De kop van Poetou

 

DE KOP VAN POETOU

Essay bij de fotografie van Benn Deceuninck

‘Mijn kop door Poetou’ – zo omschreef August Vermeylen (1872-1945) zijn stenen buste, die vandaag in het rectoraat van de universiteit staat opgesteld. ‘Poetou’ was een Gentse beeldhouwer, befaamd om zijn modernistische toets; zijn ‘kop’ behoorde toe aan een schrijver, politicus en kunsthistoricus, die sedert 1923 benoemd was in Gent en in 1930 rector werd van de Nederlandstalige universiteit. Die vernederlandsing – en de bijhorende claim op hoger onderwijs voor het volk – was een zaak waarvoor de geportretteerde jarenlang de intellectuele munitie geleverd had. Het Gentse rectoraat was geen toeval. Het vormde de bekroning van een levenslang engagement. 

De kop van Poetou beitelt het beeld van Vermeylen in het tweede jaar van zijn ambtstermijn. De strenge gelaatstrekken weerspiegelen het postuur van de intellectueel en de fysionomie van de toenmalige rector. Een van zijn oud-studenten omschrijft Vermeylen als een ‘mager heertje, met op den haviksneus een grooten zwartgeranden bril, een matgele gerimpelde huid die spande over de jukbeenderen en den vooruitspringenden kin, en een grijns die zich in de diepe plooi der donkere lippen verdook’. In het atelier van de beeldhouwer zijn deze gelaatstrekken uitgezuiverd in een modernistische synthese, die niettemin zeer herkenbaar blijft.

De zorgelijke trek om Vermeylens mond verwijst misschien wel naar de last van het rectoraat en de toestand van zijn vrouw Gaby. Franstalige en franskiljonse studenten en professoren bezwaarden de levensvatbaarheid van de jonge Nederlandstalige universiteit in ernstige mate, terwijl Gaby op 23 mei 1932 aan de gevolgen van een gezwelziekte overleed. De ‘kop’ van Poetou is ook daar een getuigenis van.

Vermeylen kreeg zijn ‘kop’ aangeboden bij gelegenheid van zijn zestigste verjaardag in 1932. Minstens tot in de jaren 1950 bleef het beeldhouwwerk eigendom van de familie. Daarna kwam het in bezit van de universiteit. Nu staat het tentoongesteld in de gebouwen van het rectoraat aan de Sint-Pietersnieuwstraat, vlakbij de zij-ingang. Alle bezoekers die er het rectoraat binnenlopen, kijken hem recht in de ogen. Het vloermotief en de traplijn verlenen zijn buste extra allure; het verwarmingstoestel achter het beeld vormt helaas een pijnlijke banaliteit. Maar het is een geruststellende gedachte dat het kille gesteente er altijd op temperatuur blijft.

Het beeld van Vermeylen in het Gentse rectoraat is voor velen een dagelijkse passage. De aandachtige fotografie van Benn Deceuninck is een gelegenheid om het kunstwerk van Poetou en de figuur van Vermeylen te herdenken.

Niemand heeft dit beter gedaan dan Edgard Blanquaert. Deze taalkundige was een vriend van Poetou en een oud-student en collega van Vermeylen. Als rector organiseerde Blanquaert op 30 januari 1946  een huldeviering in de Aula voor de in oorlogstijd overleden Vermeylen. Hij bracht er een hommage aan de idealen van de oud-rector: een karaktervolle Vlaamse wetenschap, een autonome en vrije universiteit, een dienstbare Alma Mater, ijverend voor ‘de geestelijke grootheid van Vlaanderen in het bijzonder en van België en Europa in het algemeen’. Aan die idealen, zegt Blanquaert in 1946, zal de UGent altijd trouw blijven. De ‘kop van Poetou’ is een blijvende herinnering aan die belofte, stil-zwijgend in de gangen van het Gentse rectoraat.

Behalve de kop van Vermeylen, realiseerde Poetou de bustes van Edgard Blanquaert, Henry van de Velde, Karel van de Woestijne, Jan Gillis, Arthur de Groodt, Armand Hacquaert en Alfred Schoep, allen professoren van de UGent. Poetou sloeg medaillons bij diverse universitaire gelegenheden: bij universitaire sportmanifestaties in 1939, bij de eerstesteenlegging van de Ledeganck (1959), bij de honderdvijftigste verjaardag van de universiteit (1967), bij de oprichting van de faculteit Farmaceutische Wetenschappen (1971). Hij ontwierp de officiële universitaire medailles en penningen voor eredoctores en emeriti en een beeldensemble voor de Universiteitsbibliotheek, dat nooit werd uitgevoerd. Hij was – in de twintigste eeuw – huiskunstenaar van de UGent.

(Ruben Mantels)

Bibliografie
- AMVC-Letterenhuis, V 4655, Dagboeken August Vermeylen
- Universiteitsarchief Gent, 4H2/1, Personeelsdossier August Vermeylen
- August Vermeylen. Verzameld Werk deel 1 (Manteau: Brussel 1952) (p. 15 voor een afdruk van het beeld van Poetou)
- André Despretz, Academia Gandavensis in nummis : penningen die betrekking hebben op de Gentse Universiteit (Gent: Numismatica Gandavensis 1997).
- Ruben Mantels en Hans Vandevoorde, Maar wat een wespennest! Het rectoraat van August Vermeylen en de vernederlandsing van de Gentse universiteit (Academia Press: Gent 2011).
- Yves de Smet e.a., Emiel Poetou. 1885-1975(-1995) (Gent 1995).
- Fotografie Benn Deceuninck, http://ugentpatrimonium.org/