Victor, René (1897-1984)

Jurist René Victor speelde met uiteenlopende initiatieven een grote rol van betekenis in de vernederlandsing van het rechtsleven in Vlaanderen. Zijn lagere school doorliep hij in het vernederlandste stedelijk onderwijs van Antwerpen en zijn middelbaar onderwijs in het Koninklijk Atheneum, de ‘school der liberalen’, zoals vader Jan Victor haar betitelde. Onder invloed van een schare Vlaamsgezinde leraars, waaronder August Borms, was het daar dat René Victor flamingant werd. Een liberaal en Vlaamsgezind engagement zou dan ook doorheen zijn carrière als advocaat lopen.

Vriend van Van Ostaijen

De Vlaamsgezindheid van René Victor, geboren in 1897 en enig kind, manifesteert zich al snel. Zo wordt hij op jonge leeftijd al voorzitter van de Vlaamsche Bond van het Antwerps atheneum. Hiermee treedt hij in de voetsporen van Louis Franck, één van de ‘Kraaiende Hanen’ die streefden naar de vernederlandsing van de Rijksuniversiteit Gent.

Victor smeedt in het Antwerps atheneum ook een levenslange vriendschap met dichter Paul van Ostaijen. Met hem verlaat hij het atheneum in de tweede Grieks-Latijnse. Samen treden zij als klerk in dienst van de stad Antwerpen. Via Van Ostaijen komt hij in contact met de Antwerpse kunstscene, met de gebroeders Floris en Oscar Jespers, maar ook met de avant-gardedichter Gaston Burssens. Tijdens WO I is Victor de trouwe kompaan van Paul van Ostaijen. Hij zal met hem voordrachten houden in activistische verenigingen en artikels publiceren in activistische kranten. Tegen het einde van de oorlog zal Victor Van Ostaijens engagement in het politiek activisme niet meer volgen, ondanks het feit dat hij door Van Ostaijen als zijn  geestelijke erfgenaam wordt beschouwd.

Vlaamsgezind engagement voor WO II

Victor bereidt zich door zelfstudie in de oorlogsjaren voor op de examens voor de centrale examencommissie en behaalt in 1916 het diploma middelbaar onderwijs. Hij zal in 1917 met succes een examen voor de centrale examencommissie afleggen voor de eerste kandidatuur Wijsbegeerte en Letteren, dat voorbereidt op de Rechten. Die proef wordt echter georganiseerd in de door de Duitsers heropende Gentse Vlaamsche Hoogeschool, zodat hij daarmee na de oorlog niet kan boven komen. Strafrechtelijk wordt Victor na WO I niet verontrust, maar het stadbestuur legt hem wegens deelname aan het activisme wel de administratieve straf van berisping op. Victor kan wel gebruik maken van een noodwet die het na de oorlog mogelijk maakt om in een versneld tempo een diploma Rechten te halen. Tussen mei 1919 en  november 1921 legt hij de examens van de vijf studiejaren af. Op 16 november 1921 is hij doctor in de Rechten. Korte tijd nadien dient hij zijn ontslag bij de stad Antwerpen in. In januari 1922 legt hij de eed van advocaat voor het Hof van Beroep te Brussel af en laat hij zich op de lijst van de stagiairs van de Orde van Advocaten te Antwerpen opnemen. Zijn patroon is de belangrijke liberale vooruitstrevende politicus Edouard Pecher.

In het interbellum specialiseert Victor zich in een in Vlaanderen zo goed als onbekend deelgebied van het recht: staatsleer en rechtsfilosofie. Hij manifesteert zich als een Vlaamsgezinde en liberale advocaat, maakt deel uit van het bestuur van de ‘Vlaamsche Conferentie der balie van Antwerpen’ en houdt er in 1925 de plechtige openingsrede voor. Hij sticht met nog enkele Vlaamsgezinde Antwerpse advocaten in 1931 het Rechtskundig Weekblad (RW). Dat blad zal uitgroeien tot hét toonaangevend Vlaams juridisch weekblad. Het is dankzij de vasthoudendheid van Victor in het RW dat de wet op de regeling der talen in gerechtszaken in 1935 tot stand komt. Deze wet zorgt ervoor dat de procestaal voor de Vlaamse rechtscolleges uitsluitend het Nederlands wordt. Victor ligt in de jaren 1930 daarenboven aan de basis van de splitsing van de invloedrijke unitaire beroepsvereniging van advocaten, La Fédération des avocats belges. Met het ontstaan van het Verbond van Belgische advocaten splitst het zich in een Nederlandstalige en een Franstalige tak. Hij blaast samen met Emiel van Dievoet en Hendrik Borginon ook de Bond van Vlaamsche Rechtsgeleerden nieuw leven in.

Het is tevens mede dankzij Victor dat de Académie royale de Belgique wordt gesplitst en in 1938 de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schoone Kunsten van België (KVAWLSKB), kon worden opgericht. Hij behoort tot de eerste leden van de Academie.

Professor in Brussel en Gent

Van 1931 tot 1941 is Victor, die zelf nooit een college aan een universiteit had gevolgd, docent en later professor aan de rechtsfaculteit van de Université Libre de Bruxelles (ULB). Hij geeft daar als één der eersten cursus in het Nederlands. Naar aanleiding van een Duitse bedreiging schorst de universiteit begin december 1941 de cursussen. De Duitse bezetter eist echter van alle individuele professoren de leshervatting. Maar vooraleer hij daarover stelling zou moeten nemen, neemt Victor ontslag aan de ULB. Dat wordt hem na de oorlog door de academische overheid van de ULB uiterst kwalijk genomen en het betekent het einde van zijn  professorale loopbaan in Brussel.

Meer dan een decennium later gaat René Victor opnieuw aan de slag als professor, maar deze keer aan de Rijksuniversiteit in Gent. Vanaf april 1955 wordt Victor benoemd tot docent derde categorie aan de faculteit Rechten, belast met het geven van de cursus Overzicht van het Staats- en Administratief Recht in de eerste licentie van het Notariaat. Vanaf november 1955 geeft hij ook het vak Vergelijkend Administratief Recht in de licentie in de School voor Bestuurswetenschappen. Victor zal in 1967 op emeritaat gaan.

Advocaat in collaborateursprocessen

Bij het begin van de oorlog hebben de Duitsers Victor verbod opgelegd om het RW nog verder te laten verschijnen. In de maand mei van 1944 wordt Victor door de Gestapo opgesloten in de gevangenis van de Begijnenstraat in Antwerpen, wegens het beweerd verborgen houden van geallieerde piloten. Na een achttal dagen wordt hij weer vrij gelaten. Later zal blijken dat Victors gevangenzetting onderdeel was van een cover up voor de aanhouding van een andere Antwerpse advocaat, Jean Vroman sr., die in september 1944 in een concentratiekamp zal omkomen.

Victor staat voor WO II bekend als een schitterend pleiter, vooral in geruchtmakende assisenzaken. Hij wordt meermaals tot lid van de tuchtraad van de Orde van Advocaten in Antwerpen gekozen. Daarenboven is hij als Vlaamsgezinde liberaal ‘onbesmet’ uit WO II gekomen. Dat zijn de redenen waarom hij in de repressie druk gesolliciteerd wordt door vele van collaboratie verdachte aangehoudenen om als hun advocaat op te treden. Zo pleit hij voor  de ‘politici’ Hendrik Borginon, Jan Grauls, Jan Timmermans en Gerard Romsée, maar ook voor mensen uit de culturele sector: Jef Van Hoof, Floris Jespers, Filip De Pillecyn, Paul Douliez (de vader van Ivonne Lex) en Renaat Veremans. Hij pleit ook voor kolonel Adriaan Van Coppenolle, het hoofd van de Rijkswacht en hij begeleidt de secretaris-generaal van Economische Zaken Victor Leemans bij zijn  aanhouding na WO II.

Onmisbare schakel in ontwikkeling Nederlandstalige rechtswetenschap

In 1946 zorgt Victor ervoor dat het RW opnieuw kan verschijnen. Het wordt opnieuw het belangrijkste juridisch tijdschrift van Vlaanderen. Hij blijft rechtsfilosofische teksten schrijven, die echter niet heel origineel want vooral samenvattend zijn. Het RW gebruikt hij nu vooral om de uitbouw en groei van Vlaamse wetenschappelijke juridische publicaties te propageren. In 1947 wordt hij voorzitter van de Vlaamse Conferentie bij de balie van Antwerpen. Tussen 1952 en 1954 is hij stafhouder van de orde van advocaten in Antwerpen. Tijdens zijn batonnaat toont hij een grote sociale betrokkenheid bij het lot van de individuele advocaat. In 1964 ligt hij aan de basis van de heropstart van de Bond der Vlaamsche Rechtsgeleerden en zijn omvorming naar de bloeiende Vlaamse Juristenvereniging.
In 1964 wordt hij gekozen tot gemeenteraadslid van Antwerpen voor de liberale PVV. Hij zal gedurende 6 jaar de liberale fractie leiden. In 1966 wordt hij door koning Boudewijn  in de adelstand verheven. Van dan af aan gaat hij als ridder René Victor door het leven. 

René Victor overlijdt in Antwerpen op 5 november 1984, bijna 88 geworden. Hij wordt op het erepark van de begraafplaats Schoonselhof begraven. Ieder jaar organiseert de Vlaamse Conferentie bij de balie te Antwerpen de pleitwedstrijd Ridder René Victor voor jonge advocaten.

Dr. Jan Verstraete
Advocaat, gewezen stafhouder – faculteit Rechtsgeleerdheid UGent
20 juli 2016

 

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Verstraete, Jan. “Victor, René (1897-1984).” UGentMemorie. Laatst gewijzigd op 20.07.2016. http://ugentmemorie.be/personen/victor-rené-1897-1984

Bibliografie

www.UGentMemorialis.be 

Buyck, Jean. "René Victor: een hommage." Antwerpen: Pandora, 1997. 

Van Goethem, Herman. "René Victor", in Nieuwe encyclopedie van de Vlaamse Beweging, uitgegeven door Bruno De Wever, Gaston Durnez en Reginald De Schryver. Tielt: Lannoo, 1998.

Verstraete, Jan. René Victor (1897-1984): strijder voor het Vlaamse rechtsleven. Antwerpen: Doorbraak, 2018.

Type persoon: 
Deel deze pagina: