Geschiedenis van de anatomie van mens en dier

In 2014 werd de 500ste geboortedag van Andreas Vesalius, de grondlegger van de anatomie, gevierd. Hij liet zich niet beperken door de heersende moraal en was daarom op verschillende vlakken grensverleggend. Zijn nieuwsgierigheid stelde hem in staat het lijk als een studieobject te beschouwen. Voor afkeer was geen plaats meer.

Anatomie van mens en dier

De menselijke anatomie werd niet altijd bestudeerd op het menselijk lichaam. In het Romeinse Rijk was het bijvoorbeeld verboden om mensenlichamen open te snijden, waardoor anatomen zich genoodzaakt zagen dieren te dissecteren om inzicht te verkrijgen in de anatomie. Volgens de toenmalige ideeën was de bouw van het dierlijk lichaam een imitatie van de menselijke anatomie, waardoor dieren een perfect alternatief vormden voor dissecties van mensen. Voornamelijk honden en apen belandden op de snijtafel van de anatoom. Ook de bevindingen van de Grieks-Romeinse arts Galenus van Pergamum (131-201) waren gebaseerd op dissecties van dieren.

Galenus van Pergamum

Het werk van Galenus bleef lange tijd de standaard voor de studie van de ontleedkunde. In de middeleeuwen gold het als de basis voor het anatomisch onderwijs. De klassieke teksten werden beschouwd als een belangrijkere bron van kennis dan het lichaam zelf. Dissecties van mensen vonden slechts sporadisch plaats. Een assistent sneed hierbij het lichaam open, terwijl de docent ondertussen de inzichten van Galenus declameerde. Wanneer de inhoud van de tekst niet overeenkwam met de waarnemingen op het lijk, werd de afwijking in het lichaam verklaard als een uitzondering. De kennis in de anatomie, gebaseerd op dierlijke morfologie en zonder meer geëxtrapoleerd naar de mens, mocht en kon eeuwenlang niet in vraag worden gesteld.

Andreas Vesalius

Andreas Vesalius (1514-1564) zocht een verklaring voor de verschillen tussen zijn waarnemingen tijdens dissecties en de theorieën van Galenus. Hij concludeerde dat Galenus zich liet misleiden door dissecties op dieren. Vesalius trachtte de fouten van Galenus recht te zetten in zijn publicaties, maar wel met respect voor zijn illustere voorganger. In 1543 bracht hij zijn zevendelige werk uit over het menselijke lichaam: De Humani Corporis Fabrica Libri Septem. Hierin beschrijft hij de menselijke lever als een orgaan met twee lobben. Vesalius verzette zich met deze stelling tegen Galenus die over een vijflobbige lever berichtte op basis van onderzoek op honden.

Het menselijk lichaam als studieobject

Vesalius zette zijn kritiek op Galenus kracht bij door de verschillen tussen mens en dier te benadrukken in de tekeningen van de Fabrica. Een menselijke schedel werd afgebeeld al liggend op de schedel van een hond. De illustratie benadrukt niet alleen Vesalius’ stelling dat de schedelbeenderen van mens en hond opvallende morfologische verschillen vertonen, maar symboliseert ook zijn voorkeur voor anatomisch onderzoek op menselijke lichamen. De nieuwe focus op menselijke lichamen betekende echter niet dat dieren uit het anatomisch theater verdwenen. Lichamen voor dissectie waren schaars en het lijkentekort werd vaak opgelost door dieren te ontleden tijdens de lessen anatomie. Honden en apen bleken hiervoor nog steeds geschikt. De dissectie van een dier was soms zelfs nuttiger om bepaalde fysiologische processen nauwkeurig te onderzoeken. Zo onderzocht William Harvey (1578-1657) de werking van de bloedsomloop door vivisecties op honden. Dieren werden hierbij levend opengesneden om meer te weten te komen over de werking van het lichaam.

Dierlijke anatomie in de veeartsenijschool

Vanaf de achttiende eeuw gebeurde de studie van dieren niet langer uitsluitend binnen het kader van de menselijke geneeskunde. Wetenschappers dissecteerden dan dieren vanuit een interesse voor ‘natuurlijke historie’. In dezelfde periode startten ook de eerste scholen voor veeartsenij. In de dierengeneeskunde behoorde anatomie van het dier ook tot het lessenpakket. De focus lag hierbij op het paard als het meest nobele dier. Studenten warden onderwezen aan de hand van dissecties, tekeningen, preparaten en modellen, zoals het model van een paard uit de werkplaats van de Franse arts Louis Auzoux (1797-1880).

Dierlijke anatomie in de faculteit geneeskunde

De anatomie van het dier behoorde in de eerste plaats tot de veeartsenij en de natuurhistorie, de voorloper van de biologie. Toch behield de dierenontleedkunde nog steeds een plaats binnen de faculteit geneeskunde. Studenten bestudeerden de dierlijke anatomie vanuit een vergelijkend perspectief en leerden de verschillen en gelijkenissen tussen diersoorten herkennen. De ‘comparatieve anatomie’ bood een dieper inzicht in de fysiologie en anatomie van de gewervelde dieren en leidde zo ook tot een betere kennis van het menselijk lichaam. Vanaf het midden van de negentiende eeuw verkreeg de comparatieve anatomie een nieuwe betekenis als deel van de evolutietheorie. De focus van de anatoom was doorheen de eeuwen zowel op het dierlijk als menselijk lichaam gericht. Die comparatieve inzichten zijn essentieel gebleken om de evolutie van mens en dier te begrijpen.

Veronique Deblon, historica KULeuven
Marjan Doom, conservator Museum Morfologie UGent
11 december 2015

Naar: Deblon Veronique en Doom Marjan. “Lichaam als studieobject. Anatomie van mens en dier: het lichaam als studieobject.” Post Mortem. Vesalius tussen kunst en wetenschap. Wandelgids (Gent, 2015): 39-41.

>>
Lees het volgende artikel van het dossier Post Mortem:
Humaan anatoom Marc Espeel

 

Hoe verwijs je naar dit artikel?

Deblon, Veronique en Marjan Doom. "Geschiedenis van de anatomie van mens en dier." UGentMemorie. Laatst gewijzigd 11.12.15. ugentmemorie.be/artikel/geschiedenis-van-de-anatomie

Deel deze pagina: 
Aanmaken herinneringen verbieden