lag ook aan de basis van de invoering van de visitaties in de universiteiten en daarna de hogescholen.

Johan Heene heeft tal van publicaties op zijn naam staan, waarvan vele in een voor de onderwijspraktijk toegankelijke taal. Een van zijn laatste publicaties in het bovengenoemde tijdschrift in 1997 (2, p.79-82) droeg als titel “Vaart en lijn? Enkele beschouwingen omtrent de onderwijsagenda van morgen en overmorgen”. Johan Heene had dus nog vele plannen en wou verder zijn stempel drukken op het onderwijs in Vlaanderen.

De internationale faam van Johan Heene

Johan Heene zorgde er mee voor dat het Vlaamse onderwijs een plek kreeg in internationale fora. Heel vaak vertegenwoordigde hij het Vlaamse onderwijsbeleid op congressen en symposia ingericht door de OESO of in Europees verband. Als onderwijsvoorzitter van het Centrum voor Onderwijsrecht en Onderwijsbeleid participeerde hij in de jaren negentig aan talrijke zendingen naar Zuid-Afrika en Rusland en werkte hij mee aan of coördineerde internationale onderzoeksprogramma’s van o.m. de International Association for the Evaluation of Educational Achievement (IEA). 

De universitaire lerarenopleiding meer kansen geven

Als geen ander besefte Johan Heene dat de kwaliteit van het onderwijs staat of valt met de kwaliteit van de leraar. Wat dat betreft was er aan de universiteiten nog een hele weg te gaan. De lerarenopleiding werd immers in de jaren tachtig nog steeds gereguleerd door de wet van 1929. Johan Heene begeleidde en ondersteunde als voorzitter van het Interfacultair Centrum voor Lerarenopleiding (1977-1989), de oprichting van het Departement voor Lerarenopleiding (DLO) aan de Universiteit Gent in 1989.  Dit departement  was een academische entiteit en groepeerde alle lerarenopleidingen (de zogenaamde aggregaties) van de verschillende faculteiten. De universiteit was er zich van bewust dat de opleiding van de leraren voor de hogere jaren van het secundair onderwijs een professioneel karakter moest krijgen. De wetgeving stond op dat moment een volwaardige academische lerarenopleiding nog in de weg, maar door de oprichting van het DLO werd de Universiteit Gent één van de voortrekkers van de vernieuwing van de academische lerarenopleiding. Johan Heene werd ook voorzitter van de Contactgroep Universitaire lerarenopleiding en Vorming (CULOV) in 1988, een vereniging van universitaire lerarenopleiders, met als doel – in overleg met de VLIR - te wegen op de decretale besluitvorming inzake de academische lerarenopleiding. In 1998 is het DLO opgenomen in de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen.

Johan Heene als mijn leermeester en begeleider

 Mijn eerste persoonlijke ontmoeting met Johan Heene was in de Universiteitsstraat, in 1971. Hij was toen assistent bij De Block en begeleider voor mijn licentiaatsverhandeling. Toen ervoer ik hem, vergeleken bij verhalen van mijn medestudenten, als heel kritisch. Maar het was het waard. Johan Heene heeft toen immers mijn interesse voor het academisch werk aangewakkerd. Ik kreeg de kans onder zijn promotorschap mijn doctoraat te kunnen realiseren.

Als coördinator die verantwoordelijk was voor het reilen en zeilen van eerst het Interfacultair Centrum voor Lerarenopleiding en later het Departement voor Lerarenopleiding aan onze Alma Mater, heb ik samen met Johan Heene mogen ijveren voor een opwaardering van de universitaire lerarenopleiding. Ik kijk naar die periode nog steeds met veel dankbaarheid terug. De gesprekken die ik met Johan kon voeren waren stimulerend. Het viel me ook op hoe sterk zijn dossierkennis was en met welk gemak hij de vergaderingen leidde en divergerende opinies naar een consensus kon leiden.

Wat ik hierboven geschreven heb, heb ik dus niet van “horen zeggen”, maar heb ik zelf mogen meemaken en meebeleven. In oktober 1997 kreeg ik van Johan  Heene de cursus “algemene didactiek” als verantwoordelijk lesgever in de academische lerarenopleiding. Ik vond het een hele eer om dat te mogen doen. In het voetspoor van mijn promotor en zo ook van Alfred de Block, die ik als student eveneens als mijn leermeester heb ervaren. Ik heb met Johan Heene nooit meer de ervaringen met die cursus kunnen uitwisselen, gezien hij in november van dat jaar 1997 zou overlijden.

Antonia Aelterman
Vakgroep Onderwijskunde UGent
12 mei 2015 

 

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Aelterman, Antonia. “Heene, Johan (1940-1997).” UGentMemorie. Laatst gewijzigd 01.07.2015. www.ugentmemorie.be/personen/heene-johan-1940-1997.

Bibliografie

www.UGentMemorialis.be 

Heene, Johan. Creativiteit en Didactiek. Een didactische exploratie van het creatief fenomeen. Gent: R.U.G. Seminarie en Laboratorium  voor didactiek, 1980. Bijdragen en mededelingen, nr. 1.

Johan Heene en de kwaliteit van het onderwijs. Een bijzondere uitgave van het Tijdschrift voor Onderwijsrecht en Onderwijsbeleid in samenwerking met de Vlaamse Onderwijsraad. 1997-1998, nr. 3-4.

Publicaties van Johan Heene in de universiteitsbibliotheek

Type persoon: 
Deel deze pagina: