Regniers, Paul (1901-1971)

In 1969 smelten de kliniek en de polikliniek voor Inwendige Ziekten samen tot één dienst. Voor elke subspecialiteit is er een verantwoordelijke die tevens cotitularis is van de dienst Inwendige Ziekten. Zo ontstaan in de loop van dat jaar de diensten Algemene Inwendige Ziekten, Cardiologie, Gastro-enterologie en Endocrinologie, Stofwisselingsziekten en Hematologie. De uitmuntende lesgever en empatische clinicus Paul Regniers heeft zonder twijfel een belangrijk aandeel gehad in de voorbereiding van deze 'historische' hervormingen, die kort na zijn emeritaat en dat van collega Leo Remouchamps gerealiseerd worden.

De jonge Regniers

Paul Regniers wordt geboren te Gent op 17 oktober 1901. Vader is sectiechef bij de Belgische Spoorwegen. Paul volgt zijn middelbare studies aan het Gentse Sint-Barbara-College en het Sint-Lodewijk-College in Brugge. Nadien studeert hij medicijnen in Gent, waar hij arts wordt in 1925. Reeds als student is hij leerling-assistent en verricht drie jaar  wetenschappelijk werk bij de latere Nobelprijswinnaar Corneel Heymans. Na zijn opleiding wordt hij assistent in de interne polikliniek (1926-1930). Hij gaat voor bijscholing naar Utrecht, Parijs en Wenen. Zijn werk bij C. Heymans wordt  bezegeld met de eerste Nederlandstalige klinische aggregaatsthesis aan de zopas vernederlandste Gentse universiteit. Dit werk handelt over de klinische betekenis van de carotis sinus. Samen met Heymans en J.J. Bouckaert schrijft hij in 1933 de beroemde monografie : “ Le sinus carotidien et les zones homologues cardio-aortiques” wat bekroond wordt door de Parijse Académie de Médecine.

Onderwijs

Slechts vier jaar na zijn assistentschap (1934) wordt Regniers benoemd als docent inwendige ziekten om nog eens vier jaar later gewoon hoogleraar te worden op de leeftijd van 37 jaar. In 1946 wordt hij aangesteld tot directeur van de geneeskundige kliniek. Gedurende zijn loopbaan  bouwt hij de interne kliniek uit met de verschillende disciplines. Hierbij getuigt hij van een scherp inzicht en schitterende leiderskwaliteiten, waardoor na zijn emeritaat de interne geneeskunde een enorme sprong voorwaarts maakt, dankzij de door hem gekoesterde en gesteunde leerlingen die de verschillende disciplines zowel in de Universiteit Gent als de beginnende Universiteit Antwerpen verder kunnen ontwikkelen. Door de uitbouw van het onderzoekslaboratorium komt het onderzoek in de interne geneeskunde in een stroomversnelling,  zodat op het einde van zijn loopbaan een 700-tal publicaties zijn verschenen  in internationale en nationale tijdschriften over alle onderwerpen van de interne geneeskunde. Ofschoon Regniers na de Tweede Wereldoorlog zijn theoretisch onderwijs delegeert aan vier docenten (Pannier, Verdonk, Libbrecht en Beerens), blijft hij zelf de interne kliniek doceren. Zijn lessen zijn pareltjes van analyse en  klinisch inzicht. De regelmatige les over de bijwerkingen der corticoïden heeft vele artsen levenslang gevormd. Hij is en blijft een echte “arts”, steeds betrokken bij het verzorgen van zijn patiënten.

Ziekenzorg

Paul Regniers staat op bij het krieken van de dag en woont elke ochtend de vroegmis bij, om nadien met de krant  in de kliniek te arriveren. Om 8 uur stipt verlaat hij zijn kantoor om in de vergaderzaal de staf te leiden. Op deze ochtendlijke vergadering bespreekt men alle patiënten die de vorige dag of nacht werden opgenomen. Indien de opname vóór 7 uur ‘s morgens had plaatsgevonden, werd verwacht dat men van elke zieke de bezinking kende. Rustig luistert hij naar elk klinisch verhaal om nadien met de ganse staf alle zieken klinisch te onderzoeken en te woord te staan. Het was de angst van elkeen om een klinisch teken niet te merken, want de “prof” had een ontzaglijk klinisch inzicht. Regniers converseert  met zijn patiënten op een minzame manier en in een perfect Nederlands, wat toen bij veel collega’s niet het geval was. Na de zaalronde vraagt hij doorgaans info over de zwaar zieke of terminale patiënten, waar hij dagelijks persoonlijk langsgaat, wat voor de zieke en zijn verwanten erg betekenisvol is. Paul Regniers is inderdaad een echte “medicus”.

Engagement

Naast zijn klinisch werk, onderzoek en onderwijs is Regniers ook actief in het beleid als respectievelijk  secretaris (1941-43) en decaan (43-45) van de faculteit geneeskunde. Hij wordt ook lid van de Academie in 1941 om in 1969 voorzitter te worden van deze vergadering. Hij is voorzitter of bestuurslid van talloze wetenschappelijke verenigingen: Belgische Vereniging voor Inwendige Ziekten (1951-1952), Belgische vereniging voor Cardiologie(1959), Belgische Vereniging voor Reumatologie(1953-54). Hij is jarenlang lid van de Hoge raad van de Orde van Geneesheren en lid van de Raad van Beheer van het Fonds voor Geneeskundig Wetenschappelijk Onderzoek.

Hij richt ‘avonden van de interne kliniek’ in  voor de huisartsen. Een gedegen postgraduaat en bijscholing in Gent ziet zo het licht ziet 1955-56.

Zijn zeer veelzijdig en zwaar beroepsleven zegt hij vaarwel in oktober 1967. Als afscheid verzamelen al zijn oud medewerkers en brengen hem een prachtig wetenschappelijk eresaluut. Spijtig genoeg krijgt hij enkel jaren nadien af te rekenen met een ernstige ziekte. Hij draagt dit met volle berusting en met sereniteit . Op de leeftijd van net geen zeventig jaar overlijdt hij.

 

Robert Rubens
17 oktober 2019

Hoe verwijs je naar dit artikel?

Rubens, R. "Regniers, Paul (1901-1971)." UGentMemorie. Laatst gewijzigd 12.01.2020. https://www.ugentmemorie.be/personen/regniers-paul-1901-1971

BIBLIOGRAFIE

http://www.ugentmemorialis.be/catalog/000001167

Luykx, Theo, Gedenkboek van de Rijksuniversiteit te Gent na een kwarteeuw vervlaamsing (1930-31 – 1955-56), Rijksuniversiteit Gent, 1957.

Mussen, M., Cotman F. in 50 jaar UZ Gent, pp. 42-43, Universitair Ziekenhuis Gent, 2009.

Vermeulen, A., Historiek van de vroegere Kliniek voor Inwendige Ziekten in Liber Memorialis 1930-1980, Faculteit der Geneeskunde Rijksuniversiteit te Gent. Gent: RUG, 1980.

Deel deze pagina: